-
61 verwijdering
-
62 form
n. vorm; figuur; gewoonte; formulier (ook in computers); konditie; geestesgesteldheid; klas; ceremonie; gedrag; order; regeling; pasvorm; (in computers) formulier--------v. maken, vormen; ontwerpen; scheppen; redden, halen; voorbereidenform1[ fo:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (verschijnings)vorm ⇒ gedaante, silhouet2 vorm ⇒ soort, systeem3 vorm(geving) ⇒ opzet, presentatiewijze7 manier ⇒ wijze, vorm♦voorbeelden:cursing is bad form • vloeken is onbehoorlijktrue to form • geheel in stijl, zoals gebruikelijk6 in form • in vorm/goede conditiebe on form, be in great form • goed op dreef zijn————————form21 zich vormen ⇒ verschijnen, zich ontwikkelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vormen ⇒ modelleren, vorm geven♦voorbeelden:form an example to someone • iemand tot voorbeeld dienen/zijnform an opinion • zich een oordeel vormenform (a) part of • deel uitmaken van -
63 gymnasium
n. gymnastieklokaal; gymnasium, middelbare schoolopleiding, middelbare school voor begaafde leerlingen -
64 master
adj. eerste-, hoofd-; heerser; expert, specialist; bedreven--------n. heer; heerser; meester, leraar; hoofd van de school; ; werkgever; ambachtsman; een (ouderwetse) erenaam van het jongste (mannelijke) lid van een voorname familie--------v. heersen over; beheersen; kundig zijn, bedreven zijnmaster1[ ma:stə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 origineel ⇒ matrijs; master(tape)♦voorbeelden:master of the house • heer des huizesmake oneself master of something • iets machtig wordenMaster of Ceremonies • ceremoniemeester————————master2————————master3〈 werkwoord〉 -
65 run
n. hardlopen; afstand; rit; gedeelte; serie; "trein ", aanval--------v. rennen, weglopen; laten lopen; een programma starten (in computers); overgaan, laten lopen, beheren; voorbereiden; oprichten; voldoen; waarmaken; doorgaan; lekken; uitkleden; moeite doenrun1[ run] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 benaming voor〉 tocht ⇒ afstand; eindje hollen; tocht, vlucht, rit; traject, route, lijn; tochtje, uitstapje 〈 van trein, boot〉; 〈 skiën〉 baan, helling; 〈 cricket, honkbal〉 run 〈 score van 1 punt〉♦voorbeelden:at a/the run • in looppasthe play had a five months' run in London • het stuk heeft vijf maanden in Londen gespeeldget/have a (good) run for one's money • waar voor zijn geld krijgengive someone the run of • iemand de (vrije) beschikking geven over〈 slang〉 the runs • buikloop, diarree————————run21 rennen ⇒ hollen, hardlopen2 〈 benaming voor〉 gaan ⇒ (voort)bewegen; lopen; (hard) rijden; pendelen, heen en weer rijden/varen 〈 van bus, pont e.d.〉; voorbijgaan, aflopen 〈 van tijd〉; lopen, werken 〈 van machines〉; (uit)lopen, (weg)stromen, druipen 〈van vloeistoffen e.d.〉; 〈 figuurlijk〉 (voort)duren, lopen, gaan, zich uitstrekken, gelden3 rennen ⇒ vliegen, zich haasten♦voorbeelden:run at someone • iemand aanvallenrun at something • toestormen op iets2 the play will run for ten performances • er zullen tien voorstellingen van het stuk gegeven wordenrun afoul/foul of • 〈 figuurlijk〉stuiten op, in botsing komen metfeelings ran high • de gemoederen raakten verhit/liepen hoog oprun on electricity • elektrisch zijnrun to crabbiness • geneigd zijn tot vittenrun to extremes • in uitersten vervallenhe ran fifth • hij kwam als vijfde binnenrun across someone/something • iemand tegen het lijf lopen/ergens tegen aan lopenrun for it • op de vlucht slaan, het