-
101 vallen
3 [terechtkomen] fall4 [plaatshebben op] fall6 [tot stand komen, ontstaan] 〈zie voorbeelden 6〉7 [op een bepaalde manier zijn] 〈zie voorbeelden 7〉8 [in een situatie terechtgekomen zijn] come, fall9 [sneuvelen] fall (in battle)14 [zich aangetrokken voelen tot] go (for), take (to)♦voorbeelden:1 er valt sneeuw/hagel • it's snowing/hailinguit elkaar/aan stukken vallen • fall apart/to pieceszij kwam lelijk te vallen • she had/took a bad fallzich laten vallen • allow oneself to be dropped, fall, drophij viel languit op de grond • he fell headlong/sprawling to the ground〈 figuurlijk〉 op/over een woord vallen • take offence at/quibble over a wordvan de trap vallen • fall/tumble down the stairsik zou hem/haar niet kennen al zou ik over hem/haar vallen • I wouldn't know him/her from Adam3 zijn blik laten vallen op • let one's eye fall on, cast a glance at4 Kerstmis valt op een woensdag • Christmas (Day) falls on/is a Wednesdayer vielen doden/gewonden • there were fatalities/casualtieser valt een schot • a shot is fired/rings outer viel een stilte • there was a hush, silence felleen woord laten vallen • drop a remarkhet valt niet te ontkennen dat … • there is no denying the fact that …met haar valt niet te praten • there is no talking to herer valt wel iets voor te zeggen om … • there is something to be said for …8 dat valt buiten zijn bevoegdheid • that is/falls outside his authority/jurisdictiondat valt niet onder het contract • that does not come/fall under the contract, that is not covered by the contract12 dat valt goed/verkeerd • 〈 gewaardeerd worden〉 that goes down well/badly; 〈 uitvallen〉 that turns out well/badlyhet viel hem zwaar • he found it hard going/difficulteen eis laten vallen • drop a demandiemand laten vallen • drop/ditch someonehij liet de aanklacht vallen • he dropped the charge -
102 wagen
wagen1〈de〉1 [voertuig] 〈boeren/circus/goederenwagen〉 wa(g)gon; 〈door hond/paard/hand getrokken〉 cart ⇒ 〈bestel/goederenwagen〉 van, 〈poppen/kinderwagen〉 pram2 [auto] car3 [met betrekking tot een schrijfmachine] carriage♦voorbeelden:2 luxe wagen • Bsaloon, Asedanmet de wagen komen • come by car————————wagen21 [op het spel zetten] risk♦voorbeelden:1 het erop wagen • chance/risk it〈 spreekwoord〉 wie niet waagt, die niet wint • nothing ventured, nothing gainedzijn kans wagen • try one's luckeen poging wagen • have a go/try at somethingwaag het eens! • just you dare!waag het niet om te lachen • don't you dare laughII 〈wederkerend werkwoord; zich wagen〉♦voorbeelden:¶ daar waag ik me niet aan • 〈 met betrekking tot voorspelling〉 you won't catch me sticking out my neck; 〈 met betrekking tot taak〉 I think I'll steer clear of that one; 〈 dat doe ik niet〉 you won't catch me doing thatzich aan iets wagen • venture to do somethingzich aan een voorspelling wagen • hazard a prophecyzich op het ijs wagen • venture onto the ice -
103 weet
1 [het weten] knowledge♦voorbeelden:iets (niet) doen in de weet dat • (not) do something knowing thatergens geen weet van hebben • 〈 zich er niet van bewust zijn〉 have no knowledge of something, be unaware of something2 het is maar een weet • 〈 met betrekking tot handigheidje〉 it's only a knack; 〈 met betrekking tot bruikbare informatie〉 it's useful to know; 〈 met betrekking tot geheim〉 I thought you might like to knowdat is voor jou een vraag en voor mij een weet • that is for me to know and for you to find out -
104 nader
♦voorbeelden:partijen nader tot elkaar proberen te brengen • try to bring parties closer together2 bij nadere kennismaking • on further/closer acquaintanceuit niet nader genoemde bron • from an unspecified sourcelaten we dat eens nader bekijken • let's have/take a closer look at thatnader op iets ingaan • go into something in more detail/more closelyeen nader te bepalen plaats • a place to be determined lateris daar al iets naders van bekend? • is anything further known about it?prijs nader overeen te komen • offers invitedsalaris nader overeen te komen • salary to be negotiated -
105 onder
