-
1 introduire
introduire [ẽtrodŵier]3 invoeren ⇒ doorvoeren, ingang doen vinden♦voorbeelden:introduire un montant dans ses comptes • een bedrag op zijn rekening boeken1 binnendringen ⇒ binnensluipen, zich toegang verschaffen3 ingevoerd worden ⇒ aanvaard worden, ingang vinden1. v1) binnenbrengen, binnenleiden2) invoeren3) erin stoppen, erin steken4) introduceren [bij iemand]2. s'introduirev1) binnendringen, binnensluipen -
2 entrer
entrer [ãtree]2 deelnemen (aan) ⇒ meedoen (aan), lid worden (van)♦voorbeelden:1 on ne peut lui faire entrer cela dans la tête • men kan hem dat maar niet aan zijn verstand brengenje ne fais qu'entrer et sortir • ik kom maar even langsil est entré à cette école • hij is toegelaten tot deze schoolça n'entre pas dans la boîte • dat past niet in de doosle doute est entré dans son esprit • hij, zij is gaan twijfelenentrer dans une profession • een beroep kiezenfaire entrer une clef dans la serrure • een sleutel in het slot stekenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v1) binnengaan5) intikken, invoeren [computer] -
3 établir
établir [eetaablier]1 vestigen ⇒ instellen, stichten, invoeren♦voorbeelden:établir les fondements de • de grondslag leggen voorétablir des liens d'amitié • vriendschapsbanden aanknopenétablir l'ordre • orde doen heersenétablir sa démonstration sur qc. • zijn bewijsvoering op iets baseren♦voorbeelden:il s'est établi à son compte • hij is voor zichzelf begonnen1. v1) vestigen, stichten, invoeren2) opstellen3) vaststellen2. s'établirv -
4 implanter
implanter [ẽplãtee]♦voorbeelden:v1) vestigen2) invoeren3) implanteren4) planten (in), vastzetten (in) -
5 saisir
saisir [sezzier]2 aangrijpen ⇒ waarnemen, gebruik maken van3 opmerken ⇒ opvangen, waarnemen4 begrijpen ⇒ (be)vatten, doorhebben5 bevangen ⇒ aangrijpen, overvallen♦voorbeelden:saisir par le regard • overziensaisir par l'intuition • intuïtief begrijpen→ ballele Conseil municipal fut saisi de la question • de zaak werd voorgelegd aan de gemeenteraadsaisir un tribunal d'une affaire • een zaak bij een rechtbank aanhangig makenv2) aanhouden4) aangrijpen5) opmerken6) begrijpen, snappen7) begrijpen, bevatten8) invoeren [gegevens] -
6 innover
innover [ienovvee]♦voorbeelden:1 innover sur, par rapport à une époque • als baanbreker fungeren in, ten opzichte van zijn tijdII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 lanceren ⇒ als nieuwigheid invoeren, in de mode brengen -
7 adoption
adoption [aadopsjõ]〈v.〉1 adoptie2 (het) invoeren ⇒ (het) overnemen, (het) aannemen♦voorbeelden:f1) adoptie2) invoering, overname3) goedkeuring, aanname -
8 importer
importer [ẽportee]♦voorbeelden:n'importe qui • wie dan ookil n'est pas n'importe qui • hij is niet zo maar iemandpeu m'importe, peu lui importe • het kan me, hem niets schelenn'importe comment • hoe dan ookII 〈 overgankelijk werkwoord〉v2) importeren3) introduceren -
9 instaurer
-
10 introniser
-
11 restaurer
restaurer [restorree]1 een hapje eten ⇒ de inwendige mens versterken, wat gebruikenv1) restaureren [kunstwerk, gebouw]3) herstellen -
12 rétablir
rétablir [reetaablier]1 herstellen ⇒ weer instellen, weer invoeren♦voorbeelden:2 herstellen ⇒ beter worden, genezen1. v1) herstellen2) genezen2. se rétablirv2) beter worden3) terugkeren -
13 usage
