-
121 scintilla
-
122 scoop
n. schop, emmer, hoosvat; schep, lepel; spatel; (kaas)boor; haal (met een net), vangst; primeur, scoop (v. krant); grote winst (slang)--------v. scheppen; uithollen; hozen; binnenhalen, grijpen; vóór zijn, de loef afstekenscoop1[ skoe:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schep ⇒ lepel; hoosvat; bak; schoep♦voorbeelden:————————scoop2〈 werkwoord〉3 hozen♦voorbeelden: -
123 scour
-
124 scratch
n. schram; krab, -krab; onaangenaam geluid; gegier; gekraak; gekrabbel; beginpunt; vanaf het begin; nul; geld (slang)--------v. schrammen; krabben, -krab; onaangenaam geluidmaken; gieren; kraken; krassen, met moeite behalen; uitwissenscratch1[ skrætsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:bring someone up to scratch for a test • iemand klaarmaken voor een testcome up to scratch • het halen/reddenit comes up to scratch • het voldoet————————scratch2♦voorbeelden:————————scratch3♦voorbeelden:1 krassen ⇒ (zich) krabben, krassen maken/krijgen (in)♦voorbeelden:¶ 〈 spreekwoord〉 you scratch my back and I'll scratch yours • als de ene hand de andere wast, dan zijn ze beide schoon♦voorbeelden: -
125 scrawl
n. gekrabbel, hanenpoten, krabbel; kattebelletje--------v. krabbelen, haastig schrijven; bekrabbelenscrawl1[ skro:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————scrawl2〈 werkwoord〉 -
126 scream
n. schreeuw; gil; grappig iemand, grappig iets (spreektaal)--------v. schreeuwen, gillen; fluiten (wind)scream1[ skrie:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————scream21 tieren ⇒ razen, te keer gaan♦voorbeelden:screaming fun • dolle pretscream for water • om water schreeuwenscream with laughter • gieren van het lachen -
127 segmentation
-
128 segregation
n. afzondering, scheiding, rassenscheiding[ segrigeesjn] 〈 geen meervoud〉
Страницы