-
1 installeren
1 [voor het gebruik gereedmaken] install4 [inaugureren] install, inaugurate♦voorbeelden:zich voor de tv installeren • settle down in front of the TV -
2 plaatsen
1 [een plaats geven aan, zetten, stellen] place ⇒ put, situate 〈 gebouw〉, put/set up 〈 machine〉, install 〈 machine〉2 [met betrekking tot geld] invest3 [in dienst nemen] employ ⇒ 〈 aan betrekking helpen〉 place, 〈 aan betrekking helpen〉 find a place/position for4 [een standplaats toewijzen] give a place (to)♦voorbeelden:een artikel plaatsen 〈 in krant〉 • print a(n) story/articleeen opmerking plaatsen • make a remarkeen telefoon plaatsen • put in/install a telephonein een inrichting plaatsen • put in an institutioneen kantoorgebouw naast een kerk plaatsen • situate an office building next to a churchnaast elkaar plaatsen • put/place next to one anotherde ladder tegen het schuurtje plaatsen • lean/put the ladder against the sheduit elkaar plaatsen • separateeen order plaatsen • place an orderII 〈wederkerend werkwoord; zich plaatsen〉1 [sport] qualify (for)♦voorbeelden: -
3 aanleggen
v. build, construct, install, put in; lay out, lay; moor, tie a boat -
4 in ambt bevestigen
v. induct, install formally in office -
5 inaugureren
v. inaugurate, install in office with an official ceremony; open, introduce with an official ceremony; begin, commence -
6 inhuldigen
v. inaugurate, install in office with an official ceremony; open, introduce with an official ceremony; begin, commence -
7 installeren
v. install, set up for use, put in (i.e. machinery) -
8 zich inrichten
v. instal oneself, install oneself -
9 zich vestigen
v. fix oneself, nest oneself, instal oneself, install oneself, settle in, settle, squat, set, anchor -
10 aanleggen
• to apply• to guide against• to hold against• to install• to push against• to rest against -
11 gegevens voor de installatie van een product
• data to install a productNederlands-Engels Technisch Woordenboek > gegevens voor de installatie van een product
-
12 installeren
• to install -
13 opbouwen
• to bootstrap• to build up• to develop• to erect• to install• to set up -
14 oprichten
• to create• to dress• to erect• to form• to install -
15 overzicht van de installatiegegevens van een product
• survey of data to install a productNederlands-Engels Technisch Woordenboek > overzicht van de installatiegegevens van een product
-
16 plaatsen
• to erect• to install• to locate• to place• to position• to put• to site -
17 aanbrengen
♦voorbeelden:een gat in de muur aanbrengen • make a hole in the wall -
18 aanleggen
1 [aanbrengen tegen/om] apply2 [doen overeenkomstig een doel] contrive ⇒ set/go about3 [bezig zijn tot stand te brengen] construct, build ⇒ 〈 straat ook〉 lay, dig 〈 kanaal〉, lay out 〈 park, tuin〉, install 〈 voorzieningen〉, build up 〈 voorraad〉♦voorbeelden:een verband aanleggen • dress (a wound), bandage2 het zó weten aan te leggen dat … • contrive it so that …het erop aanleggen dat/om … • set out to …hoe leg ik dat aan? • how do I go about this?het met de buurvrouw aanleggen • start carrying on with the woman next doorhet met iemand aanleggen • 〈 zich inlaten met〉 get involved with someone; 〈 gemene zaak maken met〉 join forces with someone3 een spoorweg/weg aanleggen • construct a railway/roadeen verzameling aanleggen • start a collectioneen vuur aanleggen • lay a fireeen nieuwe wijk aanleggen • build a new Bestate/Adevelopment2 [onderweg stilhouden] stop (off)1 [richten] aim♦voorbeelden:1 leg aan! • take aim! -
19 de riolering aanleggen
de riolering aanleggenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de riolering aanleggen
-
20 een gasleiding aanleggen
een gasleiding aanleggenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een gasleiding aanleggen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
install — in‧stall [ɪnˈstɔːl ǁ ˈstɒːl] verb installed PTandPP installing PRESPART [transitive] 1. to put equipment into a place and connect it so that it is ready to use: • They help install and operate big computer systems. 2 … Financial and business terms
Install — In*stall , v. t. [imp. & p. p. {Installed}; p. pr. & vb. n. {Installing}.] [F. installer, LL. installare, fr. pref. in in + OHG. stal a place, stall, G. stall, akin to E. stall: cf. It. installare. See {Stall}.] [Written also {instal}.] [1913… … The Collaborative International Dictionary of English
install — or instal [in stôl′] vt. installed, installing [ML(Ec) installare < in , in + stallum < OHG stal, a place, seat, STALL1] 1. to place in an office, rank, etc., with formality or ceremony 2. to establish in a place or condition; settle [to… … English World dictionary
install — index admit (give access), bestow, commence, constitute (establish), deposit (place), hire, induct … Law dictionary
install — [dt. installieren], Installation … Universal-Lexikon
install — (v.) early 15c., place in (ecclesiastical) office by seating in an official stall, from M.L. installare, from L. in in (see IN (Cf. in ) (2)) + M.L. stallum stall, from a Germanic source (Cf. O.H.G. stal standing place; see STALL (Cf. stall) (n … Etymology dictionary
install — induct, inaugurate, invest, *initiate … New Dictionary of Synonyms
install — is spelt with two ls and has inflected forms installed, installing. The noun is instalment in BrE and installment in AmE … Modern English usage
install — [v] set up, establish build in, ensconce, fix, fix up, furnish, inaugurate, induct, instate, institute, introduce, invest, lay, line, lodge, place, plant, position, put in, settle, station; concepts 201,221 … New thesaurus
install — (also instal) ► VERB (installed, installing) 1) place or fix (equipment) in position ready for use. 2) establish in a new place, condition, or role. DERIVATIVES installer noun. ORIGIN Latin installare, from stallum … English terms dictionary
install */*/ — UK [ɪnˈstɔːl] / US [ɪnˈstɔl] verb [transitive, often passive] Word forms install : present tense I/you/we/they install he/she/it installs present participle installing past tense installed past participle installed 1) a) to put a piece of… … English dictionary