-
1 kennen
1 [algemeen] connaître2 [+ in][raadplegen] consulter (qn.)♦voorbeelden:zich als een bekwaam man doen kennen • se révéler (un homme) compétent〈 figuurlijk〉 laat je niet kennen! • ne te dégonfle pas!iemand beter leren kennen • (apprendre à) mieux connaître qn.zij hebben elkaar in België leren kennen • ils se sont connus en Belgiquemen zal mij nog leren kennen • on verra de quel bois je me chauffeiemand niet willen kennen • ignorer qn.ons kent ons • nous sommes, ils sont de la même raceken uzelf! • connais-toi toi-mêmedan ken je me nog niet • là, tu ne me connais pas encoreiemand van naam kennen • connaître qn. de nomte kennen geven dat … • faire savoir que …een wens te kennen geven • manifester un désir -
2 stuk
stuk1〈 het〉5 [aantrekkelijke vrouw, man] (beau) morceau♦voorbeelden:een stuk met iemand meelopen • faire un bout de chemin avec qn.de stukken opvegen • balayer les morceauxwerken dat de stukken er af vliegen • travailler d'arrache-piediets aan stukken slaan, gooien • mettre qc. en morceauxin, aan, bij stukken en brokken • fait de pièces et de morceauxiets in stukken scheuren • déchirer qc. en morceauxiets in drie stukken verdelen • diviser qc. en trois morceauxin stukken vliegen • voler en éclatseen stuk uit een boek voorlezen • lire un passage d'un livreeen stuk van haar leven • une partie de sa vieeen pond biefstuk aan één stuk • une livre de bifteck en un seul morceauaan één stuk doorpraten • parler sans interruptionuit één stuk vervaardigd • d'un seul morceaueen stuk beter • beaucoup mieuxmijn klas is een heel stuk voor • ma classe a pris une bonne avancezij is een stuk afgeslankt • elle a pas mal maigridat zou ons een stuk verder brengen • ça nous avancerait pas maliemand met stukken slaan • surpasser qn. de loinop geen stukken na • en aucune manièreeen stuk speelgoed • un jouetop stuk werken • travailler à la piècetwee gulden per stuk • deux florins pièceper stuk verkopen • vendre à la piècestuk voor stuk werden de onderdelen vervangen • les pièces ont été remplacées l'une après l'autrehet zijn stuk voor stuk deugnieten • ce sont des vauriens, tous tant qu'ils sonteen tientje het stuk • dix florins piècetwintig stuks koeien • vingt vacheseen stuk of tien appels • une dizaine de pommesgeef me maar een stuk of wat schroeven • donne-moi quelques viseen ongefrankeerd stuk • un envoi postal non affranchieen stukje over dit onderwerp • un petit article sur ce sujet7 de ingekomen stukken • le courrier ‘arrivée’iets met de stukken kunnen bewijzen • pouvoir prouver qc. pièces à l'appuize spelen een nieuw stuk • ils jouent une nouvelle pièceeen broek met stukken • un pantalon rapiécéhij had stukken op zijn ellebogen • ses manches étaient rapiécées aux coudeseen stuk verdriet • un vrai poisoneen misselijk stuk vreten • un type écoeuranteen lui stuk vreten • un tire-au-flancop zijn stuk staan • rester ferme dans son opinionop zijn stuk blijven staan • persévérer (dans son opinion)iemand van zijn stuk brengen • déconcerter qn.een stuk in zijn kraag hebben • avoir un verre dans le nez————————stuk21 [aan stukken; defect] cassé2 [onder de indruk, ingenomen met] bouleversé♦voorbeelden:de klok is stuk • la pendule ne marche plusde automaat is stuk • l'appareil distributeur est en panneeen boek stuk lezen • abîmer un livre (à force de le lire)iets stuk slaan • démolir qc.het kopje viel stuk • la tasse s'est cassée (en tombant)helemaal stuk van iets zijn • être tout bouleversé par qc. -
3 voet