op een lopen zettenRoman noses run in our family • de adelaarsneus zit bij ons in de familierun through the minutes • de notulen doornemenhis inheritance was run through within a year • hij had binnen een jaar zijn erfenis erdoor gejaagdmy allowance doesn't run to/I can't run to a car • mijn toelage is niet toereikend/ik heb geen geld genoeg voor een auto→ run around run around/, run away run away/, run back run back/, run down run down/, run in run in/, run into run into/, run off run off/, run on run on/, run out run out/, run over run over/, run up run up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 〈 benaming voor〉 doen bewegen ⇒ laten gaan; varen, rijden; doen stromen, gieten; in werking stellen, laten lopen 〈machines e.d.〉; 〈 figuurlijk〉 doen voortgaan, leiden, runnen♦voorbeelden:run someone over • iemand overrijdenrun a business • een zaak hebbenrun a car • autorijden, een auto hebbenrun someone close/hard • iemand (dicht) op de hielen zitten; 〈 figuurlijk〉 weinig voor iemand onderdoenrun a comb through one's hair • (even) een kam door zijn haar halen6 we won't run him • we zullen hem niet inschrijven/laten deelnemen -
66 set up
n. (Slang) lawaai; bedrog; valstrik; hinderlaag; wedstrijd georganiseerd met een tegenstander die makkelijk kan worden verslagen--------v. opzetten; opstellen; activeren; iem. belazeren, de schuld op iem. anders schuiven; iem. oplichtenset up♦voorbeelden:set up for oneself • voor zichzelf beginnenset up in business • een zaak beginnenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 opzetten 〈 bijvoorbeeld tent〉 ⇒ opstellen, monteren 〈 machine〉; zetten 〈 boek〉; stichten, oprichten 〈 school〉; beginnen 〈 winkel〉; aanstellen 〈 comité〉; opstellen 〈 regels〉; organiseren♦voorbeelden:be well set up for/with money • goed voorzien zijn van geld -
67 stream
n. stroom; beek--------v. stromen; wapperen, fladderenstream1[ strie:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stroom(pje) ⇒ water, beek♦voorbeelden:3 go with/against the stream • met de stroom mee/tegen de stroom in gaan————————stream22 wapperen ⇒ waaien, fladderen♦voorbeelden:his face was streaming with sweat • het zweet liep hem langs het gezichtII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
68 après
après1 [aapre]〈 bijwoord〉1 daarna ⇒ daarop, vervolgens, later♦voorbeelden:l'école est tout de suite après • de school ligt daar direct achterle jour d'après • de dag eropaussitôt après • meteen daaropet puis après! • en wat dan nog?, nou en?————————après2 [aapre]〈voorzetsel; ook m.〉1 na ⇒ achter(na)♦voorbeelden:l'un après l'autre • achtereenvolgensaprès avoir fait son café • na haar kopje koffie gezet te hebbenaprès être partie, elle a dit • nadat ze vertrokken was, heeft ze gezegdaprès manger • na het etenaprès ce(la) • vervolgens, daarnaaprès quoi • waarnaaprès tout • alles welbeschouwd, eigenlijkd' après eux • volgens hend' après ses dires • naar zijn zeggenpeindre d' après une photo, d' après nature • van een foto, naar de natuur schilderenl'avant et l' après • wat ervoor en erna gebeurt1. advdaarna, vervolgens, later2. prép1) na2) achter(na)3. après queconj -
69 copain
copain [koppẽ],copine [koppien]〈m., v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉 〈 informeel〉1 vriend(je), vriendin(netje) ⇒ (school)kameraad, makker, maat♦voorbeelden:ils sont très copains • zij zijn beste maatjesm (f - copine)vriend(je)/vriendin(netje), makker, maat -
70 écolier
