-
61 mooring
n. meertros; ankerplaats (voor een boot); benodigdheden om voor anker te gaan[ moeəring]♦voorbeelden: -
62 moorland
n. heide (grond) -
63 moose
-
64 moot
adj. onbeslist--------n. twistpunt, discussie--------v. ter sprake brengenmoot1[ moe:t] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 onbeslist ⇒ onuitgemaakt, betwistbaar♦voorbeelden:1 a moot point/question • een onopgeloste kwestie/onuitgemaakte zaak————————moot2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
65 mousse
-
66 movable
adj. beweegbaar, los[ moe:vəbl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————〈bijvoeglijk naamwoord; moveably〉1 beweegbaar ⇒ beweeglijk, los♦voorbeelden: -
67 move
n. zet; stap; verhuizing--------v. bewegen; verplaatsen; verhuizen; ontroeren; voorstellenmove1[ moe:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 beweging3 zet ⇒ beurt, slag4 stap ⇒ maatregel, manoeuvre♦voorbeelden:get someone/something on the move • iemand/iets in beweging brengenlarge forces were on the move • grote strijdkrachten waren op de been4 make a move • opstaan 〈 van tafel〉; opstappen, het initiatief nemen; maatregelen treffen, in actie komenmake moves to stop the war • stappen ondernemen om de oorlog te staken————————move21 (zich) bewegen ⇒ zich verplaatsen, van positie/houding veranderen2 vorderen ⇒ vooruitkomen, opschieten6 verhuizen ⇒ (weg)trekken, zich verzetten7 een voorstel/verzoek doen♦voorbeelden:it's time to be moving • het is tijd om te vertrekkenmove along • doorlopen, opschietenhe moved away from her • hij ging een stapje opzijmove off! • verdwijn!, hoepel op!move over • inschikken, opschuivenmove down a road • een weg afgaanmove towards better understanding • tot een beter begrip komenthe plot moves slowly • de plot ontwikkelt zich langzaamsuddenly things began to move • plotseling kwam er leven in de brouwerijkeep moving! • blijf doorgaan!, doorlopen!the army moves off • het leger marcheert af6 they moved away • ze trokken weg/verhuisdenthey moved into a flat • ze betrokken een flat→ move about move about/, move around move around/, move down move down/, move in move in/, move on move on/, move out move out/, move up move up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bewegen ⇒ (ver)roeren, in beweging/beroering brengen3 verhuizen ⇒ vervoeren, overbrengen4 opwekken ⇒ (ont)roeren, raken, aangrijpen5 drijven ⇒ aanzetten, aansporen♦voorbeelden:1 the police moved them along • de politie dwong hen door te lopen/rijdenit moved him to laughter • het werkte op zijn lachspierenhe is moved to tears • hij is tot tranen toe geroerdbe moved to • zich geroepen voelen (om) te→ move about move about/, move around move around/, move down move down/, move in move in/, move on move on/, move out move out/, move up move up/ -
68 movement
n. beweging; verplaatsing; hoofdstuk; mechanisme (bij klok, etc); behoefte doen[ moe:vmənt]1 beweging ⇒ voortgang, ontwikkeling; impuls; trend, tendens; 〈 medicijnen, geneeskunde〉 stoelgang, ontlasting♦voorbeelden:movement towards the left • tendens naar s -
69 mover
n. iemand die voorstellen doet (in 2de kamer enz.); verhuizer; motief[ moe:və] -
70 movie
-
71 moviegoer
n. filmganger, iem. die vaak naar film gaat[ moe:viegooə] -
72 moving
adj. opwindend; hartbrekend--------n. beweging; verhuizing; transport[ moe:ving]♦voorbeelden:moving staircase/stairway • roltrap -
73 overmuch
-
74 overwrought
-
75 pall
n. baarkleed; pallium; sneeuwmantel--------v. vervelen; moe maken, vermoeienpall1[ po:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————pall2〈 werkwoord〉1 vervelend/smakeloos worden ⇒ zijn aantrekkelijkheid verliezen♦voorbeelden: -
76 paramour
-
77 pooped
-
78 shagged
adj. borstelig, met lang borstelig haar; wild en borstelig; uitgeput, vermoeid, moe (Slang)1 afgepeigerd ⇒ bekaf, uitgeteld -
79 sick
adj. ziek; ziekelijk; misselijk; overgevend; ziek (i. betekenis van "er genoeg van hebbend"); verlangend; besmet (oogst)--------n. zieken (+the)sick1————————sick2♦voorbeelden:a sick mind • een ziekelijke geestII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 wee ⇒ onpasselijk/misselijk makend♦voorbeelden:♦voorbeelden:〈 voornamelijk Brits-Engels〉 be sick • overgeven, brakenturn sick • misselijk worden/makenbe worried sick • doodongerust zijnyou make me sick! • je doet me walgen!I am sick at heart • ik ben diepbedroefdI am sick of the sight of it • ik word misselijk als ik het zie¶ sick to death of someone/something • iemand/iets spuugzat zijnsick with envy • groen van nijd -