♦voorbeelden:1 op voet van gelijkheid met iemand omgaan • traiter qn. d'égal à égalde voet van een glas • le pied d'un verreop blote voeten • pieds nusop gelijke voet stellen • mettre sur le même planze staan op gespannen voet • leurs rapports sont tendusop gespannen voet met iemand staan • être à conteaux tirés avec qn.zij staan op goede voet met elkaar • ils sont en bons termesop grote voet leven • vivre sur un grand piedop kleine voet leven • vivre chichementop staande voet • sur-le-champop vertrouwelijke voet staan met iemand • être intime avec qn.iemand op vrije voeten stellen • mettre qn. en libertéiemand de voeten lichten • faire un croche-pied à qn. 〈 ook figuurlijk〉iemand de voet dwars zetten • mettre des bâtons dans les roues à qn.aan iemands voeten liggen • 〈 ook figuurlijk〉 être aux pieds de qn.zich aan de voeten van iemand werpen • se jeter au pieds de qn.voet aan wal zetten • mettre pied à terreaan de voet van een berg • au pied d'une montagne〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 met iemands voeten spelen • se ficher de qn.onder de voet gelopen worden • être piétinéop de oude, dezelfde voet voortgaan • continuer de la même façoniemand op de voet volgen • emboîter le pas à qn.de gebeurtenissen op de voet volgen • suivre les événements de prèsde zaken op dezelfde voet voortzetten • continuer les affaires de la même façonop voet van oorlog • sur le pied de guerreop voet van vrede • en paixop voet van gelijkheid • sur un pied d'égalitéte voet gaan • aller à piedmet iets uit de voeten kunnen • être dépanné par qc.voet voor voet • pas à pas〈 figuurlijk〉 iemand iets voor de voeten gooien, werpen • jeter qc. à la tête de qn.iemand voor de voeten komen • se jeter dans les jambes de qn.iemand voor de voeten lopen • être dans les jambes de qn.met een voet in het graf staan • avoir un pied dans la tombede zieke kan geen voet verzetten • le malade ne peut (pas) mettre un pied devant l'autreik kan geen voet verzetten of hij bemoeit zich er mee • je ne peux pas bouger le petit doigt sans qu'il s'en mêlegeen voet buiten de deur zetten • ne pas mettre le nez dehorsik zet daar geen voet meer in huis • je ne mettrai plus les pieds chez euxgeen voet wijken • ne pas céder d'un poucegeen voet aan de grond krijgen • ne pas réussir à prendre pied→ link=grond grond -
4 samen
1 [algemeen] ensemble2 [bij elkaar gerekend] au total♦voorbeelden:zij hebben ruzie samen • ils se disputentzij hebben samen een geheim • ils ont un secretzich samen verzetten tegen iets, iemand • faire bloc contre qc., qn.nu wij hier samen zijn, wil ik … • maintenant que nous sommes réunis, j'aimerais …goedenavond samen • bonsoir tout le mondesamen is dat 21 gulden • au total ça fait 21 florins -
5 doen
doen1〈 het〉♦voorbeelden:¶ iemands doen en laten • les faits et gestes de qn.uit zijn gewone doen zijn • ne pas être dans son assiettein goeden doen zijn • vivre dans l'aisanceergens mee van doen hebben • avoir à voir dans qc.voor hun doen • pour euxdat is geen doen • ça n'est pas faisable————————doen21 [algemeen] faire2 [ergens plaatsen; ook m.b.t. tijdsduur] mettre3 [+ het][gewenste (uit)werking hebben] faire♦voorbeelden:1 iemand iets cadeau doen • faire cadeau de qc. à qn.die toeristen deden Europa in 7 dagen • ces touristes ont fait l'Europe en 7 joursze doet het erom • elle le fait exprèsde kamer doen • faire le ménageeen oproep doen • faire un appelgewichtig doen • faire l'importantiemand doen begrijpen dat … • faire comprendre à qn. que …wat heeft dat kind gedaan? • qu'est-ce qu'il a fait de mal, ce petit?het is met hem gedaan • c'en est fait de luinu is het gedaan • c'est la fin de toutiets gedaan weten te krijgen • obtenir qc. (de qn.)als je het dan toch moet doen … • tant qu'à faire …roken doet hij niet • il ne fume pasdoen toenemen • augmenterdat wordt altijd zo gedaan • c'est l'habitudedat doet men niet • cela ne se fait pasik doe het • d'accordhet deed me niets • ça ne m'a rien faitwat doet die man (voor de kost)? • que fait cet homme (dans la vie)?moet je wat doen? • tu dois aller quelque part?zo'n ervaring doet je wat • une expérience comme ça, ça (te) fait quelque choseal doende leert men • en faisant, on apprendwat moet ik daarmee doen? • qu'est-ce que vous voulez que j'en fasse?u zou er beter aan doen uw mond te houden • vous feriez mieux de vous taireik doe er twee uur over • je mets deux heures (à <+ onbepaalde wijs>); 〈m.b.t. werk ook〉 je le fais en deux heureszout erbij doen • ajouter du seldat doet mij goed • cela me fait du bienheb ik daar kwaad aan gedaan? • est-ce que j'ai mal fait?lief doen • se montrer aimablehij heeft het meer gedaan • il n'en est pas à son coup d'essaizij deed niets dan praten • elle n'a fait que parlerverstandig doen • agir de façon raisonnablevreemd doen • avoir un comportement bizarrehij zingt beter dan hij vroeger deed • il chante mieux qu'avantzij doen niets aan hun geloof • ils ne sont pas pratiquantsaan de slanke lijn doen • faire un régime (amaigrissant)aan sport doen • faire du sporthij doet in textiel • il est dans le textilehij doet lang over dat boek • il met du temps à lire ce livreveel te doen hebben • avoir beaucoup à fairein die stad is veel te doen • dans cette ville on peut faire un tas de chosesniet weten wat te doen • ne savoir que fairedat is te doen • c'est faisableer is veel over te doen geweest • cela a fait du bruitkunt u iets voor hem doen? • pouvez-vous (faire) qc. pour lui?je doet maar! • (tu) fais ce que tu veux!2 iets in zijn zak doen • mettre qc. dans sa pochedie poster doet het daar goed • cette affiche fait bien à cet endroithet zijn onze programma's die het hem doen • c'est la qualité de nos programmes qui fait notre succèsde kleur doet het hem • tout est dans la couleurik doe het ermee • avec ça, j'arrive à m'en tirerhij kan het ermee doen • ça lui apprendrahet moeten doen met … • devoir se contenter de …ik kan er niets aan doen • je n'y peux rienkan ik er iets aan doen! • qu'est-ce que tu veux que j'y fasse!er het zwijgen toe doen • préférer se tairedat doet er niets toe • cela ne fait rienmet iemand te doen hebben • 〈 ruzie〉 avoir un compte à régler avec qn.; 〈 medelijden〉 avoir pitié de qn.met iemand te doen krijgen • avoir affaire à qn.het is hem te doen om • ce qu'il veut, c'esthet is me niet om het geld te doen • ce n'est pas pour ce que ça me rapportezich aan iets te goed doen • se régaler de qc. 〈 ook figuurlijk〉 -
6 lief
1 [algemeen] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 cher/chère♦voorbeelden:lieve vader • (mon) cher pèrezijn liefste wens • son souhait le plus cherdat heeft hij het liefste • c'est ce qu'il préfèremeer dan mij lief was • je n'en demandais pas tantiets voor lief nemen • se contenter de qc.ze deden lief tegen elkaar • ils étaient gentils l'un pour l'autredat is lief van je • c'est gentil à voushij was zo lief tegen u • il a été si gentil avec vouszij zijn erg lief voor elkaar • ils sont très gentils l'un pour l'autrehet zou lief van u zijn om … • vous seriez gentil de …die jurk staat je lief • cette robe te va à ravir¶ 〈 zelfstandig〉 lief en leed met iemand delen • partager les joies et les peines de qn.; 〈 huwelijk〉 être unis pour le meilleur et pour le pireik deed het net zo lief niet • j'aimerais autant ne pas le faire -
7 sterk
♦voorbeelden:het sterke geslacht • le sexe forthet leger is 30.000 man sterk • l'armée est forte de 30.000 hommeseen sterke motor • un moteur puissanteen sterke parfum • un parfum capiteuxeen sterke persoonlijkheid • une forte personnalitéeen sterke valuta • une monnaie fortesterk gepeperd • très poivréeen sterk vergrote foto • une photo fortement agrandiedat is sterk! • ça c'est (un peu) fort!〈 figuurlijk〉 zich sterk maken voor iemand • prendre fait et cause pour qn.sterker maken • renforcersterk ruiken • sentir fortsterk twijfelen aan iets • douter fort de qc.hij is niet sterk genoeg om dat te doen • il n'est pas de force à le fairesterker nog … • le plus fort c'est que …zij zijn numeriek sterker • ils sont supérieurs en nombresterk in aardrijkskunde zijn • être fort en géographie〈 spreekwoord〉 wie niet sterk is, moet slim zijn • quand on n'est pas le plus fort, il faut être le plus fineen sterk gezondheid hebben • avoir une santé robustesterke lijm • de la colle forteeen sterke plant • une plante vigoureuse→ link=paard paard -
8 gewennen
