-
1 least-significant bit
minst-significante bit -
2 least-significant byte
minst-significante byte -
3 least-significant digit
minst-significant cijferEnglish-Dutch technical dictionary > least-significant digit
-
4 least
adj. kleinst; minst--------adv. kleinst; minst--------n. minst; kleinste hoeveelheidleast1[ lie:st] 〈bijvoeglijk naamwoord; overtreffende trap van little〉1 kleinste ⇒ geringste, minste♦voorbeelden:the line of least resistance • de weg van de minste weerstand————————least2〈voornaamwoord; the; overtreffende trap van little〉1 minste♦voorbeelden:at (the) least seven • ten minste/minstens zevenyou might at least answer me • je zou me ten minste kunnen antwoordenit didn't bother me in the least • het stoorde mij helemaal niet/niet in het minst→ say say/————————least3〈 bijwoord〉1 minst♦voorbeelden:it doesn't bother me the least • het stoort me niet in het minst————————least4〈determinator; overtreffende trap van little〉1 minst(e)♦voorbeelden: -
5 bottom
adj. onderst--------n. bodem; achterwerk, zitvlak; zitvlak van stoel--------v. oprichten; bouwen; vestigenbottom1[ bottəm] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:go to the bottom • zinkensend to the bottom • in de grond boren, kelderenknock the bottom out of something • iets waardeloos/krachteloos makenreach/touch bottom • het laagste punt bereikenbottom up • onderste bovenat the bottom of the mountain/the stairs • aan de voet van de berg/trapfrom the bottom up • van bij het begin, helemaal (opnieuw)the bottom of the garden • achterin de tuinthe bottom of the social ladder • onderaan de sociale ladder¶ get to the bottom of the heap • tot de verliezers/mislukkelingen (gaan) behoren〈 informeel〉 bottoms up! • ad fundum!at bottom • eigenlijk, in wezentell me who is at the bottom of this • zeg me wie hier verantwoordelijk voor isI'll get to the bottom of this • ik ga dit helemaal uitzoeken————————bottom21 onderste ⇒ laatste, laagste♦voorbeelden: -
6 day
n. dag[ dee]2 werkdag♦voorbeelden:day of judgement/reckoning • dag des oordeels/der afrekeningday and night/night and day • dag en nachtthe day after tomorrow • overmorgenwork days • overdag werken, dagdienst hebben〈 informeel〉 from day one • meteen, vanaf de eerste dagday in, day out • dag in, dag uitday out • dagje uitday after day • dag in, dag uitday by day, from day to day • dagelijks, van dag tot dagday off • vrije dagsome day • eens, eenmaal, op een keer; bij gelegenheidall in a/the day's work • de normale gang van zakena good day's work • een productief dagjecall it a day • het voor gezien houdenlet's call it a day • laten we er een punt achter zettenmake a day of it • een dagje doorhalenmake someone's day • iemands dag goedmakenname the day • de trouwdag vaststellenone of these (fine) days • een dezer dagenone of those days • zo'n dag waarop alles tegenzitnot (have) one's day • zijn dag niet (hebben)from one day to the next • van vandaag op morgenon one's day • op het toppunt van zijn kunnenshe's thirty if she's a day • ze is op zijn minst dertig2 tijd ⇒ periode, dag(en)♦voorbeelden:(in) olden days • (in) vroeger tijdenhe's had his day • hij heeft zijn tijd gehadthose were the days • dat waren pas/nog eens tijdenat the present day • vandaag de dagin one's day • in iemands tijd/levenin the days of • ten tijde vanquestions of the day • hedendaagse/actuele vraagstukkenthese days • tegenwoordig, vandaag de dag(in) this day and age • vandaag de dagin those days • in die dagento the/a day • op de dag afto this day • tot op de dag van vandaag, tot op hedenthe other day • onlangs, pas geledenIII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:lose the day • de slag verliezenIV 〈 meervoud〉♦voorbeelden: -
