-
81 Strang
〈m.; Strang(e)s, Stränge〉1 touw, koord♦voorbeelden:4 〈informeel; figuurlijk〉 wenn alle Stränge reißen • in het ergste geval, als puntje bij paaltje komtsich in die Stränge legen • beginnen te trekken -
82 Zapfen
-
83 bar
n. stang; tralie; tussenschot; wegversperring; salon; bar--------prep. zonder; behalve---------v. op slot doen, sluiten; versperrenbar1[ ba:]♦voorbeelden:bar of gold • baar goudbar of soap • stuk zeep4 a medal with a bar on the ribbon • een medaille met een balk/gesp op het lint→ horizontal horizontal/, parallel parallel/♦voorbeelden:be tried at (the) bar • in openbare terechtzitting berecht wordenIII 〈zelfstandig naamwoord; meestal Bar; the; werkwoord enkelvoud of meervoud〉♦voorbeelden:————————bar2〈werkwoord; barred〉♦voorbeelden:2 bar oneself in/out • zichzelf binnen/buitensluiten————————[ ba:ring] 〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:all bar one • alle(n) op één nabar none • zonder uitzondering -
84 bite
n. beet; (slange-) beet--------v. bijten; bijten (van aas)bite1[ bajt]♦voorbeelden:have a bite to eat • iets eten1 vinnigheid ⇒ bits(ig)heid; scherpte♦voorbeelden:that gin had much bite • die gin had een scherpe smaak————————bite21 bijten ⇒ toebijten, (toe)happen 〈 ook figuurlijk〉, zich (gemakkelijk) laten beetnemen; steken, prikken 〈 van insecten〉♦voorbeelden:1 the cold bit my fingers • de kou beet/sneed me in de vingersbite off • afbijtenbite at something • naar iets happen〈 informeel〉 what's biting you? • wat zit je dwars?bite off more than one can chew • te veel hooi op zijn vork nemenbe bitten with a passion for football • verslingerd zijn aan voetbal -
85 case
n. geval; zaak; rechtszaak; toestand; reden; naamval (grammatica); krat, kist, doos; (in computers) metalen omhulsel waarin zich alle interne onderdelen van de computer bevinden--------v. inpakken (ook in een kist)case1[ kees]1 geval ⇒ kwestie, zaak; stand van zaken; voorbeeld, specimen; patiënt, ziektegeval; 〈 informeel〉 (excentriek) type4 〈 benaming voor〉 omhulsel 〈 voornamelijk met inhoud〉 ⇒ doos, kist, koffer; zak, tas(je); schede, koker; huls, mantel; sloop, overtrek; cassette, etui; omslag; band; uitstalkast, vitrine; kast 〈 van horloge, piano; voor boeken enz.〉; 〈 techniek, technologie〉 huis; trommel, bus; 〈 plantkunde〉 zaadhuisje/hulsel5 kozijn ⇒ raamwerk, deurlijst♦voorbeelden:case in point • goed voorbeeldhe's a real case • hij is echt geschift(just) in case • voor het geval datin case of • in geval van, voor het geval datin the case of • met betrekking totin any/no case • in elk/geen gevalit's (not) the case • het is (niet) waar/het gevalsuch being the case • in het licht daarvanin this/that case • in dit/dat gevalthree cases of measles • drie gevallen van mazelenas the case may be • afhankelijk van de situatie/omstandigheden2 have a strong case • er goed/sterk voor staanmake (out) one's case • aantonen dat men gelijk heeftput the case (that) • opperen/voorstellen (om te)the case for the defendant • het pleidooi ten gunste van de beklaagdehave no case • geen been hebben om op te staanleading case • precedentmy case is to be heard today • mijn zaak komt vandaag voor————————case2〈 werkwoord〉1 voorzien van een omhulsel/doos ⇒ insluiten, vatten -
86 flux
n. vloed, stroom; voortdurende verandering; onstabiel, labiel--------v. smelten; vloeien, stromen[ fluks]♦voorbeelden:1 voortdurende beweging/verandering ⇒ veranderlijkheid♦voorbeelden: -
87 lean
