-
1 ensemble
-
2 ensemble
-
3 ensemble
hetEnsemble n -
4 ensemble
n. ensemble, troupe, group of performers; outfit, suit (of clothing) -
5 ensemble
oensemble m -
6 ensemble
-
7 bijeen
ensemble -
8 co
ensemble -
9 ineen
ensemble -
10 samen
ensemble -
11 tezamen
ensemble -
12 deelverzameling
♦voorbeelden:1 verzameling X is een deelverzameling van verzameling Y • l'ensemble X est inclus dans l'ensemble Y -
13 algemeen
algemeen1〈 het〉♦voorbeelden:in het algemeen gesproken • généralement parlantover het algemeen • en règle générale————————algemeen2♦voorbeelden:algemene ontwikkeling • culture généralealgemene vergadering • assemblée généralealgemene vergissing • erreur communeop algemeen verzoek • à la demande généralehet algemeen welzijn • le bien communhet is algemeen bekend • tout le monde le saitalgemeen gangbaar • couramment utilisédeze regel is algemeen geldig • cette règle est valable dans tous les casalgemeen geacht worden • jouir de la considération généralezich (te) algemeen uitdrukken • s'exprimer de façon (trop) généralemen vlagde algemeen • tout le monde pavoisaalgemeen worden • se répandre→ link=beschouwing beschouwing -
14 elkaar
1 [zonder voorzetsel]se⇒ l'un l'autre, réciproquement♦voorbeelden:aan elkaar grenzen • être limitrophebij elkaar • ensemblebij elkaar komen • se réunirbij elkaar op bezoek komen • se rendre visitedie kleuren passen goed bij elkaar • ces couleurs vont bien ensemblealles bij elkaar • somme toutein elkaar • l'un dans l'autrehij heeft drie uur achter elkaar gepraat • il a parlé trois heures d'affiléehij heeft ze niet allemaal bij elkaar • il n'a pas toute sa têtealles ligt door elkaar • tout est en désordrevijf keer na elkaar • cinq fois de suitezij moeten dat onder elkaar maar uitmaken • ils doivent régler cela entre euxonder elkaar • entre soi -
15 passen
1 [nauwkeurig sluiten] aller (bien)2 [+ bij][overeenstemmen] aller ensemble (avec)3 [toepasselijk zijn; schikken; gepast zijn] convenir4 [+ op][ervoor waken] s'occuper (de qn., qc.)5 [kaartspel] passer♦voorbeelden:de sleutel past niet goed in het slot • la clé ne rentre pas dans la serrurein elkaar passen • s'emboîterdat past niet in zijn denkwijze • cela ne cadre pas avec ses idéesde leiding past goed op de kraan • le tuyau est bien ajusté au robineteen stel dat slecht bij elkaar past • un couple mal assortidat past niet bij je leeftijd • ce n'est pas de ton âgedat past niet in de doos • ça n'entre pas dans la boîtedit past een man van wetenschap niet • ce n'est pas digne d'un homme de sciencedie taal past niet in de mond van kinderen • ce langage est déplacé dans la bouche d'un enfanthij past niet in deze omgeving • il détonne dans ce milieuwanneer past het u dat ik eens kom? • quand cela vous arrangerait-il que je passe vous voir?op de kinderen passen • garder les enfantsop zijn zaken passen • veiller à la bonne marche de ses affairesop het huis passen • garder la maisonzou je even op mijn spullen willen passen? • tu veux bien surveiller mes affaires un instant?ik pas • je passe→ link=tel telII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [nauwkeurig meten] mesurer (qc.) (avec précision)2 [precies genoeg betalen] faire l'appoint3 [juist plaatsen] ajuster4 [kijken of het goed zit] essayer♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 met veel passen en meten kwamen we eruit • cela n'est pas allé tout seul, mais nous y sommes arrivésdat is precies gepast • le compte y esthebt u het niet gepast? • vous n'avez pas la monnaie? -
16 passend
♦voorbeelden:2 iets passend maken • ajuster qc.een passend geschenk • un cadeau indiquépassend werk • un travail adéquatpassend bij zijn smaak • conforme à ses goûtsbij elkaar passende kleren • vêtements qui vont bien ensemblebij elkaar passende accessoires • accessoires assortisniet bij elkaar passende kleuren • couleurs mal assortiesniet bij elkaar passende karakters • caractères incompatiblespassend in het geheel • cadrant avec l'ensemble -