♦voorbeelden:hij is niet veel gewend • il n'a jamais rien vuhij is thuis niet veel gewend • on ne le gâte pas beaucoup chez luidat zijn we van hem gewend • il n'en fait pas d'autreswat was hij vriendelijk, dat zijn we niet van hem gewend • ce qu'il a été gentil, cela n'est pas dans ses habitudeszij zijn het goed gewend • ils sont habitués au confortmen gewent aan alles • on se fait à toutergens gewennen • se trouver bien quelque partII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:je moet daar maar aan gewennen • c'est une habitude à prendre -
9 geluk
♦voorbeelden:een pril geluk • un bonheur naissantgeluk brengen • porter bonheurhopen op geluk • espérer trouver le bonheuriemand geluk wensen • souhaiter du bonheur à qn.iemand deelgenoot maken van zijn geluk • partager son bonheur avec qn.niet voor het geluk geschapen zijn • ne pas être né pour le bonheuruw geluk staat op het spel • il y va de votre bonheurstom geluk • un coup de chancezijn geluk beproeven • courir sa chanceik heb geluk gehad • j'ai eu de la chanceze hebben ook niet veel geluk! • ils ne sont pas gâtés!het geluk is met hem • la chance lui souritdat is een geluk bij een ongeluk • c'est encore une chanceer komt een beetje geluk bij • il y a une petite part de chancehet was zijn geluk dat hij zwemmen kon • il a eu la chance de savoir nagerik zou ook wel eens zo'n gelukje willen hebben • j'aimerais bien avoir une telle aubainegeluk ermee! • bonne chance!bij geluk • par chancegeluk hebben in de liefde • être heureux en amourgeluk hebben in het spel • être heureux au jeuhij mag van geluk spreken • il peut se féliciterdat is meer geluk dan wijsheid • il, elle a plus de chance que de méritezijn geluk niet op kunnen • se pâmer d'aisenog een geluk dat … • encore heureux que … -
10 hoogte
♦voorbeelden:de hoogte van de toren • la hauteur de la tourhij viel van grote hoogte • il est tombé de hautde vijand bezette de hoogte • l'ennemi occupa la hauteur〈 figuurlijk〉 iemand in de hoogte steken • porter qn. aux nuesin de hoogte • en hautde prijzen gingen in de hoogte • les prix étaient en hausseter hoogte van zijn schouders • à hauteur de ses épauleshij was erg uit de hoogte • il avait un air très hautainde hoogte van de waterspiegel • le niveau de l'eauop een hoogte van 7000 m • à une altitude de 7000 mter hoogte van Texel • à la hauteur de l'île de Texelter hoogte van Woerden • aux environs de Woerden¶ zich van iets op de hoogte stellen • se mettre au courant de qc.hij is er niet van op de hoogte • il n'est pas au courantiemand op de hoogte brengen • mettre qn. au couranthij kan daar geen hoogte van krijgen • il n'arrive pas à y voir clair -
11 verwant
1 [geparenteerd] parent (de)2 [overeenkomend in karakter, opvattingen; tot elkaar in nauwe betrekking staand] proche♦voorbeelden:nauw verwant zijn • être proches parentszij zijn niet aan elkaar verwant • ils ne sont pas parentsde kat is verwant aan de tijger • le chat est parent du tigreeen verwant • un(e) parent(e)zich aan iemand verwant voelen • se sentir proche de qn. -
12 boos
♦voorbeelden:1 een boze blik op iemand werpen • jeter un regard furieux sur qn.boos blijven op iemand • continuer à bouder qn.zich boos maken • se mettre en colèreje moet niet boos worden • ne te fâche pasvreselijk boos worden • se fâcher tout rougezich boos maken om iets • s'énerver à propos de qc.hij is boos op zichzelf • il est mécontent de luiboos worden op iemand • se mettre en colère contre qn.ze zijn boos op elkaar • ils sont fâchésboos zijn over iets • être fâché de qc. -
13 vandaan
1 [weg van] en2 [m.b.t. plaatsaanduiding] de 〈+ plaatsaanduiding〉♦voorbeelden:hij komt er vandaan • il en vientze gingen om twaalf uur bij mij vandaan • ils sont partis de chez moi à midi2 waar haal je dat vandaan? • d'où tiens-tu cela?kom uit je nest vandaan • sors de ton litis Amsterdam hier ver vandaan ? • est-ce que Amsterdam est loin d'ici? -
14 ze hebben ook niet veel geluk!