adj. mager, schraal; karig, armzalig--------n. mager (vlees); neiging--------v. leunen; overhellen; zetten; steunen; aanleunen; ombuigen; buigen, verbuigenlean1[ lie:n] 〈zelfstandig naamwoord; geen meervoud〉1 schuinte ⇒ schuine/scheve stand, (over)helling♦voorbeelden:————————lean2〈bijvoeglijk naamwoord; leanness〉2 karig ⇒ arm(zalig), weinig opleverend♦voorbeelden:lean years • magere jaren————————lean31 leunen ⇒ steunen, steun zoeken♦voorbeelden:lean over to someone • zich naar iemand overbuigen¶ 〈 figuurlijk〉 lean over backwards • zich in (de gekste) bochten wringen, alle mogelijke moeite doenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
88 reduce
v. inkrimpen, verminderen, bezuinigen[ ridjoe:s]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verminderen ⇒ beperken, verkleinen, verlagen, reduceren♦voorbeelden:reduce your speed • verminder uw snelheidreduce this to a few pages • vat dit in enkele bladzijden samenbe reduced to tears • alleen nog maar kunnen huilenreduce to obedience/silence • tot gehoorzaamheid/stilte brengenreduce someone to tears • iemand tot tranen bewegen -
89 strap
n. riem, band(je)--------v. vastmaken; slaanstrap1[ stræp] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————strap2〈werkwoord; strapped〉1 vastbinden ⇒ vastsnoeren, vastgespen3 pak rammel/ransel geven -
90 vacuum
n. vacuüm, leegte, lege ruimte--------v. stofzuigenvacuum1[ vækjoeəm] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud techniek, technologie: ook vacua〉————————vacuum2 -
91 wavelength
n. golflengte (ook in de electronica); (op dezelfde) golflengte (zitten)wavelength〈 techniek, technologie〉♦voorbeelden: -
92 bain
bain [bẽ]〈m.〉2 badkuip♦voorbeelden:bain de mercure • kwikbadbain de pieds • voetbadbain à remous • whirlpoolbain de teinture • verfbadbain bouillonnant • bubbelbadgrand bain • het diepe (bad)petit bain • kikkerbadje, pierenbad〈 figuurlijk〉 être dans le bain • er ‘in’ zittenprendre un bain de mer • gaan zwemmen, een duik in zee nemen1. m1) bad2) badkuip2. bainsm plbadhuis, badinrichting -
93 doux
doux [doe],douce [does]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord, m., v.〉♦voorbeelden:préférer le doux au sec • de zoete (wijn) prefereren boven de droge2 lumière douce • zacht, gedempt lichtpente douce • licht glooiende hellingprix doux • zacht prijsjeêtre doux au toucher • zacht aanvoelenil fait doux • het is zacht weerla solitude lui est douce • hij houdt van de eenzaamheiddoux à l'oreille • aangenaam voor het oorun doux, une douce • zachtmoedig, vriendelijk mensen douce il a mieux réussi que quiconque • ondertussen heeft hij het wel verder gebracht dan menigeenfiler en douce • 'm piepen, ertussenuit knijpen= douce; adj1) zoet, zacht, flauw2) aangenaam3) zachtaardig, lief -
94 rapide
rapide [raapied]2 spoedig ⇒ haastig, zonder dralen, vluchtig♦voorbeelden:1 une fortune rapide • een snel, in korte tijd vergaard fortuin〈 techniek〉 pellicule rapide • snelle, gevoelige film(rol)expédier rapidement • per expresse versturenle rapide de nuit • de nachtsneltreinrapide comme une flèche • pijlsnel4 esprit rapide • schrander iemand, iemand die snel van begrip is1. m1) sneltrein2. adj1) snel, vlug2) haastig3) snelwerkend4) levendig5) steil -
95 mise
mise [miez]〈v.〉1 〈wordt in 't Nederlands weergegeven op een manier die een handeling aangeeft die betrekking heeft op het erop volgende zelfstandig naamwoord en wordt meestal vertaald door ‘het + onbepaalde wijs’ of door ‘-ing’, bijv. het pensioneren of pensionering〉♦voorbeelden:mise à l'eau • tewaterlatingmise à exécution • uitvoeringmise à jour • (het) bijwerken〈 elektriciteit〉 mise à la masse • (het) aarden, aardingmise à prix • 〈 bij veiling〉 inzet; 〈 ook〉 geldelijke beloning uitgeloofd voor het vinden van een schuldigemise à la retraite • pensioneringmise à sac • plunderingmise au pas • (het) tot de orde roepenavoir une mise au