usage [uuzaazĵ]〈m.〉1 gebruik ⇒ doeleinde, werking, nut2 gewoonte ⇒ gebruik, usance4 wellevendheid ⇒ welgemanierdheid ⇒ 〈 meervoud〉 beschaafde manieren ⇒ 〈 meervoud〉 goede omgangsvormen♦voorbeelden:faire (un) bon usage de son argent • zijn geld goed bestedenfaire un bon usage • lang meegaanfaire usage de qc. • gebruik van iets maken, iets gebruikenfaire de l'usage • lang meegaanmettre en usage • in gebruik stellen, invoerenperdre l'usage de la parole • de spraak verliezenà l'usage • in de praktijkà l'usage de qn. • ten behoeve van, voor iemandêtre d' un usage courant • veelvuldig gebruikt, toegepast wordenêtre encore en usage • nog steeds gebruikt worden, in gebruik zijn(être) hors d' usage • kapot, onbruikbaar, versleten (zijn), niet meer in gebruik, buiten gebruik (zijn), in onbruik geraakt (zijn)quel est l'usage de cet appareil? • waartoe dient dat apparaat?d' usage • gebruikelijk3 le bon usage (du français, du néerlandais) • het algemeen beschaafd (Frans, Nederlands)4 avoir l'usage du monde • beschaafde manieren hebben, een man, vrouw van de wereld zijn1. m2) nut3) gewoonte4) taalgebruik2. usagesm pl -
14 instituer
-
15 institution
institution [ẽstietuusjõ]〈v.〉1 instelling ⇒ stichting, inrichting3 (het) instellen ⇒ (het) invoeren, (het) oprichten♦voorbeelden: -
16 introduire les données
introduire les donnéesde gegevens invoeren, intoetsen -
17 mettre en usage
mettre en usagein gebruik stellen, invoeren -
18 mise
mise [miez]〈v.〉1 〈wordt in 't Nederlands weergegeven op een manier die een handeling aangeeft die betrekking heeft op het erop volgende zelfstandig naamwoord en wordt meestal vertaald door ‘het + onbepaalde wijs’ of door ‘-ing’, bijv. het pensioneren of pensionering〉♦voorbeelden:mise à l'eau • tewaterlatingmise à exécution • uitvoeringmise à jour • (het) bijwerken〈 elektriciteit〉 mise à la masse • (het) aarden, aardingmise à prix • 〈 bij veiling〉 inzet; 〈 ook〉 geldelijke beloning uitgeloofd voor het vinden van een schuldigemise à la retraite • pensioneringmise à sac • plunderingmise au pas • (het) tot de orde roepenavoir une mise au point • de zaak met elkaar uitsprekenmise aux enchères • (het) veilen, veilingmise en accusation • (het) in staat van beschuldiging stellenmise en bouteilles • (het) bottelenmise en demeure • ingebrekestellingmise en état • (het) herstellenmise en garde • waarschuwingmise en liberté • invrijheidstellingmise en ondes • radiobewerking〈 boekwezen〉 mise en pages • opmaak, lay-outmise en place • 〈 van machine, toestel, inrichting〉plaatsing, opstelling, (het) aanbrengen; 〈 van politie, militairen〉 opstelling; 〈 van commissie〉 aanstellingfaire une mise en plis • watergolvenmise en pratique • (het) in praktijk brengenmise en route • (het) starten, (het) op gang brengenmise en scène • regie, ensceneringmise en sécurité, en sûreté • (het) in veiligheid brengenmise en service • (het) in dienst stellenmise en vente • (het) in de handel brengenmise en vigueur • (het) van kracht wordenmise hors combat • (het) uitschakelenmise hors service • (het) buiten dienst stellensauver la mise à qn. • iemand uit de brand helpenêtre de mise • van toepassing zijnne pas être de mise • niet gepast zijn———————— -
19 mise en train
mise en train -
20 réimporter
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Maria Aletta Hulshoff — Maria Aletta Hulshoff, pen name Mietje , (30 July 1781 Amsterdam 10 February 1846, Amsterdam) was a Dutch Patriot, feminist and pamphleteer. Contents 1 Life 2 Reception 3 Works 4 Sources … Wikipedia
Watersnoodwedstrijd — Unter dem Namen Watersnoodwedstrijd (niederländisch – „Flutopferspiel“; wörtlich: watersnood = „Überschwemmungskatastrophe“, wedstrijd = „Wettkampf“) wurde ein Benefiz Fußballspiel bekannt, dessen Erlös für die Opfer und Hinterbliebenen der… … Deutsch Wikipedia