-
1 opvreten
1 [opeten] dévorer♦voorbeelden:iemand met de ogen opvreten • dévorer qn. des yeuxopgevreten worden van de zenuwen • être à bout de nerfsII 〈wederkerend werkwoord; zich opvreten〉1 [vergaan van] se ronger (de)♦voorbeelden: -
2 opvreten
1 [opeten] eat up, devour♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich opvreten〉♦voorbeelden:1 zich opvreten van ergernis • be vexed with anger/annoyance -
3 opvreten
-
4 opvreten
v. eat away, eat up -
5 iemand met de ogen opvreten
iemand met de ogen opvretendévorer qn. des yeux -
6 ik dacht dat hij me wilde opvreten
ik dacht dat hij me wilde opvretenDeens-Russisch woordenboek > ik dacht dat hij me wilde opvreten
-
7 zich opvreten van spijt
zich opvreten van spijt -
8 zijn hart opvreten
zijn hart opvreten -
9 iemand met de ogen opvreten
iemand met de ogen opvretenogle at someone, eye someone greedily/hungrilyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand met de ogen opvreten
-
10 zich opvreten van ergernis
zich opvreten van ergernisbe vexed with anger/annoyanceVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich opvreten van ergernis
-
11 пожирать
vgener. opvreten, verteren, vreten -
12 разорять
v1) gener. ruïneren, verarmen, verstoren, verwoesten, arm maken, teisteren, vernielen2) colloq. opvreten -
13 разъедать
vgener. aantasten (металл), aanvreten (о кислоте, газе и т.п.), afvreten (о ржавчине), doorbijten, invreten, opvreten, vreten (о кислоте), bijten, opeten, uitbijten, uitvreten -
14 съедать
vgener. opeten, ophebben, opvreten, opmaken, verorberen -
15 hart
♦voorbeelden:in hart en nieren • dans l'âmevan ganser harte • de tout coeuraan een gebroken hart lijden • avoir le coeur briséhij heeft een goed hart • il a bon coeuriemand een goed hart toedragen • vouloir du bien à qn.het Heilig Hart • le Sacré-Coeureen klein hartje hebben • avoir le coeur tendreiemand een kwaad hart toedragen • être mal disposé envers qn.hij draagt die zaak een warm hart toe • cette affaire lui tient à coeureen zwak hart hebben • avoir le coeur faibleiemands hart breken • briser le coeur de qn.mijn hart draaide om in mijn lijf • 〈 schrikken〉 mon sang n'a fait qu'un tour; 〈 walgen〉 cela me soulevait le coeurhet hart op de juiste plaats dragen, hebben • avoir le coeur bien placé〈 figuurlijk〉 zijn hart aan iets geven • s'engager avec coeur dans qc.heb het hart eens! • ose un peu!het hart op de tong hebben • avoir le coeur sur les lèvreshart voor een zaak hebben • prendre une affaire à coeurik hield mijn hart vast • je frémissais à cette penséemet kloppend hart • le coeur battanthet hart klopte hem in de keel • le coeur lui battait dans la gorgezijn hart luchten (bij iemand) • ouvrir son coeur (à qn.)je kunt je hart ophalen • vous pouvez vous en donner à coeur joiez'n hart uit z'n lijf spugen • rendre tripes et boyauxiemand een hart onder de riem steken • remonter le moral à qn.bij iemand zijn hart uitstorten • ouvrir son âme à qn.zijn hart aan iemand verloren hebben • s'être épris de qn.zijn hart aan iets verpanden • se livrer corps et âme à qc.het hart zonk hem in de schoenen • le coeur lui manquahet aan het hart hebben • souffrir du coeur〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 laat het niet aan je hart komen! • ne t'en fais pas!iemand aan het hart drukken • presser qn. contre son coeurdat gaat hem aan het hart • cela le toucheiemand na aan het hart liggen • être cher à qn.dat ligt mij het naast aan het hart • c'est ce qui me tient le plus à coeurin mijn hart • dans mon for intérieuriemand in zijn hart gesloten hebben • porter qn. dans son coeuriets met hart en ziel doen • faire qc. de tout son coeurzich met hart en ziel aan iets wijden • se donner corps et âme à qc.dat is een man naar mijn hart • c'est un homme selon mon coeur〈 figuurlijk〉 iemand op het hart trappen • blesser qn.iets op zijn hart hebben • avoir qc. sur le coeuriemand iets op het hart drukken, binden • recommander (vivement) qc. à qn.iets niet over zijn hart kunnen verkrijgen • ne pouvoir se résoudre à qc.iets ter harte nemen • prendre qc. à coeurdat gaat mij zeer ter harte • cela me tient fort à coeurdat is mij uit het hart gegrepen • voilà qui est parlervan zijn hart geen moordkuil maken • dire ce qu'on a sur le coeurdat moet mij toch van het hart • je ne peux m'empêcher de le direvan harte gefeliciteerd! • félicitations!hart voor het werk hebben • avoir du coeur à l'ouvrage〈 spreekwoord〉 waar het hart vol van is, loopt de mond van over • la bouche parle de l'abondance du coeur→ link=oog oog
См. также в других словарях:
Bissen — 1. Au guten Bissen verdirbt man sich den Magen zuerst. 2. Auff ein guten bissen schmeckt (gehört) ein guter trunck. – Henisch, 395; Körte, 631; Simrock, 1106; Blum, 176; Bücking, 107. Gesundheit und Wohlstand erfordern es oft. Wer ein Fest gibt,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon