-
1 come/go down
come/go down -
2 degree
n. graad; mate; rang[ digrie:]♦voorbeelden:degree of latitude/longitude • breedte/lengtegraad1 mate ⇒ hoogte, graad, trap♦voorbeelden:1 degrees of ability/skill • niveaus van aanleg/vaardigheidto a high degree • tot op grote hoogtenot in the slightest degree • niet in het minstby degrees • stukje bij beetje, gaandewegto what degree • in hoeverre, tot op welke hoogte -
3 down
n. Down (johan lengdon hayden, engelse dokter,down syndroom een ziekte genoemd naar zijn naam)down1[ daun]♦voorbeelden:¶ have a down on someone • de pest/een hekel hebben aan iemand1 dons ⇒ haartjes, veertjesIII 〈meervoud; Down〉♦voorbeelden:1 the North/South Downs • de noordelijke/zuidelijke heuvelrug in Zuid-Engeland————————down21 neergaand ⇒ naar onder/beneden leidend2 beneden♦voorbeelden:2 it's 7.030, but no one is down yet • het is 7.30, maar er is nog niemand beneden¶ cash down • contante betaling, handje contantjedown payment • contante betaling————————down3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 down an aeroplane • een vliegtuig neerschieten/halen————————down4〈 bijwoord〉♦voorbeelden:bend down • bukken, vooroverbuigencome down (in life) • aan lager wal (ge)rakenthe sun goes down • de zon gaat ondergo down (south) • naar het zuiden trekkengo down in price • goedkoper wordengo down three to one • met drie-een verliezenkeep down • onder de duim houden, onderdrukkenkeep down one's food • zijn eten binnenhoudenput down in writing • opschrijventhe wind went/died down • de wind ging liggenup and down • op en neerdown on your knees! • op de knieën!down with the president! • weg met de president!down! • liggen!, koest!, af! 〈 tegen hond〉go down to the country • het platteland bezoekentrack someone down • iemand opsporen〈 Amerikaans-Engels〉 down south • in/naar de zuidelijke staten¶ eight down and two to go • acht gespeeld, nog twee te spelendeep down inside, down under • in zijn binnenstedown under • bij de tegenvoeters, in Australië en Nieuw-Zeeland————————down5〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:roll down (the) hill • (van) de berg (af)rollendown (the) river • de rivier af, verder stroomafwaartsdown South • zuidwaarts, in het zuidenhe went down the street • hij liep de straat doordown town • de stad in, in het centrum -
4 graduate
adj. afgestudeerd, gediplomeerd--------n. afgestudeerde; gediplomeerde--------v. een bul/diploma/getuigschrift (AE) behalen; maten/maatstreepjes aangevengraduate1[ grædzjoeət] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————graduate2[ grædzjoe▪eet]1 een bul/diploma behalen ⇒ 〈 Amerikaans-Engels ook〉 afstuderen, een getuigschrift behalen♦voorbeelden:1 he has graduated in law from Yale • hij heeft aan Yale een titel/bul in de rechten behaaldII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 kalibreren ⇒ van een (schaal)verdeling voorzien, verdelen in graden♦voorbeelden:graduated tax • progressieve belasting -
5 graduation
n. afronding van een studie; diploma uitreiking; schaalverdeling[ grædzjoe▪eesjn]2 uitreiking/overhandiging van diploma ⇒ het afstuderen -
6 take one's degree
-
7 graduated cum laude
cum laude afstuderen
См. также в других словарях:
Tjitske Reidinga — Infobox actor name = Tjitske Reidinga imagesize = caption = Tjitske Reidinga birthname = Tjitske Jacoba Reidinga birthdate = birth date and age|1972|02|20 birthplace = Flagicon|Netherlands Leeuwarden, Friesland, The Netherlands othername =… … Wikipedia