ze hebben ook niet veel geluk!ils ne sont pas gâtés! -
15 zij doen niets aan hun geloof
zij doen niets aan hun geloof -
16 zij zijn niet aan elkaar verwant
zij zijn niet aan elkaar verwantDeens-Russisch woordenboek > zij zijn niet aan elkaar verwant
-
17 zweren
1 [hooglijk vereren] jurer (par)2 [etter afscheiden] suppurer♦voorbeelden:zweren bij alles wat heilig is • jurer par tous les saintshij zweert bij dat geneesmiddel • pour lui il n'y a rien de tel que ce médicamentdat klopt als een zwerende vinger • il n'y a rien à redirede wond zweert • la plaie s'infecteII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [onder ede verklaren] jurer♦voorbeelden:een gezworen vijand • un ennemi juréik zweer het (je) • je (te) le juremen zou zweren dat hij het was • on jurerait que c'était lui -
18 weten
weten1〈 het〉♦voorbeelden:bij mijn weten is hij niet weggegaan • je ne sache pas qu'il soit partibij mijn weten • à ma connaissancebuiten mijn weten • à mon insuiets naar zijn beste weten doen • faire qc. de son mieux————————weten21 [kennis hebben van; enig idee, vermoeden hebben] savoir2 [+ te + onbepaalde wijs][erin slagen] réussir (à)♦voorbeelden:1 weet je mijn agenda ook (te liggen)? • sais-tu où est mon agenda?God mag weten hoe lang … • Dieu sait combien de temps …een hele hoop weten (over) • en savoir long (sur qn., qc.)dat weet zelfs een kind! • c'est élémentaire!ik weet z'n naam niet • je ne connais pas son nomeen goed restaurant weten • connaître un bon restaurantzeker weten! • pour sûr!hij kan het weten • il est payé pour le savoirik zal het u laten weten • je vous préviendraije moest beter weten • cela m'étonne de ta partu moet weten dat … • sachez que …hij wist te vertellen dat … • il a pu nous raconter que …hij wil (graag) weten dat hij rijk is • il ne cache pas qu'il est richeiets niet willen weten • refuser d'admettre qc.niets van iets willen weten • ne rien vouloir entendre de qc.er het zijne van willen weten • vouloir en avoir le coeur netalles van iets weten • s'y connaîtremet haar weet je het nooit • on ne sait jamais avec elleweet je wat … • écoute …je weet wie het zegt • prends-le pour ce que ça vautwie weet • qui sait?je moet het zelf (maar) weten • fais comme tu voudrashij weet niet beter of het hoort zo • il est persuadé que c'est la coutumezij weten niet beter • il ne faut pas leur en vouloir, ils n'y peuvent rienhij weet wel beter • il est plus malin que çahij weet ervan • il est au courantweten hoe je iets aan moet pakken • savoir s'y prendre〈 ironisch〉 dat zal jij niet weten! • ne fais pas l'innocent!iets niet weten • ignorer qc.ik zou het niet weten • je ne saurais vous le direhij wist niet hoe gauw hij weg moest komen • il n'avait qu'une hâte: s'enfuirze zullen niet weten waar ik blijf • ils se demanderont où je suis (passé)niet weten waar je blijven moet • ne pas savoir où se mettreweet je wel • tu saisvoor zover ik weet • pour autant que je sacheergens iets op weten • avoir une idéete weten • à savoiriets te weten komen • apprendre qc.ik weet van niks • je n'en sais rienniets van het leven weten • ne rien connaître de la vieals je maar weet dat … • sache bien que …als je dat maar weet! • maintenant, te voilà prévenu!niet dat ik weet • pas que je sachehij wil niet weten dat hij ziek is • 〈 aanvaardt het niet〉 il ne veut pas admettre qu'il est malade; 〈 wil niet dat men het weet〉 il ne veut pas que l'on sache qu'il est maladeje weet heel goed dat … • tu n'ignores pas que …hij wist