écolier [eekoljee],écolière [eekoljer]〈m., v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:1 papier écolier • schoolschriftpapier, ruitjespapierm (f - écolière)1) leerling/-e, schoolkind2) beginneling/-e -
71 externe
externe [ekstern]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m. & v.〉♦voorbeelden:un externe des hôpitaux • niet-inwonend assistent in een ziekenhuisun externe surveillé • leerling die het huiswerk op school maaktun(e) externe • externe, niet-inwonende leerlingadjuitwendig, buiten- -
72 leçon
leçon [ləsõ]〈v.〉1 les♦voorbeelden:des leçons particulières • privélessen, bijlessenréciter une, sa leçon • een, zijn les(je) opzeggen 〈 ook figuurlijk〉faire réciter sa leçon à qn. • iemand overhorenprendre des leçons avec qn. • les nemen bij iemanddégager, tirer la leçon de qc. • lering uit iets trekkenfaire la leçon à qn. • iemand de les lezenf1) les2) lering3) lezing, versie -
73 libre
libre [liebr]1 vrij ⇒ onafhankelijk, zelfstandig5 vrij(moedig) ⇒ ongedwongen, los6 vrijpostig ⇒ al te vrij, los♦voorbeelden:enseignement libre • bijzonder onderwijsentrée libre • gratis toeganggarder l'esprit, la tête libre • vrij van dwang, zorgen, vooroordelen blijvenmer libre • ijsvrije zeelibre de 〈+ zelfstandig naamwoord〉 • vrij van, zonderêtre libre de 〈+ onbepaalde wijs〉 • vrij zijn te, het recht hebben teil vous est libre de, libre à vous de • het staat u vrij teadj1) vrij2) onbezet3) ongedwongen, los -
74 maître
maître1 [metr],maîtresse [metres]〈m., v.〉1 heer, vrouw ⇒ meester(es), gebieder, baas2 onderwijzer(es) ⇒ leermeester, schoolmeester, voorganger♦voorbeelden:maître, maîtresse de maison • heer, vrouw des huizesêtre maître de son sujet • zijn onderwerp beheersenêtre maître, le maître • de baas zijnêtre son maître • zijn eigen baas zijnêtre maître de soi • zich beheersenêtre maître de son destin • het lot in eigen handen hebbenêtre maître de faire qc. • vrij zijn iets te doenmaître à penser • geestelijk leermeesterse rendre maître de • zich meester maken van, bemachtigense rendre maître d'un incendie • een brand meester wordense rendre maître d'un secret • achter een geheim komenle capitaine est le maître après Dieu • de kapitein is schipper naast Godil est passé maître dans l'art de mentir • hij is heel handig geworden in het liegenen maître • met gezagrégner en maître • de onmiskenbare heerser, meester zijnparler en maître • op gebiedende toon sprekenmaître nageur • badmeester; zwemleraarmaître auxiliaire • leraar met tijdelijke aanstellingmaître de chapelle • kapelmeestermaître compagnon • werkbaas, meesterknechtmaître de conférences • lectormaître d'école • (school)meester, onderwijzermaître de l'heure • persoon van wie actuele gebeurtenissen afhangen(à la) maître d'hôtel • met boter- en peterseliesaus4 maître Aliboron • steiloor, domme bemoeialmaître Renard • Reinaert de Vosmaître anonyme • onbekende meester————————maître2 [metr],maîtresse [metres]1 hoofd- ⇒ belangrijkste, meester-♦voorbeelden:maître autel • hoofdaltaarmaître coq, queux • meester-kokmaîtresse femme • kranige vrouwl'oeuvre maîtresse • het belangrijkste werkpoutre maîtresse • hoofdligger, -balk1. m (f - maîtresse)1) heer/vrouw, meester/-eres, baas/bazin2) onderwijzer/-eres, schoolmeester2. = maîtresse; adjbelangrijkste, hoofd-, meester- -
75 mine