onder1〈 bijwoord〉2 [beneden/aan de voet van iets anders] underneath3 [naar beneden] under4 [in elliptische uitdrukkingen] 〈zie voorbeelden 4〉5 [beneden in huis] downstairs♦voorbeelden:1 onder aan de bladzijde • at the foot/bottom of the pageiemand van onder tot boven opnemen • look someone up and downachtste regel van onder • the eighth line from the bottom4 de zon is nog niet onder • the sun hasn't set/hasn't gone down yetde kinderen zaten onder • the children were covered with it5 we wonen onder • we live downstairs/below————————onder2〈 voorzetsel〉2 [te midden van] among(st)3 [in de kring van] among(st)4 [tijdens] during5 [ten tijde van] under6 [vlak bij] nearby8 [beschermd door] under9 [ondergeschikt aan] under11 [met gebruikmaking van] in♦voorbeelden:1 onder een auto komen • be hit/be run over by a carhij zat onder de prut • he was covered with mudde tunnel gaat onder de rivier door • the tunnel goes/passes under the riverer is veel geld onder de mensen • there is a lot of money aboutonder andere • among other thingsJohn, onder anderen, heeft bezwaren • John, for one, objectshet blijft onder ons • it's strictly between you and meonder ons gezegd (en gezwegen) • between you and me (and the doorpost)diegenen onder ons die • those among/of us whoonder het schrijven • while writingonder het werk • during working hourseen dorp onder Leiden • a town just outside Leidenonder de ogen van iemand • before someone's very eyes; 〈 maar die ziet het niet〉 under someone's nosezij is onder de dertig • she's under thirtyzes graden onder nul • six degrees below zeroonder vrijgeleide • under safe conductzij leed erg onder het verlies • she suffered greatly from the loss -
106 overeind
2 [niet omver] standing♦voorbeelden:1 overeind gaan staan • stand up (straight), get to one's feetovereind komen • 〈 van een verkeerde houding〉 right oneself; 〈 van een kromme houding〉 straighten oneself; 〈 plotseling〉 pop upovereind zitten • sit up (straight)〈 figuurlijk〉 iemand/een bedrijf weer overeind helpen • put someone back on his feet/a business back on its feet〈 figuurlijk〉 dat houdt hem (in z'n ongeluk) overeind • that keeps him on his feet (in his misfortune)weer overeind komen/krabbelen • pick oneself up (again), struggle to one's feethij vloog overeind • he sprang up(right) -
107 plaats
1 [punt/gebied op aarde/in de ruimte] place2 [plek op een oppervlak] place5 [juiste plek/ruimte] place6 [stad] town13 [landgoed] place in the country♦voorbeelden:plaats en datum • time and placede plaats van handeling • the scene of the actioneen plaatsje onder de zon • a place in the sunje kunt niet op twee plaatsen tegelijk zijn • one can't be in two places at oncede vaas stond niet op haar plaats • the vase was not in its usual placevan plaats veranderen • change one's place4 een grote/belangrijke plaats innemen (in/op) • occupy a major/an important place (in)zijn plaats afstaan voor • give one's place tois hier nog plaats? • 〈in trein/bioscoop enz.〉 is there a seat free?; 〈 op boot〉 is there a berth free?plaats maken (voor iemand) • make room (for someone)een plaats openlaten (voor) • keep a space (free) (for)zich een plaats veroveren als • establish oneself aszijn plaats niet weten • not know one's placezich ergens op z'n plaats voelen • feel one belongs somewhereop uw plaatsen! klaar, af • on your marks, get set, goiemand op z'n plaats zetten • put someone in his place; 〈 figuurlijk〉 take someone down a peg or two, put someone in his/her proper placeniet op zijn plaats zijn 〈van opmerking e.d.〉 • be out of place, be uncalled forneemt u a.u.b. plaats • please take your seatsiemand naar zijn plaats brengen • show someone to his placetot de laatste plaats bezet • filled to capacity〈 figuurlijk〉 op de eerste plaats komen • come first, take first place¶ voor iets/iemand in de plaats komen • take something/someone's place, replace something/someonein plaats van • instead ofstel je(zelf) in mijn plaats • put yourself in my place -
108 schok
1 [stoot] jolt2 [elektrische ontlading] shock3 [emotionele klap; schokkende gebeurtenis] shock♦voorbeelden:de schok was zo hevig dat … • the (force of the) impact was so great that …met een schok tot stilstand komen • jolt to a stopmet een schok wakker worden • awake with a startzich iets met een schok realiseren • realize with a jolt/starter ging een schok door de aanwezigen • a shudder went through the crowdde schok te boven komen • get over the shock -
109 tijd
