-
21 revue, journal pornographique
revue, journal pornographiqueDictionnaire français-néerlandais > revue, journal pornographique
-
22 le journal officiel
le journal officiel -
23 le journal télévisé
le journal télévisé -
24 papier journal
papier journal -
25 tous, on lisait qui un roman, qui un journal
tous, on lisait qui un roman, qui un journalallemaal zaten we te lezen, de één een roman, de ander een krantDictionnaire français-néerlandais > tous, on lisait qui un roman, qui un journal
-
26 radio-journal
radio-journaux, radiojournaux [raadie.ozĵoernoo]〈m.〉 〈 formeel〉1 radionieuws ⇒ nieuwsuitzending, nieuwsberichten -
27 va me chercher le journal!
va me chercher le journal!ga de krant voor me halen!Dictionnaire français-néerlandais > va me chercher le journal!
-
28 échos d'un journal
échos d'un journal(mondaine, plaatselijke) nieuwtjes in een krant -
29 bande
bande [bãd]〈v.〉2 baan ⇒ strook, band4 bende ⇒ troep, groep♦voorbeelden:bande de mitrailleuse • patroonbandbande de toile • verband, windselbande Velpeau • zwachtel, rekverbandbande élastique • rekverbandbande magnétique • magneetband, bandje, tapebande sonore • geluidsband, soundtrackbandes d'une chaussée • rijstrokenchaussée à trois bandes • driebaanswegbande dessinée • strip〈 pejoratief〉 bande d'idiots! • stelletje stommelingen!bande de loups • roedel wolvenêtre de la bande • erbij horenaller en bande • met z'n allen gaanfaire bande à part • zich afzonderen〈 figuurlijk〉 prendre qn., faire qc. par la bande • iemand, iets indirect benaderenf1) reep, band2) baan, strook3) bende, troep, groep -
30 bord
bord [bor]〈m.〉1 rand ⇒ kant, oever, zoom♦voorbeelden:1 le bord de la mer • het (zee)strand, de kustle bord de la rivière • de rivieroeverle bord de la route • de kant van de weg, wegbermle bord d'un vêtement • de zoom van een kledingstukà pleins bords • overvloedig, volopà ras bord • tot aan de rand gevuldêtre au bord de • heel dicht bij zijn, op het punt staan van, om teêtre au bord de l'aveu • bijna bekennenau bord de la mer • aan zeeêtre au bord de la tombe • met één been in het graf staansur les bords • een beetje, lichtelijkbord au vent • loefzijdebord sous le vent • lijzijdem1) rand, kant2) oever, berm3) zoom [kleding]4) boord [schip] -
31 chapeau
chapeau [sĵaapoo]〈m.〉1 hoed♦voorbeelden:donner un coup de chapeau • zijn hoed afnemenchapeau mou • slappe vilthoedchapeau rouge • kardinaalshoedenfoncer son chapeau • z'n hoed diep over zijn ogen trekkentirer son chapeau à qn. • z'n petje voor iemand afnemenchapeau (bas)! • daar neem ik mijn petje voor af!démarrer sur les chapeaux de roue • wegscheurenprendre un virage sur les chapeaux de roue • door de bocht scheuren¶ chapeau d'un article de journal • (het) chapeau, inleiding van een krantenartikelm -
32 collaborer
collaborer [kollaaborree]〈 werkwoord〉1 samenwerken ⇒ meewerken, zijn bijdrage leveren♦voorbeelden:collaborer avec qn. • met iemand samenwerkenv1) samenwerken2) collaboreren [met bezetter] -
33 découper
découper [deekoepee]1 (in stukken) snijden ⇒ aan-, voorsnijden2 uitsnijden ⇒ uitknippen, -zagen, ponsen, stansen♦voorbeelden:1. v1) voorsnijden2) indelen, opdelen3) uitknippen, ponsen4) aftekenen2. se découper (sur)v -
34 écho
écho [eekoo]〈m.〉♦voorbeelden:être l'écho de • een afspiegeling zijn vann'être jamais qu'un écho de • op zijn best slechts een afspiegeling zijn vanse faire l'écho d'un bruit • een gerucht verspreidenrester sans écho • geen weerklank vinden, niet aanslaan2 échos d'un journal • (mondaine, plaatselijke) nieuwtjes in een krantavoir eu quelques échos de qc. • ergens iets over opgevangen hebbenm1) echo, weerklank2) gerucht -
35 gouvernemental
gouvernemental [goevernəmãtaal],gouvernementaux [goevernəmãtoo]♦voorbeelden:adj -
36 interdire
interdire [ẽterdier]2 beletten ⇒ verhinderen, onmogelijk maken, weerhouden♦voorbeelden:c'est formellement interdit • dat is streng verbodenses principes le lui interdisent • hij doet dat uit principe niet♦voorbeelden:elle s'interdit d'y penser • ze wil er per se niet aan denkenv1) verbieden2) beletten3) schorsen -
37 intime
intime [ẽtiem]4 gezellig♦voorbeelden:être intime avec qn. • vertrouwelijk met iemand omgaanun(e) intime • boezemvriend(in), intieme vriend(in)1. m/fboezemvriend/-in2. adj1) intiem, vertrouwelijk2) strikt persoonlijk, privé3) innerlijk, diep4) gezellig -