mine [mien]〈v.〉1 uiterlijk ⇒ voorkomen, gezicht♦voorbeelden:mine de proscrit • boeventronieavoir la mine longue, allongée • een lang gezicht trekkenavoir bonne, mauvaise mine • er goed, slecht uitzienfaire bonne, grise, mauvaise mine à qn. • iemand vriendelijk, onvriendelijk, slecht ontvangenavoir triste mine • er belabberd uitzienfaire triste mine • sip kijken, een lang gezicht trekkenfaire triste mine à qn. • iemand koeltjes ontvangenfaire des mines • zich aanstellenEcole des Mines • Hogere School voor MijnbouwIngénieur des Mines • mijnbouwkundig ingenieur4 crayon à mine dure, tendre • hard, zacht potloodmine flottante, dérivante • drijvende mijnmouiller des mines • mijnen leggenfaire la mine • mokken, pruilenfaire mine de • doen alsof, aanstalten maken omça ne paie pas de mine • dat ziet er onooglijk uitil ne paie pas de mine • hij oogt niet, heeft zijn uiterlijk niet mee〈 informeel〉 mine de rien • zonder iets te laten merken, alsof er niets aan de hand is1. f1) voorkomen, gezicht2) mijn3) potloodstift2. f plgelaatsuitdrukkingen, gebaren -
76 neutre
neutre [neutr]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 neutraal♦voorbeelden:école neutre • openbare, neutrale schoolrester neutre dans un débat • onpartijdig blijven in een discussie2 le neutre • het neutrum, onzijdig geslachtadj1) neutraal2) onzijdig3) geslachtloos -
77 prix
prix [prie]〈m.〉1 prijs ⇒ lasten, waarde, kosten♦voorbeelden:1 prix choc • stuntprijs, dumpprijsprix de lancement • kennismakingsprijsprix de marché • marktprijs(à) moitié prix • voor de halve prijsprix plafond • maximumprijsprix plancher • bodemprijsprix de revient • kostprijsprix dérisoire • spotprijsc'est mon dernier prix • dat is mijn laatste bodbloquer les prix • de prijzen bevriezencasser les prix • de artikelen sterk afprijzeny mettre le prix • iets (zeer) duur betalenà prix d'argent • voor geldà prix d'or • peperduurà quel prix est ce manteau? • wat kost die jas?à vil prix • voor een spotprijsau prix fort • erg duurde prix • waardevolhors de prix • peperduurà aucun prix • voor geen goudà tout prix • koste wat het kostau prix de • ten koste van3 prix d'excellence • prijs voor de beste van de klas; 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 prijs van uitmuntendheidprix d'honneur • prijs voor de beste leerlingenmettre à prix la tête de qn. • een prijs op iemands hoofd zetten4 〈 literatuur〉 le prix Goncourt 1981 • de prijswinnaar van de prix Goncourt 1981; 〈 ook〉 het boek dat de prix Goncourt 1981 heeft gekregenm1) prijs2) waarde3) beloning4) prijswinnaar -
78 revenir
revenir [rəvnier]1 terugkomen (in, uit, op) ⇒ terugkeren (naar), opnieuw plaatsvinden2 terugkomen (op) ⇒ zijn mening herzien, terugkomen (van)3 terugkomen (bij) ⇒ te binnen schieten, invallen5 toekomen (aan) ⇒ ten deel vallen, ten goede komen (aan)9 spoken♦voorbeelden:revenir à soi • (weer) bijkomenrevenir à ses études • zijn studie weer opvattenrevenir de l'école • uit school komenje reviens de le voir • ik heb hem zojuist gezienrevenir d' une erreur • van een dwaling terugkomenêtre revenu de tout • van alles zijn bekomst hebbenrevenir de loin • oog in oog met de dood gestaan hebben, ver heen geweest zijnrevenir de ses craintes • zijn angsten te boven komenje n'en reviens pas de voir ses progrès • ik ben stomverbaasd over zijn vorderingen→ chargev1) terugkomen, terugkeren6) kosten8) bevallen -
79 tableau