1 [als ononderbroken eenheid; tijdsduur] time2 [tijdstip; juiste/geschikte moment] time5 [taalkunde] tense♦voorbeelden:in de helft van de tijd • in half the timein een jaar tijd • (with)in a yearna bepaalde tijd • after some/a time, eventuallygeruime tijd • a considerable time, a good whilede hele tijd • all the time, the whole timeeen hele tijd geleden • quite a while agohet is hoog tijd om te vertrekken • it's high time we leften dat is hoog tijd ook! • and about time too!het is de hoogste tijd! • 〈 in kroeg〉 time, (gentlemen,) please!een tijd lang • for a while/timeik heb haar lange tijd niet gezien • I haven't seen her for/in ages/quite a whileeen lange/korte tijd duren • last a long/short timevoor onbepaalde tijd • indefinitely, for an indefinite periodsedert onheuglijke tijden • since time immemorial〈 sport〉 een scherpe tijd neerzetten • record/run a fast timevrije tijd • spare/free time, time off, leisure (time)waar blijft de tijd? • where's the time gone (to)?het zal mijn tijd wel duren • I won't be around to see ithet duurde een tijdje voor ze eraan gewend was • it was/took a while before/until she got used to itik ben niet aan tijd gebonden • I'm not pressed for timeik geef je vijf seconden de tijd • I'm giving you five secondsje moet jezelf de tijd geven • take your timeiemand de tijd geven/gunnen • give someone timezich de tijd niet gunnen (om) • not take the time (to)heb je even tijd? • have you got a moment/a sec?die tijd heb ik gehad • I'm past that now, I've been through thatgeen/genoeg tijd hebben om … • have no/enough time to …tijd genoeg hebben • have plenty of/enough timede tijd hebben • have timewe hebben hem een tijd niet gezien • we haven't seen him for a/some while/some timewe hebben de tijd aan onszelf • our time is our ownweinig tijd hebben • not have got much time, be pressed for timeje hebt nog 14 dagen de tijd • you've got 14 days lefttijd kosten • take timeals je geen tijd hebt, maak je maar tijd • if you haven't got time, make timede tijd nemen voor iets • take one's time about/over somethingtijd opnemen • record the timeer is geen tijd te verliezen • there's no time to lose/to be lostde tijd verstrijkt • time passesdat was me nog eens een tijd! • what a time that was!, those were the days!mijn tijd zit erop • ±I've done my stintin de baas zijn tijd • during/on the boss's timeuw tijd is om • your time is upbinnen afzienbare tijd • within the foreseeable futurebinnen niet al te lange tijd • (with)in the not too distant future, before (too) longbinnen de kortst mogelijke tijd • in (next to) no timehet heeft in tijden niet zo geregend • it hasn't rained like this for agesmet de tijd breidde de hongersnood zich uit • as time went on the famine spreaddit zal met de tijd wel beter gaan • it'll probably get better in timemet zijn tijd geen raad weten • have time on one's handsna korte tijd lukte het ons om … • we soon managed to …sinds enige tijd • for some time (past)een tijd van 11 seconden • a time of 11 secondshet is maar voor korte tijd • it's only for a short whilevoor de tijd van • for a period ofvorig jaar om dezelfde tijd • (at) the same time last yearde plaatselijke tijd • local timede tijd is rijp om … • the time is ripe to …heeft u de tijd ? • have you got the time?'t is allang tijd geweest • it's long past/ 〈 informeel〉way past/way over timeals de tijd daar is • when the time/day comesde tijd verdrijven/korten/doden • kill timeeindelijk! het werd tijd • at last! it was about time (too)!het wordt tijd dat … • it is (high) time that …〈 pregnant〉 het wordt mijn tijd • I must be off, it's time for me to gobij tijd en wijle • now and again/thenmorgen/gisteren om deze tijd • (about/ Aaround) this time tomorrow/yesterdaytijd om te eten/te slapen • time to eat/to go to bedop vaste tijden • at set/fixed timesnet op tijd • just in timeop tijd • in time 〈om iets te doen/voorkomen〉; on time 〈 volgens een bepaald tijdschema, afspraak e.d.〉de bussen lopen precies op tijd • the buses run to/on time/scheduleruim op tijd • with plenty of time to spareop tijd naar bed gaan • not go to bed latezij is over tijd • she's late with her period, her period's late/overduerond die tijd • around then/that timesinds korte tijd • recently, latelyte allen tijde • at all timeste zijner tijd • in due course, when appropriatetegen die tijd • by that time, by thenten tijde van hun huwelijk • at the time of their marriageten tijde van Hendrik VIII • in the days/time/age of Henry VIIIvan tijd tot tijd • from time to timevan die tijd af • from that time (on/onward(s), (ever), since (that time)een tijd van komen en een tijd van gaan • ±nothing lasts foreverwarm voor de tijd van het jaar • warm