-
1 ability to pay
vermogen om te betalen, principe volgens welke belastingen worden geëist, waarbij rekening wordt gehouden met economische vermogen van de belastingbetaler te kunnen betalen (economie) -
2 asset swap
Vermogen ruil (het ruilen van vermogen, roerend of onroerend) -
3 public-speaking ability
vermogen om toe te spreken -
4 self-actualizing
vermogen zichzelf te ontwikikelen -
5 sustainability
n. houdbaarheid, vermogen te lijden (verlies of letsel); vermogen ondersteund te worden (emotioneel of fysiek); vermogen lang mee te gaan (Zaken); vermogen vol te houden; vermogen te overleven zonder inmenging van mensen, vermogen in leven te blijven (Botanie) -
6 fortune
n. lotgeval; fortuin; geluk; vermogen, rijkdom; lotsbeschikking; lot[ fo:tsjn, -tsjoe:n]1 fortuin ⇒ voorspoed, geluk3 lotsbeschikking ⇒ lot, toekomst4 fortuin ⇒ vermogen, rijkdom♦voorbeelden:tell fortunes • de toekomst voorspellencome into a fortune • een fortuin erven -
7 power
adj. gemotoriseerd, bekrachtiging--------n. kracht; vermogen; capaciteit; mogendheid; macht (in wiskunde), electriciteitscapaciteit--------v. energie leveren (aan, voor); aandrijvenpower1[ pauə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gave ⇒ talent, aanleg2 macht ⇒ vermogen, mogelijkheid4 invloed ⇒ macht, controle5 (vol)macht ⇒ recht, bevoegdheid6 invloedrijk iemand/iets ⇒ mogendheid, autoriteit8 (drijf)kracht ⇒ (elektrische) energie, stroom♦voorbeelden:come in/into power • aan het bewind/de macht komen6 the Great Powers • de grootmachten, de grote mogendhedenunder one's own power • op eigen kracht10 to the power (of) • tot de … macht〈 informeel〉 more power to your elbow • veel geluk, succes————————power2〈 werkwoord〉1 aandrijven ⇒ van energie voorzien, voeden -
8 confusability
n. vermogen verward te worden, vermogen in verwarring te komen, vermogen om verbijsterd te worden -
9 perceivability
n. het vermogen waarneembaar te zijn, het vermogen gezien te worden, het vermogen begrepen te worden -
10 ability
n. mogelijkheid; vermogen[ əbillətie] 〈meervoud: abilities〉 -
11 faculty
n. gave, talent; vermogen; faculteit, wetenschappelijk personeel[ fækltie] 〈meervoud: faculties〉3 〈werkwoord enkelvoud of meervoud; school(wezen), universiteit〉 (leden van) faculteit ⇒ wetenschappelijk personeel, staf♦voorbeelden:2 the faculty of hearing/reason/speech • de gehoorzin/de rede/het spraakvermogen -
12 genius
n. beschermengel of geest (Romeinse Mythologie); iemand die veel invloed op een ander heeft; (Islamitische Mythologie), jinnie--------n. groot verstandelijk vermogen; genie; talent, getalenteerd iemand; groot natuurlijk vermogen, talentgenius1[ dzjie:niəs] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook genii〉♦voorbeelden:3 have a genius for • aanleg hebben voor/omhave genius • geniaal zijn————————genius2〈zelfstandig naamwoord; meervoud: genii〉1 geest♦voorbeelden:good genius • schutsengel -
13 potency
n. (seksuele) potentie, vermogen, kracht[ pootnsie] 〈meervoud: potencies〉1 potentie(el) ⇒ (seksueel) vermogen, kracht♦voorbeelden: -
14 potential
adj. mogelijk; potentieel--------n. mogelijkheid, potentieel, vermogenpotential1[ pətensjl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 mogelijkheid ⇒ potentieel, (beschikbaar) vermogen♦voorbeelden:————————potential21 potentieel ⇒ mogelijk, in potentie/aanleg aanwezig♦voorbeelden:〈 natuurkunde〉 potential energy • potentiële energie, arbeidsvermogen van plaats -
15 sense of touch
aanrakingssensatie (vermogen door middel van aanraking te identificeren, vermogen dingen te herkennen door aanraking alleen)tastzin, gevoel -
16 trust
n. zekerheid, vertrouwen; deposito; trouw; monopool--------v. vertrouwen op; hopentrust1[ trust]2 aan iemands hoede toevertrouwd vermogen/persoon ⇒ 〈 in het bijzonder juridisch〉 vermogen onder beheer van trustee♦voorbeelden:¶ fulfill one's trust • zijn opdracht/plicht vervullen♦voorbeelden:5 hold property in/under trust • eigendom in bewaring/onder trust hebben————————trust2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vertrouwen op ⇒ aannemen, hopen♦voorbeelden:1 do not trust him to do it! • reken er maar niet op dat hij dat doet!I trust everything is all right with him • ik hoop maar dat alles met hem in orde is -
17 according to his capability
naar gelang zijn vermogen,volgens zijn vermogen -
18 changeability
n. vermogen te veranderen, vermogen zich aan te passen -
19 constrainability
n. vermogen te verplichten; vermogen in te perken -
20 expandability
n. het vermogen hebben zich uit te kunnen breiden, het vermogen te kunnen worden ontwikkeld
См. также в других словарях:
Vermögen — Vermögen, verb. irregul. act. S. Mögen, welches in verschiedenen nahe verwandten Bedeutungen gebraucht wird. 1. Ausrichten, bewerkstelligen können. Viel an Macht, am Verstande, an Gelehrsamkeit vermögen, eine veraltete Wortfügung, wofür man… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Vermögen — steht für: Vermögen (Fähigkeit) als Potenz und Können Vermögen (Wirtschaft) als Eigentum Vermögen (Recht), nicht zu verwechseln mit Eigentum Siehe auch: Wiktionary: Vermögen – Bedeutungserklärungen, Wortherkunft, Synonyme,… … Deutsch Wikipedia
Vermögen — Vermögen, die Fähigkeit zu einer Tätigkeit, z. B. Sehvermögen, geistiges V.; die Summe der einem einzelnen zustehenden Güter. In der Rechtswissenschaft versteht man unter V. die Summe der im Eigentum einer Person befindlichen Sachen, dinglichen… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
vermögen — vermögen, Vermögen, vermögend ↑ mögen … Das Herkunftswörterbuch
Vermögen — vermögen, Vermögen, vermögend ↑ mögen … Das Herkunftswörterbuch
Vermögen — [Basiswortschatz (Rating 1 1500)] Auch: • Macht Bsp.: • Er tat alles, was in seiner Macht stand. • Dieses Kleid kostete ein Vermögen … Deutsch Wörterbuch
Vermögen — Vermögen, 1) im Allgemeinen die Ursache eines möglichen Geschehens, insofern sie auch unabhängig von dem wirklichen Geschehen u. Wirken als den Dingen inwohnend gedacht wird. Der Begriff des V s unterscheidet sich daher von dem der Kraft dadurch … Pierer's Universal-Lexikon
Vermögen — Vermögen, der Inbegriff aller Güter, die jemands (Staat, Corporation, Private) Eigenthum sind; V. ssteuer, die von dem reinen V. eines Staatsbürgers erhobene Steuer; weil das V. nicht unbedingt und ohne inquisitorisches Verfahren auch nicht… … Herders Conversations-Lexikon
Vermögen — 1. ↑Finanzen, ↑Kapital, ↑Substanz, 2. Kompetenz … Das große Fremdwörterbuch
Vermögen — Sn std. (15. Jh.), fnhd. vermügen Stammwort. Substantivierter Infinitiv zu vermügen, vermugen, ahd. furimugan imstande sein (mögen). Aus Können, Kraft die heutige Bedeutung Geldmittel . deutsch s. mögen … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Vermogen — Nom rare porté dans le département du Nord. Il renvoie en principe à un toponyme (ver = van der, indiquant une origine géographique), mais Mogen me paraît bien obscur … Noms de famille