niet beter of ik was vertrokken • pour lui je devais être partiweet je nog? • tu t'en souviens?weet ik veel! • qu'est-ce que je sais, moi!weten wat men aan iemand heeft • être fixé sur le compte de qn.er heel wat van af weten • en savoir longweten wat honger is • connaître la faimnu weet je 't ook • te voilà au courant〈 spreekwoord〉 wat niet weet, dat niet deert • ce que les yeux ne voient pas, ne fait pas mal au coeurweten te ontkomen • réussir à s'échapperniets weten te zeggen • ne plus savoir quoi dire¶ ze hebben het geweten • 〈 ze waren gewaarschuwd〉 ça leur a coûté cher; 〈 ze hebben ervoor moeten boeten〉 ils s'en sont mordu les doigtsvoor je het weet, ben je er • tu y seras en moins de rienzij weet het altijd beter • elle veut toujours avoir le dernier motje weet wel beter • tu n'en penses pas un motje weet ('t) maar nooit • on ne sait jamaiszij weet van geen ophouden • elle ne sait pas s'arrêter -
19 vinden
1 trouver♦voorbeelden:elkaar aardig vinden • se plairewij vonden hem gekleed • nous l'avons trouvé habillédat vind ik nou gemeen • ça, c'est méchantiets goed vinden • approuver qc.ik vind het vandaag koud • je trouve qu'il fait froid aujourd'huiik vind je jurk heel leuk • ta robe me plaît beaucoupik vind haar mooi • je la trouve belleiets noodzakelijk vinden • juger qc. nécessairehet gevonden hebben • avoir trouvé sa voiehet met iemand kunnen vinden • s'entendre avec qn.zich in iets kunnen vinden • se retrouver dans qc.ergens te vinden zijn • se trouver qp.ik zal hem weten te vinden • je ne le manquerai paszoekt en gij zult vinden • cherchez et vous trouverezzij hebben elkaar gevonden • ils se sont trouvéshoe vind je haar? ik vind er niet veel aan • comment la trouves-tu? je la trouve assez quelconquezich wel (bij, met iets) vinden • se trouver bien de qc.daar zullen ze ook wel iets op vinden • ils trouveront bien une solutionals u het tenminste goed vindt • du moins, si vous le permettezik vind het jammer • je le regrettenergens te vinden zijn • être introuvablevind je niet? • tu ne crois pas?vind je ook niet? • n'est-ce pas?wij vonden het niet nodig een taxi te nemen • nous n'avons pas jugé utile de prendre un taxiik vind het redelijk • cela me paraît raisonnableiemand thuis vinden • trouver qn. chez luiik vind het vervelend dat hij niet komt • cela m'ennuie qu'il ne vienne pasik vind het vervelend voor hem • j'en suis désolé pour luiik vind het erg vervelend • c'est très ennuyeuxik vind het erg vervelend dat je voor niets gekomen bent • je suis désolé que tu sois venu pour rienwat vind jij van haar voorstel? • que penses-tu de sa proposition?ik vind niet dat je moet gaan • à mon avis, tu ne devrais pas y aller -
20 liggen
1 [uitgestrekt zijn] être étendu4 [+ aan][afhangen van] tenir (à)5 [passen bij een aanleg, belangstelling] convenir à6 [m.b.t. wind, storm] tomber7 [begraven zijn] reposer8 [gelegerd zijn] être en garnison (à)♦voorbeelden:〈 tegen hond〉 ga liggen! • allez, coucher!3 er ligt, er liggen … • il y a …de toestand ligt hier anders • la situation est différente icide prijzen liggen vrij hoog • les prix sont assez élevésAntwerpen ligt aan de Schelde • Anvers est située sur l'Escauthet appartement ligt op het noorden • l'appartement est orienté au nordde troepen liggen voor de stad • les troupes campent devant la villedat lag aan verscheidene dingen • il y avait différentes raisons à celais het nu zo koud of ligt het aan mij? • est-ce qu'il fait vraiment si froid ou est-ce que