for the/this time of yearsterven voor zijn tijd • die before one's time/prematurelyje moet de eerste tijd nog rustig aandoen • to begin with/at first you must take it easyin minder dan geen tijd • in (less than) no timeeen tijdje • a whileveel tijd in beslag nemen • take up a lot of timetijd te kort komen • run out/run short of time3 betere tijden gekend hebben • have known better times/seen better dayseen dure tijd • a time/period when the cost of living is highgoede/slechte tijden • good/bad timesde laatste tijd • lately, recentlyhij heeft een moeilijke tijd gehad • he's been through/had a hard timede goede oude tijd • the good old daysdat is allemaal verleden tijd • that's all in the past/water under the bridgezijn (beste) tijd gehad hebben • be past one's best/prime, have seen better daysdie tijd is geweest/‘voorbij’ • those days are gone/past/overer is een tijd geweest dat … • there was a time when …niet met zijn tijd meegaan • be behind the timesde tijden zijn veranderd • times have changedbij tijden • at times/intervals(goed) bij de tijd zijn • be right up to date, be on the ballin tijden van oorlog • in times of warin deze/onze tijd • in these times, nowadaysin deze tijd van het jaar • at this time of (the) yearin vroeger tijd • in earlier times/the pastmet zijn tijd meegaan • keep up with/move with the timesuit de tijd raken • go/get/become out of date; become outdateddie muziek is uit de tijd • that music is out of date/old-fashioneddat was voor mijn tijd • that was before my time/daydat was voor die tijd heel ongebruikelijk • in/for those days it was most unusualvóór die tijd was het een klooster • it used to be/previously it was a monasteryvóór de tijd van de auto • before the era of the car5 de tegenwoordige/verleden tijd • the present/past tense〈 figuurlijk〉 dat is voltooid verleden tijd • that's over and done with, that's ancient history -
110 bedaren
1 quiet/calm down♦voorbeelden:iemand tot bedaren brengen • calm/quiet(en) someone down -
111 bekering
1 [het (doen) overgaan tot een (andere) godsdienst] conversion -
112 bewustzijn
♦voorbeelden:het nationaal bewustzijn • national consciousness, sense of nationhoodzijn bewustzijn verliezen • lose consciousnessbij/tot bewustzijn brengen • bring round/tobuiten bewustzijn zijn • be unconscious -
113 bezinning
2 [helder en rustig besef] sense(s)♦voorbeelden:2 tot bezinning komen • come to one's senses, sober upiemand tot bezinning brengen • bring someone to his senses -
114 borrelen
2 [borrels drinken] have a drink3 [bobbelend naar boven komen] bubble (up) -
115 concluderen
-
116 duur
duur1〈de〉1 [tijdruimte die iets beslaat] duration ⇒ length, 〈 met betrekking tot apparatuur〉 life, 〈 met betrekking tot gevangenisstraf, ambt〉 term2 [tijd dat men het ergens uithoudt] 〈zie voorbeelden 2〉♦voorbeelden:het geschil is al van lange duur • the dispute is of long standingvoor onbepaalde duur in staking gaan • strike for an indefinite periodop de lange duur • in the long run, finallyhet leven is kort van duur • life is short————————duur22 [zwaarwegend, bindend] solemn♦voorbeelden:dure gewoontes • expensive/luxurious habitseen duur hotel • an expensive/plush hotelaan de dure kant • on the pricey sideeen dure tijd • a period/time of high pricesdure vaklui • highly-paid craftsmendie auto is duur (in het gebruik) • that car is expensive to runde stookolie wordt weer duurder • heating oil is going up againhoe duur is die fiets? • how much is that bicycle?dat is te duur voor mij/me te duur • I can't afford itergens duur mee uit zijn • get a bad bargaineen dure plicht • a bounden duty3 dure mensen • chic/posh peoplehij gebruikt graag dure woorden • he likes to use big wordsII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 onze duur betaalde/bevochten vrijheid • our dearly bought/hard-won freedomiets duur betalen • pay a high price for something 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 pay dearly for something -
117 ertoe
1 [met betrekking tot een bestemming/besluit] to♦voorbeelden:iemand ertoe brengen om iets te doen • persuade someone to do somethingertoe komen • get round to ithoe kwam je ertoe ? • what made you do it? -
118 gedachte