7 degree
n. graad; mate; rang[ digrie:]♦voorbeelden:degree of latitude/longitude • breedte/lengtegraad1 mate ⇒ hoogte, graad, trap♦voorbeelden:1 degrees of ability/skill • niveaus van aanleg/vaardigheidto a high degree • tot op grote hoogtenot in the slightest degree • niet in het minstby degrees • stukje bij beetje, gaandewegto what degree • in hoeverre, tot op welke hoogte -
8 he's earning at least thirty quid a week
English-Dutch dictionary > he's earning at least thirty quid a week
-
9 in
adj. binnen; binnengekomen (post); hoort erbij; modern--------adv. in; erin; binnen; in huis; onder druk staand; modern, "in" (in spreektaal); in periode van (van fruit etc.)--------n. betrokken bij de leidende partij; iemand met machtpositie; invloed--------prep. in; binnen; erinin1→ ins ins/————————in21 intern ⇒ inwonend, binnen-3 exclusief ⇒ afgestemd op een kleine groep/elite4 voor/met ingekomen post♦voorbeelden:3 in-crowd • kliekje, wereldje4 in box/tray • brievenbak met/voor ingekomen post————————in33 〈 het referentiepunt is een persoon of groep〉 geaccepteerd ⇒ erbij, opgenomen; 〈 van dingen ook〉 in (de mode)♦voorbeelden:come in! • (kom) binnen!fit something in • iets (er)in passenI flew in today • ik ben vandaag met het vliegtuig aangekomenmix the flour in • meng de bloem erbijthe police moved in • de politie kwam tussenbeidethe stairs were put in • de trap werd geïnstalleerdsnowed in • ingesneeuwdin between • er tussen(in)in between • tussenknow somebody in and out • iemand door en door kennen————————in4〈 voorzetsel〉1 〈plaats of ligging; ook figuurlijk〉in2 〈richting; ook figuurlijk〉in ⇒ naar, ter3 〈met abstract naamwoord dat handeling of toestand uitdrukt; voornamelijk idiomatisch te vertalen〉- ende ⇒ in, be-, ver-, ge-6 〈 medium〉in7 〈 verhouding, maat, graad〉in ⇒ op, uit9 in zover dat ⇒ in, met betrekking tot, doordat, omdat♦voorbeelden:wounded in the leg • aan het been gewondin my opinion • naar mijn meningplay in the street • op straat spelenbe in one's twenties • in de twintig zijnthere is something in his story • er zit iets in zijn verhaalin payment of • ter betaling van3 in bloom • in bloei, bloeiendehe was in charge (of) • hij was verantwoordelijk (voor)in honour of • ter ere vanbe in love • verliefd zijnbe in luck • geluk hebbenbe in pain • pijn lijdenin ruins • vervallenin search of • op zoek naarI have not been out in months • ik ben in geen maanden uit geweestin the morning • 's ochtendsearly in spring • vroeg in het voorjaarin all those years • gedurende al die jarenit melts in heating • het smelt als het verwarmd wordtthe latest thing in computers • het laatste snufje op het gebied van computerssomething in evening dress • iets in de richting van avondkledij2 feet in length • twee voet hooghe is in oil • hij zit in de olie-industrieequals in strength • gelijken wat kracht betreftrich in vitamins • rijk aan vitaminenbe in it • erbij betrokken zijn, meedoenhe is not in it • hij telt niet meethere's nothing in it • het heeft niets om het lijfpainted in red • roodgeverfdin Russian • in het Russisch7 in general • in/over het algemeennot in the least • niet in het minstin the main • in/over het algemeensell in ones • per stuk verkopenone in twenty • één op twintigyou have a fine brother in Henry • je hebt aan Henry een fijne broerbuy in instalments • op afbetaling kopen£100 in taxes • £100 aan belastingendifficult in that it demands concentration • moeilijk omdat het concentratie vergt→ be in be in/ -
10 it didn't bother me in the least
it didn't bother me in the leasthet stoorde mij helemaal niet/niet in het minst -
11 it doesn't bother me the least
-
12 lesser