cela tient à moi?aan mij zal het niet liggen als het mislukt • ça ne sera pas de ma faute si ça échoueaan wie ligt het? • à qui la faute?als het aan mij lag • s'il ne tenait qu'à moidat ligt niet in mijn aard • ce n'est pas dans ma nature¶ iets hebben liggen • avoir qc. en réserve〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 iemand liggen hebben • 〈 de baas zijn〉 avoir le dessus; 〈 beethebben〉 avoir attrapé qn.zich nergens iets aan gelegen laten liggen • n'en faire qu'à sa têtedie wijn moet nog liggen • il faut laisser reposer ce vindaar is mij veel aan gelegen • c'est très important pour moials ze dat merken lig ik eruit • s'ils découvrent ça, ils me mettront à la porte
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Ils sont fous, ces Romains ! — « Ils sont fous, ces Romains ! » est une phrase récurrente de la série de bandes dessinées Astérix. Elle est souvent prononcée par Obélix, personnage qui incarne le bon sens naïf. Cette phrase montre l incompréhension d Obélix et… … Wikipédia en Français
Les gens ne sont pas tous forcément ignobles — est un téléfilm français de Bernard Murat diffusé en 1991 sur Antenne 2. Sommaire 1 Synopsis 2 Fiche technique 3 Distribution 4 … Wikipédia en Français
Pas de calais — Pour les articles homonymes, voir Pas de Calais (homonymie). Pas de Calais Carte de localisation du pas de Calais Type … Wikipédia en Français
Pas whitworth — Pas de vis Le pas de vis, correspond à la distance relative parcourue en translation par une vis par rapport à son écrou lors d un tour complet. Par exemple, une vis avec un pas de 5 (car le pas s exprime en 1/100ème mm) avancera de 5/100ème mm… … Wikipédia en Français
Pas de printemps pour Marnie — Données clés Titre original Marnie Réalisation Alfred Hitchcock Scénario Jay Presson Allen d après le roman de Winston Graham Acteurs principaux Tippi Hedren Sean Connery Diane B … Wikipédia en Français
Pas de printemps pour marnie — Titre original Marnie Réalisation Alfred Hitchcock Acteurs principaux Tippi Hedren : Marnie Edgar Sean Connery : Mark Rutland Diane Baker : Lil Mainwaring Martin Gabel : Sidney Strutt Louise Latham: Bernice Edgar Bruce… … Wikipédia en Français
Ils ont filmé la guerre en couleur — est une série de quatre téléfilms documentaires de 90 minutes, traitant de la Seconde Guerre mondiale, et réalisés pour France 2 par René Jean Bouyer entre 2000 à 2005. Ces documentaires ont la particularité de n utiliser que des images d… … Wikipédia en Français
Ils ont filmé la guerre en couleurs — Ils ont filmé la guerre en couleur Ils ont filmé la guerre en couleur est une série de quatre téléfilms documentaires de 90 minutes, traitant de la Seconde Guerre mondiale, et réalisés pour France 2 par René Jean Bouyer entre 2000 à 2005. Ces… … Wikipédia en Français
Pas de Calais — Pour les articles homonymes, voir Pas de Calais (homonymie). Pas de Calais Carte de localisation du pas de Calais … Wikipédia en Français
Ils (film, 2006) — Pour les articles homonymes, voir Ils. Ils est un film thriller horreur français réalisé par David Moreau et Xavier Palud, sorti en 2006. Sommaire 1 Synopsis … Wikipédia en Français
Ils Se Marièrent Et Eurent Beaucoup D'enfants — Happy end Pour les articles homonymes, voir Happy end (homonymie). Le happy end est un terme d origine anglaise couramment utilisé dans la langue française pour désigner la fin heureuse d une histoire, notamment dans les films. Le happy end est… … Wikipédia en Français