80 so
n. het symfonisch orkestso1[ soo] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 zo ⇒ waar♦voorbeelden:1 is that really so? • is dat echt waar?if so • als dat zo is‘She's the tallest’ ‘Yes, so she is’ • ‘Ze is de grootste’ ‘Dat is ze inderdaad’————————so2♦voorbeelden:‘You blundered’ ‘So I did/But so did you’ • ‘Je hebt geblunderd’ ‘Ja, inderdaad/maar jij ook’‘I'm tired’ ‘So you should be’ • ‘Ik ben moe’ ‘Dat zou je ook moeten zijn’‘Is Jill coming’ ‘I think so’ • ‘Komt Jill’ ‘Ik denk het/van wel’in June or so • in of omstreeks de maand juni————————so3〈 bijwoord〉♦voorbeelden:the distance is so great that you cannot walk it in a day • het is zo ver dat je er niet in één dag naar toe kan lopen(would you) be so kind as to leave immediately • zou u zo goed willen zijn onmiddellijk te vertrekkenso it is said • zo wordt er gezegdhe presented it so • hij stelde het aldus voorbut even so • maar toch(in) so far as I know • voor zover ik weetso far it hasn't happened • tot nu toe/tot nog toe is het niet gebeurdand so forth/on • enzovoort(s)so long as you don't tell anybody • als je 't maar aan niemand verteltso much the worse • des te ergerif so • als dat zo is〈 informeel〉 so sorry • sorry, pardonshe's not so stupid • ze is niet zo domI love you so • ik hou zo veel van jeso many came • er kwamen er zo veelI can only do so much • ik kan niets bovenmenselijks doen3 she only spoke French; so we could not understand her • ze sprak alleen Frans, en dus konden wij haar niet verstaanso what? • en dan?, wat dan nog?so here we are! • hier zijn we dan!so that's who did it • aha, dus die heeft het gedaanso there you are • daar zit je dus¶ so far from letting him go she followed him home • ze liet hem niet gaan maar volgde hem integendeel naar huis〈 informeel〉 so long! • tot ziens!every so often • nu en danso there • nu weet je het————————so41 zodat ⇒ opdat, om♦voorbeelden:1 warn her, so (that) she may avoid all danger • waarschuw haar zodat/opdat ze geen gevaar zou lopenbe careful so you don't get hurt • pas op dat je je geen pijn doetII 〈 nevenschikkend voegwoord〉♦voorbeelden:1 he's late, so (that) we can't start yet • hij is te laat, zodat we nog niet kunnen beginnen————————so51 ziezo
См. также в других словарях:
Moe — bezeichnet einen englischen und japanischen Vorname, siehe Moe (Vorname); dort auch Namensträger einen japanischer Slang Begriff im Otaku Kontext, siehe Moe (Slang) einen Begriff innerhalb der Europäischen Union für die mittelosteuropäischen… … Deutsch Wikipedia
Moé — Moe (Japon) Pour les articles homonymes, voir Moe. Moe (萌え, Moe? parfois noté moé pour indiquer … Wikipédia en Français
Moe's — or Moes may refer to: Moe s Southwest Grill, an American fast casual restaurant franchise Moe s Tavern, operated by Moe Szyslak in The Simpsons Flaming Moe s, a 1991 episode of The Simpsons People Mary Alfred Moes (1828–1899), American Roman… … Wikipedia
MOE — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. {{{image}}} Sigles d une seule lettre Sigles de deux lettres > Sigles de trois lettres … Wikipédia en Français
Moe — Moe, a., adv., & n. [AS. m[=a] See {More}.] More. See {Mo}. [Obs.] Sing no more ditties, sing no moe. Shak. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Moe — Moe, n. A wry face or mouth; a mow. [Obs.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Moe — Moe, v. i. To make faces; to mow. [Obs.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Moe|ra — «MIHR uh», noun, plural Moe|rae «MIHR ee». Greek Mythology. the goddess of Fate. Also, Moira. Moerae, the Fates … Useful english dictionary
Moe — Moe, Jörgen Ingebretsen, norweg. Folklorist und Dichter, geb. 22. April 1815 in Ringerike als Sohn eines Bauern, gest. 27. April als Bischof von Christiansund, erwarb sich vor allem Verdienste durch die zusammen mit seinem Jugendfreund Asbjörnsen … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Moe — [muː], Jørgen Ingebretsen, norwegischer Volkskundler, Theologe und Schriftsteller, * Ringerike (bei Oslo) 22. 4. 1813, ✝ Kristiansand 27. 3. 1882; ab 1875 lutherischer Bischof von Kristiansand. Gab 1841 44 mit P. C. Asbjørnsen die erste… … Universal-Lexikon
moë — Moë, voyez Mouë … Thresor de la langue françoyse