1 [het denken aan iets] thought4 [voornemen, plan] idea♦voorbeelden:de gedachte koesteren • entertain the thoughtzijn gedachten de vrije loop laten • give one's thoughts free rein(diep) in gedachten zijn • be deep in thoughtiets in gedachten doen • do something absent-mindedly/with one's mind elsewhereiets in gedachten houden • keep one's mind on something; 〈 rekening houden met〉 bear something in mind2 de achterliggende gedachte is dat … • the underlying idea/thought is that …iemands innigste gedachten • someone's innermost thoughtseen treffende/belangrijke gedachte • a striking/an important ideahij kan de gedachte eraan niet van zich afzetten • he can't put the thought/idea out of his headzijn gedachten bij iets houden • keep one's mind on somethingde gedachte niet kunnen verdragen dat … • not be able to bear the thought/bear to think that …zijn gedachten over iets laten gaan • turn one's mind to somethingde gedachte alleen al … • the very thought/idea …zich verheugen bij de gedachte aan iets • be delighted at the idea of something; 〈 zich verheugen op〉 look forward to somethinger niet bij zijn met zijn gedachten • have one's mind on something else(iemand) op de gedachte brengen • give (someone) the ideanooit uit iemands gedachten zijn • never be out of someone's mindvan gedachten wisselen • exchange ideaszijn eerste gedachte was • his first thought waszet die gedachte (maar) uit je hoofd • (you can) put that idea out of your headiemand tot andere gedachten brengen • make someone change his mindop twee gedachten hinken • be in two minds (about something)4 wij kwamen op de gedachte om … • it occurred to us to …van gedachten veranderen • change one's mind -
119 gerief
1 [gemak, genot] convenience(s) ⇒ comfort(s), 〈formeel; in het bijzonder met betrekking tot een woonbuurt〉 amenity (value), 〈formeel; in het bijzonder met betrekking tot een woonbuurt〉 amenities♦voorbeelden:1 gerief hebben van • enjoy the convenience of, derive benefit fromten gerieve van • for the convenience of2 aan zijn gerief komen • find/seek sexual satisfaction -
120 inkeer
♦voorbeelden:iemand tot inkeer brengen • get someone to repent
См. также в других словарях:
Recht (Subst.) — 1. Alles, was das Recht erlaubt, thut man mit Recht. – Graf, 285, 6. Mhd..: Allez daz das reht irloubt, daz tut man wol mit rehte. (Daniels, 334, 43.) 2. Alt Recht und frischer Braten ist wohl zu rathen. Böhm.: Stará práva, čerstvá potrava –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Jens Toornstra — (2011) Spielerinformationen Geburtstag 1. Januar 1989 Geburtsort Alphen aan den Rijn, Niederlande … Deutsch Wikipedia
Tischfreund — 1. Tischfreund, Fischfreund, schlechter Freund. Engl.: When good chear is lakking, our friends will we bakking. Frz.: Ami de bouche au fait ne touche, ami de coeur est et seur. (Hainhofer, 82.) – Ami de table est variable. (Leroux, II, 171.) –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Unternehmen — 1. Beim Unternehmen Vorsicht, beim Reden Wahrheit und im Handeln (Betragen) gute Sitten, so ist man wohl gelitten. Holl.: Een klein onderwind, en dat voordachtig, luttel woorden, en die waarachtig, goede manieren in doen en laten doen menigeen… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Teufel — (s. ⇨ Teixel). 1. A mol muess ma m Teuffel uff de Wedel treta. – Birlinger, 1036. 2. All, wat de Düwel nich lesen kann (will), dat sleit he vörbi (oder: sleit he äwer). – Frommann, II, 389, 123; Eichwald, 346; Goldschmidt, 57; Kern, 1430. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Миннезанг — Памятник миннезингеру Отто фон Ботенлаубену, Бад Киссинген, скульптор Лоре Фридрих Гронау, 1965 год … Википедия
Zeit — 1. Ach, du lewe Tît, hadd öck doch gefrît, wär öck rusch e Wiew geworde. – Frischbier, 4158. 2. Abgeredet vor der Zeit, bringt nachher keinen Streit. – Masson, 362. 3. All mit der Tit kumt Jan in t Wamms un Grêt in n Rock. – Lohrengel, I, 27;… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Holländische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländisch-Flämische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländische Sprache — Niederländisch (Nederlands) Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur dialektal in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische… … Deutsch Wikipedia
Fazilitäten-Gemeinde — Die Fazilitäten Gemeinden Die Fazilitäten Gemeinden (oder „Gemeinden mit Spracherleichterungen“) sind jene Gemeinden in Belgien, in denen gewisse Einrichtungen und öffentliche Dienste der betreffenden Gemeinde nicht nur in der jeweiligen… … Deutsch Wikipedia