38 me
me [mə]1 mij ⇒ me♦voorbeelden:1 va me chercher le journal! • ga de krant voor me halen!il me faut partir • ik moet wegje me lave les cheveux • ik was mijn harenme voici! • hier ben ik!= m'; pronmij, me -
39 pornographique
pornographique [pornograafiek]♦voorbeelden:adj -
40 qui
qui [kie]1 die, dat ⇒ wie, welke♦voorbeelden:1 qu'est-ce qui? • wat?qui est-ce qui? • wie?voilà qui doit être intéressant • dat moet interessant zijnc'était à qui arriverait le premier • ze deden wie of het eerst zou aankomen2 ce qui m'embête c'est que … • wat me ergert is dat …qui plus est • bovendien¶ tous, on lisait qui un roman, qui un journal • allemaal zaten we te lezen, de één een roman, de ander een krantII 〈 vragend voornaamwoord〉1 wie?2 wat?♦voorbeelden:qui est-ce? • wie is daar?, wie is dat?qui que ce soit • wie (het) dan ook (is)qui que ce soit qui vous l'ait dit • wie het u ook gezegd heeftpron1) die, dat, wie, welke2) wat, hetgeen3) wie?4) wat?
См. также в других словарях:
journal — journal, aux [ ʒurnal, o ] adj. et n. m. • 1119; bas lat. diurnalem « de jour », devenu jornal, journal, journel→ journellement I ♦ Adj. Vx Relatif à chaque jour. ♢ (1543) Mod. Comm. Livre journal, et subst. journal : livre de commerce, registre… … Encyclopédie Universelle
journal — jour‧nal [ˈdʒɜːnl ǁ ɜːr ] noun [countable] 1. a serious magazine or newspaper produced for professional people or those with a particular interest: • the Wall Street Journal • the Journal of Political Economy 2. ACCOUNTING a book containing… … Financial and business terms
Journal — Jour nal, n. [F. journal. See {Journal}, a.] [1913 Webster] 1. A diary; an account of daily transactions and events. Specifically: (a) (Bookkeeping) A book of accounts, in which is entered a condensed and grouped statement of the daily… … The Collaborative International Dictionary of English
journal — I noun acta diurna, biographical record, cash book, chronicle, chronology, contemporary account, daily paper, daily register, daybook, diary, ephemeris, gazette, historical record, ledger, log, logbook, magazine, narrative, periodical, record,… … Law dictionary
Journal — Sn erw. fach. (17. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus frz. journal m. Tageszeitung , einer Substantivierung von frz. journal jeden einzelnen Tag betreffend , zu frz. jour m. Tag . Das Wort bezeichnete im Französischen und im Deutschen zunächst eher… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
journal — journal, periodical, newspaper, magazine, review, organ are comparable when denoting a publication which appears regularly at stated times. Basically, a journal is a publication which is issued daily and gives an account of matters of interest… … New Dictionary of Synonyms
journal — Journal, m. acut. Est ce qui est du jour, Diurnum quod diei vnius opera efficitur. Et selon ce le Languedoc dit Journal, ou Journau pour une journée d homme des champs, et mesure le contenu des vignes, terres, et prez par Journaux, tout ainsi que … Thresor de la langue françoyse
Journal — »Tageszeitung, Zeitschrift«: Das Fremdwort wurde im 17. Jh. aus frz. journal entlehnt und bis ins 18. Jh. im Sinne von »gelehrte Zeitschrift« gebraucht. Frz. journal ist entsprechend seiner Ableitung von frz. jour (= it. giorno) »Tag« eigentlich… … Das Herkunftswörterbuch
Journal — Jour nal, a. [F., fr. L. diurnalis diurnal, fr. diurnus belonging to the day, fr. dies day. See {Diurnal}.] Daily; diurnal. [Obs.] [1913 Webster] Whiles from their journal labors they did rest. Spenser. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Journal — (schurnal), französ., Tagebuch; Notizenbuch bei Geschäftsmännern. s. Buchhaltung; Tagblatt, Zeitung; J. ismus, die Literatur der Tagblätter, J. ist. wer für dieselbe arbeitet. Journal des Débats (– de Deba), s. Bertin. J. isticum. Anstalt oder… … Herders Conversations-Lexikon
journal — [jʉr′nəl] n. [ME, book containing forms of worship for the day hours (Little Hours) < OFr, lit., daily < L diurnalis < dies, day (see DEITY): JOURNAL sense 3 prob. via It giornale, of same orig.] 1. a daily record of happenings, as a… … English World dictionary