17 samendoen
1 [verenigen] mettre ensemble1 [samen met iemand handelen] agir ensemble -
18 tegelijk
1 [op hetzelfde ogenblik; tevens] en même temps2 [in dezelfde periode] ensemble♦voorbeelden:ik kan geen twee dingen tegelijk doen • je ne peux pas faire deux choses en même tempslaat slechts één persoon tegelijk binnen • ne faites entrer qu'une personne à la foisalles komt tegelijk • tout arrive en même tempszij kwamen tegelijk aan • ils arrivèrent en même temps〈 ironisch〉 niet allemaal tegelijk! • pas tous à la fois! -
19 tezamen
1 ensemble♦voorbeelden:tezamen staan we sterk • ensemble, nous sommes fortsalles tezamen genomen • somme toute -
20 verzameling X is een deelverzameling van verzameling Y
verzameling X is een deelverzameling van verzameling YDeens-Russisch woordenboek > verzameling X is een deelverzameling van verzameling Y
См. также в других словарях:
Ensemble — may refer to:* a musical ensemble (This, along with ensemble cast are the most commonly used ways to describe an ensemble, though obviously not the only ways) * an ensemble cast (drama) (This, along with musical ensemble are the most commonly… … Wikipedia
Ensemble — [ãˈsãːblə] (von frz. ensemble ‚zusammen, miteinander, zugleich, insgesamt; das Ganze, Gesamtheit‘) bezeichnet: Ensemble (Musik), eine Gruppe von Musizierenden Ensemble (Oper), eine Gruppe von Singenden, Musizierenden und Tanzenden Ensemble… … Deutsch Wikipedia
ensemble — ENSEMBLE. adv. L un avec l autre, les uns avec les autres. Tout ensemble, tout à la fois. Ils sont sortis ensemble. Il a acheté tout cela ensemble. Chantons, dansons ensemble. Mettre ensemble. ter d ensemble. [b]f♛/b] On dit aussi en termes de… … Dictionnaire de l'Académie Française 1798
ensemble — Ensemble, penac. Est adverbe congregatif, Simul, Pariter, vna, et vient de Insimul, duquel Statius a usé, car ailleurs infrequent est il, duquel mot peu usité l Italien dit aussi Insieme. Vous deux ensemble ferez cela, Vos vna hoc agetis. Il se… … Thresor de la langue françoyse
Ensemble — Sn Gruppe, Zusammenstellung erw. fach. (18. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus frz. ensemble m., zu frz. ensemble Adv. zusammen , aus l. īnsimul zugleich , zu l. simul zugleich und similis ähnlich . Ebenso nndl. ensemble, ne. ensemble, nschw.… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Ensemble 96 — is a Norwegian chamber choir located in Oslo. The choir works mainly with contemporary music and is partly funded by government grants. It has released several CDs, and given concerts and participated in national and international choral… … Wikipedia
ensemble — (del fr. «ensemble»; ant.) adv. *Juntamente. * * * ensemble. (Del fr. ensemble). adv. m. desus. juntamente … Enciclopedia Universal
ensemble — ENSEMBLE. adv. L un avec l autre, tout ensemble. Ils sont sortis ensemble. Il signifie aussi, Tout à la fois, tout d un temps. Il a acheté toutes ces choses ensemble … Dictionnaire de l'Académie française
Ensemble. — Ensemble. Die Bezeichnung Ensemble wird mitunter auch als Synonym für Combo, Band, Bigband usw. gebraucht (z. B. Art Ensemble of Chicago). Das Ensembleprogramm vereint Darbietungen aus Musik, Tanz, Wort und Artistik … Universal-Lexikon
ensemble — [adv] at the same time all at once, altogether, as a body, as a group, as a whole, as one, at once, en masse, in concert; concept 577 ensemble [n1] collection aggregate, assemblage, band, cast, choir, chorus, company, composite, entirety,… … New thesaurus
Ensemble — Ensemble, et af flere dele dannet hele. I kunstneriske ydelser betyder ensemble en samvirken af forskellige kræfter, således i skuespil og opera, og særlig i flerstemmige musikstykker, hvor flere stemmer skal forenes til en harmonisk samklang.… … Danske encyklopædi