point • de zaak met elkaar uitsprekenmise aux enchères • (het) veilen, veilingmise en accusation • (het) in staat van beschuldiging stellenmise en bouteilles • (het) bottelenmise en demeure • ingebrekestellingmise en état • (het) herstellenmise en garde • waarschuwingmise en liberté • invrijheidstellingmise en ondes • radiobewerking〈 boekwezen〉 mise en pages • opmaak, lay-outmise en place • 〈 van machine, toestel, inrichting〉plaatsing, opstelling, (het) aanbrengen; 〈 van politie, militairen〉 opstelling; 〈 van commissie〉 aanstellingfaire une mise en plis • watergolvenmise en pratique • (het) in praktijk brengenmise en route • (het) starten, (het) op gang brengenmise en scène • regie, ensceneringmise en sécurité, en sûreté • (het) in veiligheid brengenmise en service • (het) in dienst stellenmise en vente • (het) in de handel brengenmise en vigueur • (het) van kracht wordenmise hors combat • (het) uitschakelenmise hors service • (het) buiten dienst stellensauver la mise à qn. • iemand uit de brand helpenêtre de mise • van toepassing zijnne pas être de mise • niet gepast zijn———————— -
96 ravaler
ravaler [raavaalee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 kleineren ⇒ te kort doen, geringschattend doen over♦voorbeelden: -
97 bewegen
1 [in beweging brengen] move4 [overhalen, aanzetten] move ⇒ induce/bring/get (someone to)♦voorbeelden:1 op en neer/heen en weer bewegen • move up and down/to and fro; 〈 snel〉 bob; wag, waggle 〈 lichaamsdeel〉2 de veer beweegt het uurwerk • the spring keeps the works in motion/runningII 〈wederkerend werkwoord; zich bewegen〉3 [met een bepaald onderwerp/terrein te maken hebben] be engaged (in), be active (in (the field of)) 〈 met betrekking tot personen〉; be concerned (with) 〈 met betrekking tot boek, film e.d.〉♦voorbeelden:u beweegt u te weinig • you don't get enough exercise♦voorbeelden:bewegende delen • moving partsniet bewegen! • don't move!in een baan rond de aarde bewegen • orbit the earth -
98 lip
1 [deel van de mond] lip2 [op een lip gelijkende zaak] 〈 ook plantkunde〉 lip ⇒ 〈 techniek, technologie ook〉 joggle, 〈 van anker〉 bill, 〈 van hoefijzer〉 clip, 〈 van schoen〉 tongue♦voorbeelden:1 dikke lippen • thick/full lipsgesprongen lippen • chapped/cracked lipsmet opeengeklemde lippen • tight-lippedzijn lippen ergens bij aflikken • lick/smack one's lipsde lip laten hangen, een lipje trekken • hang one's lips, poutde lippen tuiten/samentrekken • pout, purse one's lips〈 figuurlijk〉 op aller lippen zijn • be on everybody's lips, be on every lipzich op de lippen bijten • bite one's lipsik zou het niet over mijn lippen kunnen krijgen • I couldn't bring myself to say such a thing -
99 stuwkracht
1 〈 ook figuurlijk〉 force, drive ⇒ 〈 techniek, technologie〉 thrust, 〈 met snelheid〉 momentum 〈 ook figuurlijk〉, 〈 omhooggaand〉 lift, 〈figuurlijk; persoon〉 driving force/power, 〈 figuurlijk, kracht〉 impetus -
100 vocht
I 〈 het〉♦voorbeelden:te veel vocht verliezen • lose too much liquid/fluider komt nog vocht uit de wond • the wound is still oozing/ 〈 medicijnen, geneeskunde ook〉 discharging♦voorbeelden:de muur is zwart van het vocht • the wall is black with moisture
См. также в других словарях:
Abe Lenstra — (1955) Abe Lenstra ([ ɑ:bə lɛnstɾa], * 27. November 1920 in Heerenveen; † 2. September 1985 ebenda) war ein niederländischer Fußballspieler. Er spielte seit de … Deutsch Wikipedia
Watersnoodwedstrijd — Unter dem Namen Watersnoodwedstrijd (niederländisch – „Flutopferspiel“; wörtlich: watersnood = „Überschwemmungskatastrophe“, wedstrijd = „Wettkampf“) wurde ein Benefiz Fußballspiel bekannt, dessen Erlös für die Opfer und Hinterbliebenen der… … Deutsch Wikipedia