Перевод: с английского на нидерландский

с нидерландского на английский

С нидерландского на:
Английский
С английского на:
Нидерландский

hoedanigheid

Толкование Перевод

1 capacity

n. bekwaamheid; capaciteit

capacity

[ kəpæsətie] 〈meervoud: capacities〉

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 hoedanigheid

♦voorbeelden:

1   in my capacity of chairman • in mijn hoedanigheid van voorzitter/als voorzitter

II 〈 telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 vermogen ⇒ capaciteit, aanleg

2 capaciteit ⇒ inhoud, volume

♦voorbeelden:

2   measure of capacity • inhoudsmaat

     productive capacity • productiecapaciteit

     seating capacity • aantal zitplaatsen

     filled to capacity • tot de laatste plaats bezet

     work to capacity • op volle kracht werken

III 〈 niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉〈 juridisch〉

1 competentie ⇒ bevoegdheid

English-Dutch dictionary > capacity
2 as

adv. zoals
--------
conj. als, zoals; aangezien, omdat; even

as¹

[ əz, 〈 sterk〉 æs] 〈 voornaamwoord〉〈 formeel〉

1 die/dat

♦voorbeelden:

1   the same as he had seen • dezelfde die hij gezien had

     such/ 〈 gewestelijk〉 them as came • zij die kwamen

————————

as²

[ əz, 〈 sterk〉 æz] 〈 bijwoord〉

1 even ⇒ zo

♦voorbeelden:

1   none as clever • niemand zo slim

     as good as John • zo/even braaf als John

¶ as well • ook, evenzeer; net zo lief/goed

     as well as • zowel … als, en, niet alleen … maar ook

     in theory as well as in practice • zowel in theorie als in de praktijk

     her arguments as against yours • haar argumenten tegenover die van jou

     as from now • van nu af

————————

as³

〈 voorzetsel〉

1 〈 aard, rol, functie enz.〉 als ⇒ in de rol van, in de hoedanigheid van

2 〈 vergelijking〉 als ⇒ gelijk

♦voorbeelden:

1   as a goalkeeper he's hopeless • als keeper is hij hopeloos

     starring as Juliet • in de rol van Juliet

     as a result/consequence • als gevolg, tengevolge (daarvan)

     as a rule • in de regel, gewoonlijk

2   as light as a feather • vederlicht

     the same as me • hetzelfde als ik, zoals ik, ik ook

¶ as such • als zodanig

————————

as⁴

〈 voegwoord〉

1 〈 overeenstemming of vergelijking〉 (zo)als ⇒ naarmate, naargelang

2 〈 gelijktijdigheid〉 terwijl ⇒ toen

3 〈 reden of oorzaak〉 aangezien ⇒ daar, omdat

♦voorbeelden:

1   he lived as a hermit (would) • hij leefde als een kluizenaar

     as tall as seven feet • wel zeven voet lang

     young as I am • hoewel ik jong ben

     cheap as cars go • goedkoop voor een wagen

     he got deafer as he got older • hij werd steeds dover naarmate hij ouder werd

     as it is • op zichzelf, zoals het is

     it's bad enough as it is • het is zo al erg genoeg

     as he later realized • zoals hij later besefte

     as he said • zoals hij zei

     rebel as he was • hoewel hij een rebel was

     as it were • als het ware, om zo te zeggen

     as you were! • herstel!

     as tall as I • zo lang als ik

     such as • zoals

     so beautiful as to seem unreal • zo mooi dat het onwerkelijk scheen

     be so kind as to • wees zo goed om te

     as if • alsof

     as by chance • als per toeval

2   she sang as she scrubbed • ze zong onder 't schrobben

3   as he was poor • daar hij arm was

¶ so as to be first • om de eerste te zijn

     as for/to • wat betreft

     as from/ 〈 Amerikaans-Engels〉 of today • vanaf vandaag, met ingang van heden

English-Dutch dictionary > as
3 cast

n. een groep acteurs (die deelnemen in een toneelstuk of musical); gips; scheel kijken
--------
v. gooien, werpen; vastzetten; nonsens vertellen

cast¹

[ ka:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 worp ⇒ gooi

2 〈 benaming voor〉 iets wat geworpen wordt ⇒ lijn 〈 met kunstvlieg als aas〉; braakbal; afgeworpen huid

3 gietvorm ⇒ model; afdruk

4 gipsverband

5 neiging ⇒ hang, zweem(pje)

6 hoedanigheid ⇒ kwaliteit, aard; uitdrukking, uiterlijk 〈 van gezicht〉

7 〈 werkwoord enkelvoud of meervoud〉 bezetting 〈 van film, toneelstuk e.d.〉 ⇒ cast, rolverdeling

♦voorbeelden:

6   cast of mind • geestesgesteldheid

7   an all-star cast • een sterbezetting

————————

cast²

〈 cast, cast [ka:st]〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 zijn hengel uitwerpen

2 de doorslag geven ⇒ beslissend zijn

3 (zich laten) gieten

♦voorbeelden:

2   casting vote • beslissende stem 〈 voornamelijk van voorzitter, bij staking van stemmen〉

3   iron casts better than copper • ijzer laat zich beter gieten dan koper

→ cast about cast about/, cast around cast around/

II 〈 onovergankelijk en overgankelijk werkwoord〉

1 (be/uit)rekenen ⇒ (be)cijferen, calculeren; optellen; trekken 〈 horoscoop〉

♦voorbeelden:

1   cast (up) accounts • rekeningen optellen

→ cast off cast off/, cast on cast on/, cast up cast up/

III 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 〈 benaming voor〉 werpen ⇒ (van zich) afwerpen; weggooien, uitgooien; laten vallen; afwerpen 〈 huid van dier〉; verliezen 〈 hoefijzer〉; neerkwakken; (ontijdig) bevallen van

2 kiezen 〈 acteurs〉 ⇒ (de) rol(len) toedelen aan, casten

3 gieten 〈metalen; ook figuurlijk〉 ⇒ een afgietsel maken van

♦voorbeelden:

1   they cast their nets into the sea • zij wierpen hun netten uit in zee

     〈 scheepvaart〉 cast adrift • losgooien

     cast ashore • op de kust/het strand werpen

3   cast bronze • brons gieten

     a man cast in the right mold • iemand uit het goede hout gesneden

→ cast aside cast aside/, cast away cast away/, cast down cast down/, cast off cast off/, cast out cast out/, cast up cast up/

English-Dutch dictionary > cast
4 how

adv. hoe; wat

how¹

[ hau] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 hoe

♦voorbeelden:

1   her many whys and hows vexed him • haar vele vragen naar het hoe en waarom ergerden hem

————————

how²

〈 bijwoord〉

1 〈 wijze, middel enz.〉 hoe ⇒ op welke wijze

2 〈 graad, aantal enz.〉 hoe ⇒ hoeveel, hoever

3 〈 toestand, hoedanigheid〉 hoe ⇒ in welke staat

4 〈 reden, oorzaak〉 hoe ⇒ waardoor, waarom

♦voorbeelden:

1   she knows how to cook • ze kan koken

     how about John? • wat doe je (dan) met John?

2   〈 informeel〉 how idiotic can you get/be? • kan het nog gekker?

     how kind of you! • wat vriendelijk van u!

     how do you like my hat? • wat vind je van mijn hoed?

     〈 informeel〉 and how! • en hoe!, (nou) en of!, en niet zo'n beetje

3   how are things? • hoe gaat het ermee?

     how do you do? • aangenaam, hoe maakt u het?

     〈 informeel〉 how's that for stupid • wat vind je van zoiets stoms?

     how are you? • hoe gaat/is het?

     how is she (off) for clothes? • heeft ze genoeg kleren?

     how about John? • wat voor nieuws is er van John?, hoe stelt John het?

4   how come she is late? • hoe komt het dat ze te laat is?

¶ how about going home? • zouden we niet naar huis gaan?

     how about an ice-cream? • wat vind je van een ijsje?

————————

how³

〈 voegwoord〉

1 zoals

2 〈ter vervanging van that; substandaard〉 dat

♦voorbeelden:

1   colour it how you like • kleur het zoals je wilt

2   she told him how she had bought a car • ze vertelde hem dat ze een auto had gekocht

English-Dutch dictionary > how
5 in my capacity of chairman

in my capacity of chairman

in mijn hoedanigheid van voorzitter/als voorzitter

English-Dutch dictionary > in my capacity of chairman
6 in the quality of President

in the quality of President

in de hoedanigheid van President

English-Dutch dictionary > in the quality of President
7 of

prep. van; in; op

of

[ ə(v), 〈 sterk〉 ov]

1 〈afstand in plaats of tijd; ook figuurlijk〉 van ⇒ van … vandaan

2 〈 herkomst, reden〉 (afkomstig) van ⇒ uit, (veroorzaakt/gemaakt) door

3 〈 samenstelling, inhoud, hoeveelheid〉 bestaande uit ⇒ van

4 betreffende ⇒ over, van, met betrekking tot

5 〈 identificerend kenmerk, zoals hoedanigheid, plaats, tijd, ouderdom enz.〉 van ⇒ te, bij, met

6 〈bezit; ook figuurlijk〉 van ⇒ behorend tot

7 〈 voorwerpsgenitief〉 van ⇒ tot, naar, voor

8 〈 partitieve genitief〉 van ⇒ onder, der

9 〈relatie individu-klasse; onvertaald〉

10 〈 identiteit〉 van

11 〈 tijd〉op ⇒ des

12 〈tijd; Amerikaans-Engels〉 voor

♦voorbeelden:

1   south of the city • ten zuiden van de stad

     rob someone of his happiness • iemand van zijn geluk beroven

     upwards of an hour • meer dan een uur

     go wide of the mark • ver naast het doel schieten

     within a month of their wedding • minder dan een maand voor/na hun huwelijk

     it fell within four inches of her • het viel geen tien centimeter van haar vandaan

2   of my own choice • zelf gekozen

     produce of France • Frans product

     that's too much to ask of Jane • dat is te veel van Jane gevraagd

     of necessity • uit noodzaak

     die of shame • doodgaan van schaamte

     it tastes of sugar • het smaakt naar suiker

     a dress of her own making • een zelfgemaakte jurk

     of itself • vanzelf, uit zichzelf

     that's sweet of you • dat is lief van je

3   a plate of beans • een bord bonen

     a distance of 50 km • een afstand van 50 km

     a gown of silk • een zijden gewaad

     they had a hard time of it • ze hebben het hard te verduren gehad

4   five years of age • vijf jaar oud

     the truth of the story • de waarheid over dit verhaal

     quick of understanding • snel van begrip

5   men of courage • mannen met moed

     a girl of infinite good humour • een meisje dat altijd goedgehumeurd is

     a child of six • een kind van zes jaar

     the battle of Waterloo • de slag bij Waterloo

     be of importance/value • van belang/waarde zijn, belang/waarde hebben

6   a book of May's • een boek van May, een van Mays boeken

     look at that sweater of hers! • kijk eens naar die trui van d'r!

7   fear of the dark • angst voor het donker

     love of nature • liefde voor de natuur

     in pursuit of success • op zoek naar succes

8   a pound of flour • een pond bloem

     none of his friends • geen van zijn vrienden

     of all the impudence! • wat een brutaliteit!

     twenty years of marriage • twintig jaar huwelijk

     you of all people! • uitgerekend/juist jij!

     five of us • vijf mensen van/uit onze groep

9   the name of Jones • de naam Jones

     the Isle of Man • het eiland Man

     the month of May • de maand mei

10 an angel of a husband • een engel van een man

11 they like to go out of an evening • ze gaan graag eens een avondje uit

12 a quarter of the hour • een kwartier vóór het uur

English-Dutch dictionary > of
8 quality

adj. kwaliteit(s)
--------
n. kwaliteit; aard, eigenschap, goede eigenschap, karakteristiek; karakter, natuur; goede kwaliteit

quality

[ kwollətie] 〈meervoud: qualities〉

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 kwaliteit ⇒ deugd, capaciteit

2 eigenschap ⇒ kenmerk, karakteristiek

♦voorbeelden:

1   someone's faults and qualities • iemands slechte en goede eigenschappen

     quality of life • leefbaarheid, kwaliteit van het bestaan

     have the quality of gaining people's confidence • het vermogen bezitten het vertrouwen van de mensen te winnen

2   a quality of water • een eigenschap van water

     in the quality of President • in de hoedanigheid van President

II 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; ook attributief〉

1 kwaliteit ⇒ waarde, gehalte

♦voorbeelden:

1   quality goods • kwaliteitsgoederen

     quality newspaper • kwaliteitskrant

     high/low quality wood • hout van goede/slechte kwaliteit

     of poor/good quality • van slechte/goede kwaliteit

     people of quality • mensen van standing

     〈 spreekwoord〉 quality, not quantity • kwaliteit gaat boven kwantiteit

English-Dutch dictionary > quality
9 such

adj. dergelijk, zulk
--------
adv. zo
--------
pron. dergelijke, dergelijken

such¹

[ sutsj] 〈bijvoeglijk naamwoord; fungeert als predeterminator in combinatie met onbepaald lidwoord〉

1 〈 hoedanigheid〉 zulk(e)

2 〈 graad of hoeveelheid〉 zodanig ⇒ zulk

3 〈 met aanwijzende of anaforische functie〉zo ⇒ zulk

4 〈 intensiverend element〉

5 〈 duidt identiteit of overeenkomst aan〉 dergelijke ⇒ zulke, zo een, zo'n

6 〈 ongespecifieerd〉 die en die ⇒ dat en dat

♦voorbeelden:

1   you shall have such a bag as you like • je krijgt zo'n tas als je verlangt

     such as • zoals

     a man such as John • een man als John

2   his anger was such/such was his anger that he hit her • hij was zo woedend dat hij haar sloeg

     such clothes as he would need • de kleren die hij nodig zou hebben

     it was such a disaster that … • het werd zo'n mislukking dat …

     such lovely weather • zulk mooi weer

     I have accepted his help, such as it is • ik heb zijn hulp aangenomen, ook al is die vrijwel niets waard

3   did you ever see such colours • heb je ooit zulke kleuren gezien

     the work was brilliant but no-one recognized it as such • het werk was briljant maar niemand erkende het als zodanig

4   such a day! • wat een dag!

     music, and such music! • muziek, en wat voor muziek!

     such rubbish! • wat een onzin!

     I've never seen such a thing before • ik heb nog nooit zoiets gezien

     such a lot of fun • zoveel pret

5   twenty such novels • twintig van dergelijke romans

     all such matters • al dergelijke zaken

     give him Burgundy? I won't give him any such thing! • hem bourgogne geven? Niets daarvan!

     there's no such thing • iets dergelijks bestaat niet

6   at such (and such) a place and at such (and such) a time • op die en die plaats en op dat en dat uur/tijdstip

¶ a scream such as would make your blood curdle • een gil die je bloed zou doen stollen

————————

such²

〈 voornaamwoord〉

1 zulke ⇒ zo iemand/iets, dergelijke(n), zulks

♦voorbeelden:

1   his book was not a biography though he called it such • zijn boek was geen biografie hoewel hij het zo noemde

     such was not my intention • dat was niet mijn bedoeling

     lentils, beans, and such • linzen, bonen, en dergelijke

¶ such being the case • nu de zaken er zo voorstaan

————————

such³

〈 bijwoord〉

1 zodanig ⇒ op zulke wijze

♦voorbeelden:

1   she's not in such good health • ze verkeert niet in erg goede gezondheid

     it was built such that the walls sloped • het was zodanig gebouwd dat de muren helden

English-Dutch dictionary > such

См. также в других словарях:

Kingdom of the Netherlands — For the country called Netherlands within the Kingdom, see Netherlands. Kingdom of the Netherlands Koninkrijk der Nederlanden (Dutch) Keninkryk fan de Nederlannen (West Frisian) … Wikipedia
Johannes De Laet — (ou Latius en latin), né en 1581 à Anvers et mort en 15 décembre 1649 à Leyde, est un géographe hollandais. Fils d un riche marchand, il consacre sa vie à la théologie et à la géographie, et devient célèbre pour ses descriptions de pays … Wikipédia en Français
Johannes de Laet — (Ioannes Latius en latin), né entre septembre et décembre 1581 à Anvers et mort le 15 décembre 1649 à Leyde, est un géographe néerlandais du XVIIe siècle et un directeur de la Compagnie hollandaise des Indes occidentales.… … Wikipédia en Français
Johannes de laet — (ou Latius en latin), né en 1581 à Anvers et mort en 15 décembre 1649 à Leyde, est un géographe hollandais. Fils d un riche marchand, il consacre sa vie à la théologie et à la géographie, et devient célèbre pour ses descriptions de pays … Wikipédia en Français

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

hoedanigheid

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

hoedanigheid

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: