-
61 deal
n. transactie, affaire; hoeveelheid--------v. handelen; geven; toebrengen; uitdelen; verhandelendeal1[ die:l]1 transactie ⇒ overeenkomst, handel♦voorbeelden:it's a deal! • afgesproken!, akkoord!♦voorbeelden:————————deal2♦voorbeelden:1 deal in • handelen in, verkopen→ deal with deal with/♦voorbeelden:deal (out) fairly • eerlijk verdelendeal out justice • rechtspreken¶ deal (someone) in • (iemand) laten meespelen/doen -
62 dearth
n. gebrek, schaarste van iets; schaarste van voedsel; honger, ernstig voedseltekort[ də:θ] 〈 geen meervoud〉♦voorbeelden: -
63 death toll
-
64 diversity
-
65 driftage
n. afdrijving van zijn koers van een boot; materiaal dat via water of waterstromen vervoerd is[ driftidzj] 〈 geen meervoud〉2 wrakgoed ⇒ wrakhout, drijfhout -
66 droop
n. buiging, het naar beneden hangen--------v. neerhangen; verflauwendroop1[ droe:p] 〈zelfstandig naamwoord; geen meervoud〉————————droop21 neerhangen ⇒ (af)hangen, slap zijn/worden, krom staan3 verflauwen ⇒ afnemen, verslappen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
67 drowse
n. lichte slaap--------v. slaperig zijn, dommelendrowse1[ drauz] 〈zelfstandig naamwoord; geen meervoud〉————————drowse21 slaperig zijn ⇒ dommelen, loom zijnII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 slaperig maken ⇒ suf maken, sloom maken -
68 eldest
[ eldist]2 〈zelfstandig naamwoord; geen meervoud〉oudste (zoon/dochter/familielid) -
69 enlargement
n. vergroting, uitbreiding[ inla:dzjmənt] -
70 escape velocity
vluchtsnelheid (de snelheid waarmee een lichaam de lucht ingegooid moet worden om de gravitatie te ontsnappen)escape velocity -
71 escape
n. vlucht; lek; uitlaat--------v. vluchten, weglopen; lekken; gered wordenescape1[ iskeep] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————escape23 verdwijnen ⇒ vervagen, vergeten raken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 ontgaan♦voorbeelden: -
72 exodus
-
73 eyeful
n. goede blik; lust voor het oog♦voorbeelden: -
74 feel
n. voelen; gevoel; gevoelsorgaan; aanraking--------v. voelen; betasten; aanvoelenfeel1[ fie:l]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; geen meervoud〉2 aanleg ⇒ gevoel, feeling♦voorbeelden:II 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉2 routine♦voorbeelden:————————feel22 voelen ⇒ gevoel/tastzin hebben♦voorbeelden:1 feel (about) after/for something in one's pockets • in zijn zakken naar iets (rond)tasten/zoeken〈 Amerikaans-Engels〉 feel of • betasten, voelen (aan)3 what do you feel about him • wat vind je van hem?feel strongly about/on something • een uitgesproken mening over iets hebbeneverybody felt for the poor boy • iedereen had te doen met de arme jongenI really felt with John • ik voelde echt mee met JanII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 (ge)voelen ⇒ aanvoelen, de indruk krijgen♦voorbeelden:feel the effects of • lijden onder de gevolgen vanmake one's presence felt • zijn aanwezigheid doen gevoelenpoverty made itself felt in the big cities • de armoede werd voelbaar in de grote steden4 a (long-)felt need • een sinds lang gevoelde/reële behoefteI feel it necessary to deny that • ik vind het nodig dat te ontkennen5 it was felt that … • men was de mening toegedaan dat …¶ feel someone out • iemand uithoren/aan de tand voelen2 aanvoelen ⇒ een gevoel geven, voelen♦voorbeelden:feel angry • zich boos (ge)voelen, boos zijnfeel cold/warm • het koud/warm hebbenfeel fine • zich lekker voelenfeel funny • zich raar/niet lekker voelenfeel good • zich goed/fijn voelenfeel hungry • honger/trek hebbenfeel (quite) (like) oneself • zich zelfverzekerd/in goede conditie voelenfeel well • zich goed (ge)voelenI feel like a walk • ik heb zin in een wandelingetjeI really felt out of it/things at that party • ik voelde me niet goed op mijn plaats/niet goed thuis op dat feestjefeel up to one's task • zich tegen zijn taak opgewassen voelenit feels like silk • het voelt zijdeachtig aan -
75 fizz
-
76 fool's errand
fool's errand1 nodeloze/vruchteloze tocht/onderneming♦voorbeelden:send someone on a fool's errand • iemand voor niks laten gaan -
77 fool's paradise
luilekkerlandfool's paradise♦voorbeelden: -
78 frenzy
n. (vlaag van) waanzin, razernij--------v. razend maken, dolmaken[ frenzie] 〈 geen meervoud〉1 (vlaag van) waanzin ⇒ razernij, staat van opwinding♦voorbeelden:in a frenzy of delight • dol/uitzinnig van vreugde -
79 fuddle
n. verwarring, aantijging--------v. benevelen; verwarren, verbijsteren; dronken worden[ fudl] 〈 geen meervoud〉♦voorbeelden: -
80 fug
n. bedompte atmosfeer, mufheid, benauwd♦voorbeelden:
Страницы