-
1 lie doggo
-
2 быть спокойным
vgener. zich koes houden, zich koest houden -
3 куш!
-
4 спокойно!
-
5 тихо!
advliter. koes, koest -
6 тише!
-
7 тубо!
interj.hunt. koes, koest -
8 doggo
adv. doodstil[ dogoo] 〈Brits-Engels; informeel〉♦voorbeelden:¶ lie doggo • zich koest/gedeisd houden -
9 down!
down!liggen!, koest!, af! 〈 tegen hond〉 -
10 down
n. Down (johan lengdon hayden, engelse dokter,down syndroom een ziekte genoemd naar zijn naam)down1[ daun]♦voorbeelden:¶ have a down on someone • de pest/een hekel hebben aan iemand1 dons ⇒ haartjes, veertjesIII 〈meervoud; Down〉♦voorbeelden:1 the North/South Downs • de noordelijke/zuidelijke heuvelrug in Zuid-Engeland————————down21 neergaand ⇒ naar onder/beneden leidend2 beneden♦voorbeelden:2 it's 7.030, but no one is down yet • het is 7.30, maar er is nog niemand beneden¶ cash down • contante betaling, handje contantjedown payment • contante betaling————————down3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 down an aeroplane • een vliegtuig neerschieten/halen————————down4〈 bijwoord〉♦voorbeelden:bend down • bukken, vooroverbuigencome down (in life) • aan lager wal (ge)rakenthe sun goes down • de zon gaat ondergo down (south) • naar het zuiden trekkengo down in price • goedkoper wordengo down three to one • met drie-een verliezenkeep down • onder de duim houden, onderdrukkenkeep down one's food • zijn eten binnenhoudenput down in writing • opschrijventhe wind went/died down • de wind ging liggenup and down • op en neerdown on your knees! • op de knieën!down with the president! • weg met de president!down! • liggen!, koest!, af! 〈 tegen hond〉go down to the country • het platteland bezoekentrack someone down • iemand opsporen〈 Amerikaans-Engels〉 down south • in/naar de zuidelijke staten¶ eight down and two to go • acht gespeeld, nog twee te spelendeep down inside, down under • in zijn binnenstedown under • bij de tegenvoeters, in Australië en Nieuw-Zeeland————————down5〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:roll down (the) hill • (van) de berg (af)rollendown (the) river • de rivier af, verder stroomafwaartsdown South • zuidwaarts, in het zuidenhe went down the street • hij liep de straat doordown town • de stad in, in het centrum -
11 hold/keep one's peace
hold/keep one's peace -
12 lie
n. leugen--------n. ligging, plaats; leugen--------v. liegen, een leugen vertellen; oplichten; voor de gek houden--------v. liggen; rusten; zich thuisvoelen; zijnlie1[ laj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 leugen♦voorbeelden:tell a lie • liegen2 〈 Brits-Engels〉 the lie of the land • de natuurlijke ligging van het gebied/stuk grond; 〈 figuurlijk〉 de stand van zakengive the lie to • weerleggen→ white white/————————lie2I 〈onovergankelijk werkwoord; lied, lying〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:lie oneself out of something • zich ergens uit liegen————————lie31 (plat/uitgestrekt/vlak) liggen ⇒ rusten♦voorbeelden:1 lie ill • ziek in/te bed liggenlie asleep • liggen te slapen〈voornamelijk Brits-Engels; slang〉 lie doggo • zich schuil/koest/gedeisd houden2 here lies … • hier ligt/rust …lie at the mercy of • overgeleverd zijn aanlie in ruins/in the dust • in puin liggenlie dormant • sluimerenlie fallow • braak liggenlie heavy • zwaar op de maag liggen; (zwaar) op het geweten drukken, dwars zittenlie at anchor/its moorings • voor anker liggen, vastliggenmy sympathy lies with … • mijn medeleven/sympathie gaat uit naar … -
13 peace
n. vrede; stilte; rust[ pie:s]4 rust ⇒ kalmte, tevredenheid5 harmonie♦voorbeelden:break/keep the peace • de openbare orde verstoren/handhavenin peace and quiet • in rust en vredehold/keep one's peace • zich koest houdenin peace • in alle rustmake one's peace with • zich verzoenen metat peace with • in harmonie met -
14 coucher
coucher1 [koesĵee]〈m.〉2 onderdak ⇒ onderkomen, nachtverblijf♦voorbeelden:————————coucher2 [koesĵee]1 overnachten ⇒ de nacht doorbrengen, slapen♦voorbeelden:voiture qui couche dehors • auto die 's nachts altijd buiten staat→ chambreenvoyer coucher qn. • zich van iemand ontdoenII 〈 overgankelijk werkwoord〉5 op schrift stellen ⇒ neer-, opschrijven, optekenen♦voorbeelden:2 zich uitstrekken ⇒ gaan liggen, zich (neer)leggen♦voorbeelden:se coucher par terre • op de grond gaan liggen→ lit1. m2) onderdak3) ondergang [zon]2. v1) overnachten, slapen4) neerleggen6) neer-, opschrijven3. se coucherv2) gaan liggen3) ondergaan [zon] -
15 filer
filer [fielee]1 langzaam weglopen ⇒ wegvloeien, uitlopen 〈 kaas〉 ⇒ te hoog opschieten 〈 struiken〉 ⇒ walmen 〈 kaars〉♦voorbeelden:l'argent lui file entre les mains • hij heeft een gat in z'n handII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 schaduwen ⇒ heimelijk volgen, de gangen nagaan van♦voorbeelden:v2) walmen [kaars]3) snel gaan4) ladderen [kous]5) spinnen6) afrollen7) schaduwen8) geven -
16 allez coucher!
allez coucher!〈 tegen een hond〉koest!, ga liggen! -
17 coi
-
18 filer doux
-
19 peinard
-
20 se tenir coi
se tenir coi
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Koestler,Arthur — Koest·ler (kĕstʹlər, kĕsʹ ), Arthur. 1905 1983. Hungarian born British writer whose novel Darkness at Noon (1941) portrays his disillusionment with Communism. His other works include The Sleepwalkers (1959) and The Ghost in the Machine (1967). *… … Universalium
Koestler — Koest•ler [[t]ˈkɛst lər, ˈkɛs [/t]] n. big Arthur, 1905–83, British novelist, born in Hungary … From formal English to slang
Quast, der — Der Quast, des es, plur. die e, oder die Quaste, plur. die n, Diminut. Quästchen, mehrere an einem Ende zusammen gebundene lockere Fäden, oder zusammen gerollte Frausen, welche als Zierathen so wohl an Kleidungsstücken, als auch an anderm… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Daniel Berger — Dr. Daniel Berger (born November 25, 1957) is a leading HIV specialist in the United States. A Clinical Associate Professor at the Chicago campus of the University of Illinois College of Medicine, Berger is also founder and medical director of… … Wikipedia
kusch — Interj hinlegen std. (17. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus frz. couche leg dich (frz. coucher aus l. collocāre hinlegen ; lokal). Ursprünglich Zuruf an Jagdhunde; stärker verallgemeinert ist vor allem die Ableitung kuschen hinlegen, stillsein .… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache