-
101 onderscheiden
onderscheiden1♦voorbeelden:1 de onderscheiden kantons van Zwitserland • the various/different cantons of Switzerland2 onderscheiden gevoelens • various/diverse feelings————————onderscheiden21 [(af)scheiden] distinguish2 [onderkennen] discern, distinguish3 [orde verlenen] decorate♦voorbeelden:1 goed van kwaad onderscheiden • distinguish/tell good from evil2 voorwerpen kunnen onderscheiden • be able to discern/distinguish objectsniet te onderscheiden zijn van • be indistinguishable fromII 〈wederkerend werkwoord; zich onderscheiden〉♦voorbeelden: -
102 opvreten
1 [opeten] eat up, devour♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich opvreten〉♦voorbeelden:1 zich opvreten van ergernis • be vexed with anger/annoyance -
103 overtuigen
♦voorbeelden:iemand van iets overtuigen • convince/persuade someone of somethinghij weet niet te overtuigen • he's not convincingII 〈wederkerend werkwoord; zich overtuigen〉1 [zich vergewissen] satisfy oneself♦voorbeelden: -
104 plaatsen
1 [een plaats geven aan, zetten, stellen] place ⇒ put, situate 〈 gebouw〉, put/set up 〈 machine〉, install 〈 machine〉2 [met betrekking tot geld] invest3 [in dienst nemen] employ ⇒ 〈 aan betrekking helpen〉 place, 〈 aan betrekking helpen〉 find a place/position for4 [een standplaats toewijzen] give a place (to)♦voorbeelden:een artikel plaatsen 〈 in krant〉 • print a(n) story/articleeen opmerking plaatsen • make a remarkeen telefoon plaatsen • put in/install a telephonein een inrichting plaatsen • put in an institutioneen kantoorgebouw naast een kerk plaatsen • situate an office building next to a churchnaast elkaar plaatsen • put/place next to one anotherde ladder tegen het schuurtje plaatsen • lean/put the ladder against the sheduit elkaar plaatsen • separateeen order plaatsen • place an orderII 〈wederkerend werkwoord; zich plaatsen〉1 [sport] qualify (for)♦voorbeelden: -
105 reppen
♦voorbeelden:van deze zaak is niet gerept • not a word was said about thisII 〈wederkerend werkwoord; zich reppen〉♦voorbeelden: -
106 splitsen
2 [met betrekking tot touwen, kabels] splice3 [scheikunde] separate, split up♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich splitsen〉♦voorbeelden: -
107 terugdenken
1 [denken aan iets in het verleden] think back to♦voorbeelden:het geluid deed hem terugdenken aan zijn kindertijd • the sound carried him back to his childhoodII 〈wederkerend werkwoord; zich terugdenken〉♦voorbeelden: -
108 toeleggen
1 [erbovenop leggen] add (to)♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich toeleggen〉1 [zich bezighouden met] apply oneself (to) ⇒ set oneself (to), 〈 zich serieus toeleggen op〉 buckle down (to), 〈 zich serieus toeleggen op〉 concentrate (on)♦voorbeelden: -
109 uitstrekken
1 [zo ver mogelijk strekken] stretch/reach (out) ⇒ extend2 [doen reiken] extend♦voorbeelden:zich op de grond uitstrekken • stretch out on the groundII 〈wederkerend werkwoord; zich uitstrekken〉2 [gelden] extend♦voorbeelden:zich uitstrekken over verscheidene jaren • range over/span several years2 deze bepaling strekt zich niet uit tot … • this stipulation does not extend to … -
110 vastklemmen
♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich vastklemmen〉1 [zich krampachtig vasthouden] cling (to)♦voorbeelden: -
111 verblijden
♦voorbeelden:1 bijzonder verblijd zijn • be particularly pleased/very gladiemand met iets verblijden • make someone happy with something1 [zich verheugen] rejoice♦voorbeelden:1 zich over iets verblijden • rejoice/be exhilarated at something -
112 verloven
I 〈wederkerend werkwoord; zich verloven〉1 [zich door trouwbelofte verbinden] get engaged (to)1 [zich met elkaar verloven] get engaged♦voorbeelden: -
113 vermenigvuldigen
1 [tot een veelvoud maken] duplicate2 [wiskunde] multiply♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich vermenigvuldigen〉♦voorbeelden:Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > vermenigvuldigen
-
114 verpraten
1 [met praten doorbrengen] waste (one's time) talking♦voorbeelden:1 we hebben de hele middag verpraat • we wasted the whole afternoon talking/chattingII 〈wederkerend werkwoord; zich verpraten〉 -
115 verslapen
I 〈wederkerend werkwoord; zich verslapen〉1 [te lang slapen] oversleep♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [met slapen doorbrengen] sleep away/through -
116 vertonen
1 [doen blijken/zien] show2 [een voorstelling geven] show, present♦voorbeelden:tekenen vertonen van • show signs ofII 〈wederkerend werkwoord; zich vertonen〉1 [zich laten zien] show one's face, turn up♦voorbeelden:ik durf me daar niet meer te vertonen • I'm afraid to show my face there now -
117 verwijderen
1 [verder plaatsen; wegnemen] remove♦voorbeelden:1 niet verwijderen! • do not remove!een gezwel/blindedarm operatief verwijderen • surgically remove a tumour/an appendixiemand met geweld verwijderen • remove someone forciblyiemand uit zijn huis verwijderen • evict someonevrienden van zich verwijderen • alienate friends (from oneself)iemand van het veld verwijderen • send someone off (the field)II 〈wederkerend werkwoord; zich verwijderen〉♦voorbeelden:1 de politie gelastte de demonstranten zich te verwijderen • the police ordered the demonstrators to leavezich verwijderende voetstappen • receding footstepszich van elkaar verwijderen • drift apartzich van iemand/iets verwijderen • move away from someone/something -
118 vleien
2 [aangenaam aandoen] flatter3 [aanhalig zijn] be affectionate♦voorbeelden:2 ik voelde me gevleid door haar antwoord • I was/felt flattered by her answerII 〈wederkerend werkwoord; zich vleien〉1 [zichzelf hoop geven] flatter oneself (that)♦voorbeelden:1 zich vleien met de hoop dat … • flatter/indulge oneself with the hope that … -
119 bemoeien
〈wederkerend werkwoord; zich bemoeien〉1 [m.b.t. iets waar men niets mee te maken heeft] se mêler de2 [m.b.t. het in orde maken van iets; ook m.b.t. personen] s'occuper de♦voorbeelden:1 bemoei je niet overal mee! • mêle-toi de tes affaires!waar bemoei je je mee? • de quoi te mêles-tu?2 wilt u zich met deze kwestie bemoeien? • voulez-vous vous charger de cette question?ze bemoeit zich met niemand • elle se tient à l'écart de tout -
120 erbarmen
erbarmen1〈 het〉♦voorbeelden:met iemand erbarmen hebben • avoir pitié de qn.————————erbarmen2〈wederkerend werkwoord; zich erbarmen〉1 [+ over][medelijden hebben (met)] avoir pitié (de)2 [+ over][zich ontfermen (over)] recueillir (qn.)♦voorbeelden:2 〈 ironisch〉 hij erbarmde zich over het laatste restje wijn • il s'est sacrifié pour boire le reste du vin
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Французский
met+wederkerend+werkwoord
Страницы