-
61 pay
n. salaris; loon--------v. betalen; lonen; moeite waard zijnpay1[ pee] 〈zelfstandig naamwoord; ook attributief〉1 betaling♦voorbeelden:————————pay2♦voorbeelden:pay down • contant betalenit doesn't pay • het is de moeite nietII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 betalen ⇒ afbetalen, vergoeden♦voorbeelden:pay a dividend • een dividend uitkerenpay down • als voorschot betalenpay over • (uit)betalen3 pay attention • opletten, aandacht schenkenit didn't pay him at all • het bracht hem niets op -
62 actually
adv. feitelijk; werkelijk[ æktsjoeəlie, -(t)sjəlie]1 eigenlijk ⇒ feitelijk, werkelijk2 zowaar ⇒ werkelijk, echt♦voorbeelden:2 they've actually paid me! • ze hebben me zowaar betaald!¶ you never go to see PSV anymore. actually, I saw them play Ajax yesterday • je gaat nooit meer naar PSV. nou, ik heb ze gister tegen Ajax zien spelenyou've met John, haven't you? actually, I haven't • je kent John, hè? Nou, nee -
63 bond
n. bond (familienaam)bond1[ bond]1 band ⇒ verbond(enheid), binding2 verbintenis ⇒ contract, verplichting3 obligatie ⇒ schuldbrief, schuldbekentenis5 → bond paper bond paper/♦voorbeelden:take goods out of bond • goederen uit entrepot halen (door het betalen van accijnzen/invoerrechten)II 〈 meervoud〉1 boeien ⇒ ketenen, gevangenschap♦voorbeelden:1 burst one's bonds • de vrijheid hernemen, ontsnappenin bonds • in de gevangenis, in gevangenschap————————bond22 plakken ⇒ lijmen, hechtenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 the wine was bonded until the importer had paid duty • de wijn bleef in entrepot totdat de importeur accijns/invoerrecht had betaald -
64 bounce
n. sprong--------v. springen; huppelen; stijgenbounce1[ bauns] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 opschepperij ⇒ praatjes, grootspraak♦voorbeelden:3 she is full of bounce • ze is erg levendig/druk¶ Phil got the bounce yesterday • Phil is er gisteren uitgeschopt/is gisteren ontslagenbounce! • boem!, beng!————————bounce2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 laten stuit(er)en ⇒ kaatsen, stuit(er)en♦voorbeelden: -
65 by
adv. door; bij; met--------pref. langs, voorbij; bij, vlakbij, naast--------prep. door; met, per; bijby12 nabij ⇒ dichtbij, in de buurt♦voorbeelden:he drove by in a red car • hij reed voorbij in een rode autoin years gone by • in vervlogen jaren2 be by • erbij/in de buurt zijnby and large • over 't algemeen————————by2[ baj] 〈 voorzetsel〉3 〈 tijd〉 tegen ⇒ vóór, niet later dan; 〈 bij uitbreiding〉 op, om 〈 bepaald tijdstip〉; in 〈 bepaald jaar〉5 〈 duidt een relatie van betrokkenheid, vergelijking aan〉 ten opzichte van ⇒ met betrekking tot, ten aanzien van, wat … betreft♦voorbeelden:North by East • noord ten oostenhe sat by the river • hij zat aan de kant van de riviera house by the sea • een huis aan zeesit by my side • kom naast mij zittenI keep it by me all the time • ik heb het altijd bij meby oneself • alleenhe went by the motorway • hij ging via de autowegtaught by radio • via de radio geleerdshe dropped by Sheila's • zij ging bij Sheila langsby 1980 it had become clear that … • (al) in 1980/zo tegen 1980 was het duidelijk geworden dat …by now • nu (al)two meters by fifty centimeters • twee meter bij vijftig centimeterby sheer chance • door zuiver toevalby force • met gewelddeceived by his friend • bedrogen door zijn vriendthey came by the hundreds • ze kwamen met honderdenhe missed by an inch • hij miste op een paar centimeterI can tell by your looks • ik kan het aan je (uiterlijk) zienknown by the name of Jack • bekend onder de naam Jackhe died by the sword • hij sneuvelde door het zwaarddivide four by two • deel vier door tweea daughter by his first wife • een dochter van zijn eerste vrouwhe began by tidying up • hij begon met op te ruimenI did it all by myself • ik heb het helemaal alleen gedaanpaid by the hour • per uur betaaldby profession • van beroepplay by the rules • volgens de regels spelenit's eight o'clock by my watch • het is acht uur op mijn horlogethat's fine by me • ik vind het/wat mij betreft is het goed/bestby day • overdagby night • 's nachtshe got worse by the hour • hij ging van uur tot uur achteruitlittle by little • beetje bij beetje -
66 carriage
n. wagen, koets; wagon; vervoer; (in computers) traktor, papiergeleider of wagen, het printer mechanisme dat het papier naar de volgende pagina doortrekt; onderstel van een kanon; verschijning[ kæridzj]♦voorbeelden:1 carriage and pair/four/six • (rijtuig met) twee/vier/zesspan1 vervoer ⇒ transport, verzending2 vracht(prijs) ⇒ vervoers/transport/verzendkosten♦voorbeelden:2 carriage paid • franco, port/vrachtvrij¶ carriage forward • port te betalen onder rembours, niet francocarriage free • franco, port/vrachtvrij -
67 go
n. Japans bordspel voor twee personen in ruiten verdeeld door 19 horizontale en 19 vertikale lijnen--------n. poging; enthousiasme; activiteit (spreektaal)--------v. lopen, gaan; gaan (rijden); aankomen; wordengo11 poging3 pit ⇒ fut, energie4 aanval♦voorbeelden:have a go doing something • iets proberen te doen2 at/in one go • in één klap, in één keerhave a go at • een aanval doen op; uitvallen tegen, van leer trekken tegen¶ be all the go • in de mode zijn, erg in trek zijnmake a go of it • er een succes van makenit 's all go • het is een drukte van je welste(up)on the go • in de weer, in volle actie(it 's) no go • het kan niet, het lukt nooit→ near near/————————go21 goed functionerend ⇒ in orde, klaar♦voorbeelden:————————go31 gaan ⇒ starten, vertrekken; beginnen, aanvatten, aanvangen2 gaan ⇒ voortgaan, lopen, reizen12 vooruitgaan ⇒ vorderen, opschieten18 verdwijnen ⇒ wijken, afgeschaft worden, afgevoerd worden23 beschikbaar/voorhanden zijn♦voorbeelden:go fetch! • zoek!, apporte! 〈 tegen hond〉go to find someone • iemand gaan zoekengo fishing • uit vissen gaanleave go of • loslaten, laten gaanlook where you are going! • kijk uit je doppen!〈 informeel〉 don't go saying that! • zeg dat nou toch niet!go shopping • gaan winkelenwho goes there? • wie daar? 〈 vraag naar wachtwoord〉go aside • opzij gaan, zich even terugtrekkengo near to do/doing something • iets bijna doengo on an errand • een boodschap (gaan) doengo on a journey • op reis gaango on the pill • aan de pil gaango on the stage • bij het toneel gaanready, steady, go! • klaar voor de start? af!2 go by air/car • met het vliegtuig/de auto reizengo for a walk • een wandeling maken1the forks go in the top drawer • de vorken horen in de bovenste la1where do you want this cupboard to go? • waar wil je deze kast hebben?3plus any cash that was going • plus wat voor geld er maar beschikbaar wasgo aboard • aan boord gaango abroad • naar het buitenland gaango straight • rechtop lopengo along that way • die weg nemen/volgengo from bad to worse • van kwaad tot erger vervallenthe difference goes deep • het verschil is erg grootgo in fear of one's life • voor zijn leven vrezenas things go • in vergelijking, in het algemeengo armed • gewapend zijnit will go hard with him • het zal erg moeilijk voor hem wordenhow are things going? • hoe gaat het ermee?how is work going? • hoe staat het met het werk?go slow • een langzaam-aan-actie houdenthe tune goes like this • het wijsje kt als volgt10 go well • goed aflopen, goed komen11 how did the exam go? • hoe ging het examen?go in someone's favour • in iemands voordeel uitvallenwhat he says goes • wat hij zegt, gebeurt ook12 how is the work going? • hoe vordert het (met het) werk?go unpunished • ongestraft wegkomengoing!, going!, gone! • eenmaal! andermaal! verkocht!16 go on • besteed worden/gespendeerd worden aanmy complaints went unnoticed • mijn klachten werden niet gehoordthe cook must go • de kok moet gaanhe paid as he went • hij betaalde directit only goes to show • zo zie je maargo (a-)begging • geen aftrek vinden, niet gewild zijnif these things are going begging I'll take them • als niemand (anders) ze wil, neem ik ze wel〈Brits-Engels; informeel〉 go and do something • iets gaan doen; zo maar even iets doen; zo dwaas zijn iets te doenlet oneself go • zich laten gaan, zich ontspannen; zich verwaarlozenanything goes • alles is toegestaanhe kept going like this • hij deed telkens zogo carefully • heel bedachtzaam/behoedzaam te werk gaango easy • het rustig(er) aan (gaan) doengo easy with • aardig/vriendelijk zijn tegen〈 informeel〉 here goes! • daar gaat ie (dan)!〈 informeel〉 here we go again • daar gaan we weer, daar heb je het weerthere it goes • weg, foetsie; kapotgo wrong • een fout maken, zich vergissen; fout/mis gaan, de mist in gaan; 〈 informeel〉stuk gaan, het begeven 〈 van apparaat〉; het verkeerde pad opgaan→ go about go about/, go across go across/, go after go after/, go against go against/, go ahead go ahead/, go along go along/, go around go around/, go at go at/, go away go away/, go back go back/, go beyond go beyond/, go by go by/, go down go down/, go far go far/, go for go for/, go forward go forward/, go in go in/, go into go into/, go off go off/, go on go on/, go out go out/, go over go over/, go round go round/, go through go through/, go to go to/, go together go together/, go under go under/, go up go up/, go with go with/, go without go without/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:go the same way • dezelfde kant opgaango the shortest way • de kortste weg nemen¶ go it alone • iets/het helemaal alleen doengo it strong • er hard tegenaan gaan; overdrijven, het er dik op leggen♦voorbeelden:go absent • afwezig blijvengo bad • slecht worden, bedervengo blind • blind wordengo broke • al zijn geld kwijtrakengo cold • koud wordengo hot and cold • het (afwisselend) warm en koud krijgengo hungry • honger krijgengo ill/sick • ziek wordenthe milk went sour • de melk werd zuurgoing fifteen • bijna vijftien (jaar), naar de vijftien toe -
68 highly
adv. zeer, heel, erg[ hajlie]1 → high high/2 zeer ⇒ erg, in hoge mate3 met lof♦voorbeelden:3 speak highly of • loven, roementhink highly of • een hoge dunk hebben van -
69 indeed
adv. inderdaad; werkelijk, zelfs, waar--------interj. waar?[ indie:d]4 〈 om met iets in principe in te stemmen, maar om daarna een relativerende opmerking te plaatsen〉 toegegeven ⇒ uiteraard6 〈 als uitroep, om een woord te benadrukken, waar je het niet mee eens bent〉belachelijk! ⇒ ja ja, laat me niet lachen♦voorbeelden:1 is it blue? indeed • is het blauw? inderdaad2 I don't mind. indeed, I would be pleased • ik vind het best. Sterker nog, ik zou het leuk vinden4 indeed it is true, but … • het is uiteraard waar, maar …6 well paid, indeed! We lexicographers can't even afford this dictionary • goed betaald! Laat me niet lachen. Wij lexicografen kunnen dit woordenboek zelfs niet betalen -
70 neighbourhood
n. woonwijk, groep huizen die een buurt maakt; gelocaliseeerd gebied, omgeving (ook "neighborhood"); plaatselijk gebied, omgeving, buurt♦voorbeelden: -
71 pay back
terugbetalen; teruggevenpay back♦voorbeelden: -
72 pay for
betalen voorpay for♦voorbeelden: -
73 pay up
het volledige bedrag betalenpay up♦voorbeelden: -
74 pd.
-
75 per
prep. per, door1 via ⇒ per, door2 per ⇒ voor, elk(e)♦voorbeelden:she was paid per number of items sold • ze werd betaald naar het aantal verkochte stuks -
76 piece
n. stuk; gedeelte; instrument; uitvoering; muntstuk--------v. samenvoegenpiece1[ pie:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 stuk ⇒ portie, brok; onderdeel, deel 〈 ook techniek, technologie〉; stukje (land), lapje, eindje; schaakstuk; damschijf; munt/geldstuk; artikel; muziek/toneelstuk; 〈 leger〉 kanon, geweer♦voorbeelden:five cents a piece • vijf cent per stukpiece of furniture • meubel(stuk)piece of information • inlichting, mededelingpiece of (good) luck • buitenkansjepiece of music • muziekstukpiece of news • nieuwtjepiece of string • eindje touw, touwtjethat's a fine piece of work • dat ziet er prachtig/prima uitbreak to/fall in pieces • in stukken/uit elkaar vallen〈 informeel〉 come/go (all) to pieces • (helemaal) kapot gaan 〈 ook figuurlijk〉; instorten, in/uit elkaar vallen, bezwijkencome to pieces • uit elkaar genomen kunnen wordentake something to pieces • iets uit elkaar nemenpiece by piece • stuk voor stukbe paid by the piece • stukloon krijgenin pieces • in/aan stukken〈 figuurlijk〉 be (all) of a piece with • (helemaal) van dezelfde aard/hetzelfde slag zijn als; uit hetzelfde hout gesneden zijn alsof a piece • in/uit één stuk〈 Brits-Engels〉 (nasty) piece of work/goods • (gemene) vent/griet〈 informeel〉 pick up the pieces • de stukken/brokken lijmen〈 informeel〉 (all) shot to pieces • (helemaal) kapot; ontzenuwd 〈 argumenten〉; de bodem ingeslagen 〈 verwachtingen〉→ set set/————————piece2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:piece on to • vasthechten aan, verbinden met -
77 plus
adj. positief (bij algebra en electriciteit); en nog--------adv. en nog wat (spreektaal); en nog wat (spreektaal)--------n. optelteken; plus; overschot--------prep. en nogplus1[ plus] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: Amerikaans-Engels ook plusses〉————————plus21 extra ⇒ bijkomend, gunstig4 ten minste ⇒ minimaal, meer/ouder dan♦voorbeelden:1 a plus benefit • een extra/bijkomend voordeelyou have to be twelve plus for this • hier moet je minimaal twaalf jaar/twaalf of ouder voor zijn————————plus3[ plus] 〈 voorzetsel〉1 plus ⇒ (vermeerderd) met, en; boven nul♦voorbeelden:plus six (degrees centigrade) • zes graden boven nul -
78 put
n. kogelwerpen--------v. plaatsen, leggen, zetten; stoppen; stellen; merkenput1[ poet] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 → putt putt/————————put2♦voorbeelden:¶ stay put • blijven waar je bent, op zijn plaats blijven————————put32 → putt putt/♦voorbeelden:1 the ship put into the port • het schip voer/stevende de haven binnen〈 voornamelijk Brits-Engels〉 put (up)on someone • iemand last/ongemak bezorgen→ put about put about/, put back put back/, put down put down/, put in put in/, put out put out/, put over put over/, put to put to/, put up put up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉5 werpen ⇒ stoten, jagen7 uitdrukken ⇒ zeggen, stellen8 vertalen ⇒ overbrengen, omzetten♦voorbeelden:put an end to (one's life) • een eind maken (aan zijn leven)put a/one's finger to one's lips • de vinger voor de lippen/mond leggen 〈 als aanmaning tot zwijgen〉put one's hand on something • de hand leggen op ietsput an idea/thought into someone's head • iemand op een idee brengenput a knife between someone's ribs • iemand een mes tussen de ribben stekenput a match to something • iets aansteken/in brand stekenput money in(to) something • geld steken in ietsput pen to paper • pen op papier zettenput pressure (up)on • pressie uitoefenen opput a price on something • een prijskaartje hangen aanput one's signature to something • zijn handtekening plaatsen onder ietsput someone on the train • iemand op de trein zettenput a stop to something • een eind maken aan ietsput one's trust in • zijn vertrouwen stellen inthe death of his son put years on him • de dood van zijn zoon heeft hem ouder gemaaktput oneself into something • zich geheel/zijn beste krachten aan iets gevenput safety above cost • veiligheid boven kosten stellenput someone across the river • iemand overzettenput something before something else • iets prefereren/stellen boven iets andersput behind bars • achter de tralies zettenput something behind oneself • zich over iets heen zetten, met iets brekenput in order • in orde brengenput in an awkward position • in een moeilijk parket brengenput in(to) touch with • in contact brengen metput into circulation • in omloop brengenput into effect • ten uitvoer brengenput into power • aan de macht brengenput someone off his food • iemand de eetlust benemenput someone off his game • iemand van zijn spel afleidenput someone off learning • iemand de zin om te leren ontnemenput someone off smoking • iemand van het roken afbrengenput someone on antibiotics • iemand antibiotica voorschrijvenput someone on his guard • iemand waarschuwenput on the right track • op het goede spoor brengenput out of business • failliet doen gaan, ruïnerenput someone out of temper • iemand uit zijn humeur brengenput a Bill through Parliament • een wetsvoorstel door het parlement krijgenput one's children through university • zijn kinderen universitaire studies laten voltooienput the children to bed • de kinderen naar bed brengenput to death • ter dood brengenput a poem to music • een gedicht op muziek zettenput the children to school • de kinderen op school doenput one's son to a trade • voor zijn zoon een beroep vindenput oneself/someone to work • zich/iemand aan het werk zettenput to good use • goed gebruik maken vanput £100 towards the cost • £100 in de kosten bijdragen〈 informeel〉 put someone through it • iemand een zware test afnemen/zwaar op de proef stellenput to flight/rout • op de vlucht drijvenput someone to (great) inconvenience • iemand (veel) ongerief bezorgenput someone to trouble • iemand last/ongemak bezorgenput £1,000,000 on the taxes • de belastingen met £1.000.000 verhogenput a proposal before/to a meeting • een vergadering een voorstel voorleggenput someone onto someone • iemand aan iemand voorstellen/bij iemand introducerenhow shall I put it? • hoe zal ik het zeggento put it bluntly • om het (maar) ronduit/cru te zeggenbe hard put (to it) to do something • iets nauwelijks aankunnen, het erg moeilijk hebben om iets te doenput under • verdoven, onder narcose brengenput it/one/something across someone • het iemand flikken, iemand beetnemenI put it to him that he was wrong • ik hield het hem voor dat hij het verkeerd hadput oneself to it to do something • zich ertoe zetten iets te doen→ put about put about/, put across put across/, put ahead put ahead/, put aside put aside/, put away put away/, put back put back/, put behind put behind/, put by put by/, put down put down/, put forth put forth/, put forward put forward/, put in put in/, put off put off/, put on put on/, put out put out/, put over put over/, put through put through/, put to put to/, put together put together/, put up put up/ -
79 share
n. deel; portie; aandeel; schapenscheer--------v. verdelen, delen met; delen; deelnemen; een deel zijn van; (in computers) delen met, de mogelijkheid gebruikers toegang te verlenen tot lokale hulpbronnen op het netwerkshare1[ sjeə]2 〈 verkorting〉[ploughshare] ploegschaar/ijzer♦voorbeelden:deferred shares • uitgestelde aandelen1 (aan/onder)deel ⇒ part, gedeelte, portie♦voorbeelden:do one's fair share • zijn deel inbrengenget one's fair share • zijn rechtmatig (aan)deel krijgenhave no share in • niets te maken hebben mettake share in a conversation • deelnemen in/aan een gesprektake a share in the expenses • een deel van de kosten op zich nemen/betalen————————share2♦voorbeelden:he will share in the cost with me • hij zal de kosten met mij delen1 delen♦voorbeelden:share out • ver/uitdelenshare (out) among/between • verdelen onder/overshare with • delen met -
80 the
als--------de, hetthe12 〈 met overtreffende trap〉de/het♦voorbeelden:1 so much the better • zoveel/des te beterI'm none the wiser for it • ik ben er niet veel wijzer op geworden(all) the more so because • temeer omdatthe sooner the better • hoe eerder hoe beter2 he finished the fastest • hij was als eerste/het eerste klaar————————the21 de/het2 〈 beklemtoond〉de/het (enige/echte/grote/enz.)3 〈 bij onvervreemdbaar eigendom, in het bijzonder lichaamsdelen〉mijn/jouw/enz.♦voorbeelden:history of the cinema • geschiedenis van de filmthe Duke of Wellington • de hertog van Wellingtonthe earth • de aardethe Italians love spaghetti • (de) Italianen zijn dol op spaghettiplay the piano • piano spelenthe story he told them • het verhaal dat hij hun verteldehelp the blind • help de blindenit shrinks in the washing • het krimpt bij het wassen2 ah, this is the life! • ah, dit is pas leven!〈Brits-Engels; informeel〉 how's the wife? • hoe gaat het met je vrouw?paid by the week • per week betaald
См. также в других словарях:
paid — [peɪd] adjective 1. paid work is work which you receive money for: • It will become increasingly difficult for those over retirement age to obtain any paid work with which to supplement their pension. 2. HUMAN RESOURCES a paid worker receives… … Financial and business terms
Paid Programming (TV pilot) — Paid Programming The pilot episode s title card. Genre Comedy, Parody Created by H. Jon Benjamin … Wikipedia
Paid Crowdsourcing — stellt eine professionalisierte Form des Crowdsourcing dar, bei der eine Schar von Internetnutzern gegen Bezahlung Aufgaben und Projekte für Firmen durchführt, ohne bei ihnen fest angestellt zu sein. Paid Crowdsourcing ist ein wachsendes… … Deutsch Wikipedia
Paid inclusion — is a search engine marketing product where the search engine company charges fees related to inclusion of websites in their search index. Paid inclusion products are provided by most search engine companies, the most notable exception being… … Wikipedia
Paid in Full — Studioalbum von Eric B. Rakim Veröffentlichung 7. Juli 1987 Label Zakia/4th Broadway Fo … Deutsch Wikipedia
Paid family leave — refers to leaves taken from work for the purpose caring for an ill family member or to care for a new child, during which the leave taker receives some level of financial support from the employer, an insurance policy, or a government program.… … Wikipedia
Paid In Full — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. Paid in Full peux référer à : Paid in Full, un album et chansons hip hop sorti en 1987 de Eric B. Rakim Paid in Full, film américain de Augustus E.… … Wikipédia en Français
Paid In Full (film) — Paid In Full Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. Paid in Full peux référer à : Paid in Full, un album et chansons hip hop sorti en 1987 de Eric B. Rakim Paid in Full, film américain de… … Wikipédia en Français
Paid In Full (album) — Paid In Full Album par Eric B. Rakim Sortie 7 juillet 1987 Enregistrement 1986 1987 Durée 45:08 Genre(s) Hip Hop Producteur(s) … Wikipédia en Français
Paid to read — Paid to click Le Paid to click (ou, plus communément appelé par son acronyme : PTC), souvent associé au Paid to read (ou PTR), est une activité qui consiste à consulter volontairement des sites ou des régies publicitaires contre une petite… … Wikipédia en Français
paid-up — adj BrE informal 1.) a fully paid up member of sth if someone is a fully paid up member of a particular group, they strongly support what that group likes or believes in ▪ a fully paid up member of the celebrity circuit 2.) paid up member someone … Dictionary of contemporary English