tableau [taabloo]〈m.〉4 bord ⇒ aanplakbord, schoolbord6 lijst ⇒ tabel, overzicht♦voorbeelden:tableau noir • (school)bordaller, passer au tableau • voor het bord komen, een beurt krijgen5 tableau de bord • dashboard, instrumentenbordtableau de commande • bedieningspaneeltableau de distribution • schakelbordtableau indicateur • nummerbordtableau horaire • dienstregelingpour achever le tableau • tot overmaat van rampgagner sur tous les tableaux, sur les deux tableaux • op alle fronten winnen, zeker winnenmiser sur tous les tableaux, sur les deux tableaux • op safe spelen; op twee paarden wedden 〈 figuurlijk〉→ ombrem1) schilderij2) tafereel3) rooster4) tabel, overzicht6) schoolbord -
80 technicien
technicien [tekniesjẽ],technicienne [tekniesjen]〈m., v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉2 vakman, -vrouw ⇒ specialist(e)♦voorbeelden:m (f - technicienne)1) technicus2) vakman/-vrouw, specialist/-e
См. также в других словарях:
The Adventures of Ook and Gluk: Kung-Fu Cavemen from the Future — … Wikipedia
Paarl Boys' High School — Infobox High School name= Paarl Boys High School free label 1=Headmaster free 1=Derek A. Swart free label 2=Deputy Headmaster free 2=James Genis free label 3=Headboy free 3=Hugo Biermann free label 4=Houses free 4=Berlin, Zederburg, Villeria,… … Wikipedia
Samsun Atatürk Anatolian High School — Infobox Public School name = Samsun Atatürk Anadolu Lisesi Samsun Ataturk Anatolian High School established = 1998 type = Public religion = None head name = Principal head = Yunus Ataseyyar enrollment = National OKS (High Schools Entrance Exam)… … Wikipedia
Voortrekker High School — Infobox School2 name = Voortrekker High School motto = Aanhou Wen established = 1927 type = Public, Boarding locale = grades = 8 12 head name = Headmaster head = J.A. Nel city = Cordwalles Road, Pietermaritzburg state = KwaZulu Natal country =… … Wikipedia
Captain Underpants — The first Captain Underpants book. Captain Underpants by Dav Pilkey is a series of American children s books about two fourth graders, George Beard and Harold Hutchins, and the aptly named superhero they accidentally create by hypnotizing their… … Wikipedia
Northern Alberta Institute of Technology — Coordinates: 53°34′10.50″N 113°30′11.63″W / 53.569583°N 113.5032306°W / 53.569583; 113.5032306 … Wikipedia
Dav Pilkey — Sue Denim redirects here. For the member of Robots in Disguise, see Sue Denim (musician). Dav Pilkey Born David Pilkey March 4, 1966 (1966 03 04) (age 45) Cleveland, Ohio Pen name Sue Denim, George Beard, Harold Hutchins Occupation … Wikipedia
Die Hoërskool Rustenburg — was founded in 1922 in Rustenburg, North West Province, South Africa. It has a rich history and is considered one of the best schools in the old Transvaal. History The school was founded in 1922 to serve as the first high school in Rustenburg. It … Wikipedia
Afrikaans — Infobox Language name=Afrikaans familycolor=Indo European states=South Africa Namibia Botswana Lesotho Swaziland region=Southern Africa speakers=est. 6.45 million (home language) 6.75 million (second or third language) 12 to 16 million (basic… … Wikipedia
Guru — For other uses, see Guru (disambiguation). A guru (Sanskrit: गुरु) is one who is regarded as having great knowledge, wisdom, and authority in a certain area, and who uses it to guide others (teacher). Other forms of manifestation of this… … Wikipedia
Hamtaro — Infobox animanga/Header name = Hamtaro caption = Hamtaro s English Logo ja name = とっとこ ハム太郎 ja name trans = Tottoko Hamutarō genre = Comedy, KodomoInfobox animanga/Anime title = director = Osamu Nabeshima studio = Shogakukan Productions Co., Ltd … Wikipedia