adj. iets minder; verlaginglesser1[ lessə] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 minder ⇒ kleiner, onbelangrijker; 〈 in het bijzonder van twee zaken〉 minst(e), kleinst(e), onbelangrijkst(e)♦voorbeelden:the lesser fry • de mindere goden, het gewone volk————————lesser2〈bijwoord; voornamelijk in combinatie met voltooid deelwoord〉♦voorbeelden: -
13 minster
-
14 not in the least
-
15 not in the slightest degree
-
16 not in the slightest
not in the slightest -
17 public company
publiek bedrijf (firma met op zijn minst zeven eigenaars van aandelen en die gewettigd is gebruik te maken van publieke gelden of al gebruik van heeft gemaakt en die verplicht is een jaarlijks balans -
18 quid
n. lira sterling (slang); stukje kauwtabak♦voorbeelden: -
19 she's thirty if she's a day
-
20 slight
adj. licht; lichtvaardig; dun; breekbaar; weinig, gering, beperkt; zwak; klein--------n. geringschatting, kleinering--------v. geringschatten, buiten beschouwing laten; opzij zetten, veronachtzamenslight1[ slajt] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 put a slight upon • geringschatten, kleineren————————slight2〈bijvoeglijk naamwoord; slightness〉1 tenger ⇒ broos, frêle2 gering ⇒ klein, onbeduidend♦voorbeelden:not in the slightest • niet in het minst————————slight3〈 werkwoord〉
- 1
- 2
См. также в других словарях:
minst — adj (superl) … Clue 9 Svensk Ordbok
allra minst — adv (äv. allraminst) … Clue 9 Svensk Ordbok
minder — AdjKomp erw. stil. (8. Jh.), mhd. minre, minner, ahd. minniro, as. minnero Stammwort. Aus g. * minnizōn weniger , auch in gt. minniza, anord. minnr, miđr Adv., minni, afr. min(ne)ra. Der zugehörige Superlativ ist g. * minnista in gt. minnists,… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Liste der Ehrenbürger von Lorsch — Das Ehrenbürgerrecht ist die höchste Auszeichnung der Stadt Lorsch. Nach § 2 der Satzung über Ehrungen der Stadt Lorsch kann sie das Recht an Personen verleihen, die sich um sie besonders verdient gemacht haben. Über die Verleihung… … Deutsch Wikipedia
Müllheim (Baden) — Wappen Deutschlandkarte … Deutsch Wikipedia
Grammaire néerlandaise — le contexte de l article peut être trouvé dans les articles suivants : Grammaire et Néerlandais. Sommaire 1 Morphologie 1.1 Le déterminant 1.2 L article 1.2.1 Het ou … Wikipédia en Français
Minde, Bergen — Minde skole Minde is an neighbourhood in the southwestern part of Årstad borough in Bergen, Norway, south of Solheim and Kronstad, west of Landås, and north of Fjøsanger and Storetveit in Fana borough. Parts of Minde were in Fana municipality… … Wikipedia
minderjährig — Jahr: Das gemeingerm. Substantiv mhd., ahd. jār, got. jēr, engl. year, schwed. år geht mit verwandten Wörtern in anderen idg. Sprachen – vgl. z. B. awest. yārə »Jahr«, griech. hō̓ra »Jahr‹eszeit›, Tageszeit, Stunde« (↑ Horoskop und ↑ Uhr) und … Das Herkunftswörterbuch
minder — »in geringerem Grade, nicht so sehr«: Mhd. minner, ahd. minniro, got. minniza, niederl. minder, schwed. mindre beruhen auf einer Komparativbildung zu einem im germ. Sprachbereich untergegangenen idg. Adjektiv *minu s »klein«, vgl. z. B. griech.… … Das Herkunftswörterbuch
mindest — minder »in geringerem Grade, nicht so sehr«: Mhd. minner, ahd. minniro, got. minniza, niederl. minder, schwed. mindre beruhen auf einer Komparativbildung zu einem im germ. Sprachbereich untergegangenen idg. Adjektiv *minu s »klein«, vgl. z. B.… … Das Herkunftswörterbuch
mindestens — minder »in geringerem Grade, nicht so sehr«: Mhd. minner, ahd. minniro, got. minniza, niederl. minder, schwed. mindre beruhen auf einer Komparativbildung zu einem im germ. Sprachbereich untergegangenen idg. Adjektiv *minu s »klein«, vgl. z. B.… … Das Herkunftswörterbuch