-
21 bad
adj. (Canadese en Amerikaanse Slang) goed, buitengewoon, groots, wonderbaarlijk--------adj. schadelijk; minderwaardig; ernstig, acuut; kwaadaardig (Bv.: Roken is schadelijk voor de gezondheid); gebrekkig, niet juist werkend; bedorven, verrot (zoals bedorven vlees)--------adv. slecht, naar; vals--------n. slecht, naar; valsbad1[ bæd] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 pech♦voorbeelden:take the bad with the good • het goede met het kwade nemen————————bad21 slecht ⇒ minderwaardig, verkeerd2 kwaad ⇒ kwaadaardig, stout, ondeugend3 ziek ⇒ naar, pijnlijk4 erg ⇒ ernstig, lelijk6 vals♦voorbeelden:1 bad air/meat • bedorven lucht/vleesbad conscience • slecht gewetenin bad order • in slechte staat〈 spreekwoord〉 a bad workman always blames his tools • een kwaad werkman vindt nooit goed gereedschapgo bad • bedervenbad-mannered • ongemanierdnot half/so bad • niet zo gek/slechtI am bad at football • ik ben niet goed in voetballenbad boy • stoute jongenin bad faith • te kwader trouwbad feeling • bitterheidbad language • grove taalfrom bad to worse • van kwaad tot ergerfeel/be taken bad • zich ziek/beroerd voelenbad debt • oninbare schuld/vorderingcome to a bad end • slecht aflopenbe in a bad way • er slecht aan toe zijnmake the best of a bad bargain • er het beste van makenbe in someone's bad book(s) • bij iemand in een slecht blaadje staanmake someone appear in a bad light • iemand in een kwaad daglicht stellenbad luck • pechbe on bad terms with • een slechte verstandhouding hebben metthat looks bad • dat voorspelt niet veel goeds〈 informeel〉 (that's) too bad • (dat is) zonde/jammer(just) too bad (for you) • pech gehad, daar kan ik niets aan veranderenwith (a) bad grace • met tegenzinkeep bad hours • laat naar bed gaan————————bad3〈bijvoeglijk naamwoord; badder〉 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉1 fantastisch ⇒ geweldig, prima, fijn————————bad4〈 bijwoord〉→ badly badly/ -
22 ball
n. bal; bal (dansfeest)--------v. tot bal vormen; tot een bal maken; klonteren; deelnemen aan geslachtsgemeenschapball1[ bo:l]2 bol ⇒ bolvormig voorwerp, bal3 prop ⇒ kluwen, bol5 kogel♦voorbeelden:set/start the ball rolling • de zaak aan het rollen brengenballs! • gelul!¶ on the ball • wakker, op zijn hoedebe (right) on the ball • op de hoogte/ad rem zijn♦voorbeelden:————————ball2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:→ balls up balls up/ -
23 brill
-
24 crazy
adj. gek; fantasie---------n. gek, krankzinnig, dol, waanzinnig1 gek ⇒ krankzinnig, dol, waanzinnig♦voorbeelden:crazy about a girl • stapel op een meisjecrazy quilt • lappendeken〈 slang〉 like crazy • als een gek, verwoed -
25 devastating
adj. verwoestend, vernietigend; verdrietig makend, bedroevend[ devvəsteeting] -
26 dressed to kill
tiptop/prachtig/fantastisch/uiterst snel gekleedopvallend/mooi gekleed 〈van iemand op de versiertoer enz.〉————————schitterend uitgedost zijn, er piekfijn uitzien -
27 extravaganza
n. buitensporigheid; extravaganza (in muziek)[ ikstrævəgænzə] -
28 fancy
adj. speciaal, bijzonder, luxueus; opgedirkt, opgeprikt; fantastisch, (een) fantasie; overdreven; opgedreven (prijs); prijzenswaardig, voortreffelijk--------n. fantasie; illusie; uit de duim gezogen; bedenksel; gril, idee-fix; bijzondere smaak; aantrekking; neiging; voortreffelijks--------v. je indenken; erover dromen; denken; fantaseren; houden van; neigen tot; prijzenswaardig makenfancy1[ fænsie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: fancies〉1 fantasie ⇒ verbeelding(skracht), inbeelding2 voorkeur ⇒ voorliefde, zin3 veronderstelling ⇒ idee, fantasie♦voorbeelden:catch/take the fancy of • in de smaak vallen bijtake a fancy for/to • een voorliefde opvatten voor————————fancy2〈bijvoeglijk naamwoord; fancily〉1 versierd ⇒ decoratief, elegant♦voorbeelden:fancy dress • kostuumfancy goods • fantasiegoed, snuisterijen————————fancy3〈werkwoord; fancied〉3 een voorliefde hebben voor ⇒ leuk vinden, zin hebben in♦voorbeelden:2 fancy that! • stel je voor!, niet te geloven!fancy some peanuts? • wil je wat pinda's?fancy oneself • een hoge dunk van zichzelf hebben -
29 fantasticate
II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 fantastisch(er)/bizar(der)/wonderlijk(er) maken -
30 far-out
far-out -
31 have a ball
-
32 honey
adj. honing-; zoet--------n. honing--------v. likken, vleien[ hunnie] -
33 keen
adj. scherp; snijdend; helder; doordringend; oplettend; intens; enthousiast; ergens "gek" op zijn--------n. klacht--------v. klagen[ kie:n] 〈 keenness〉1 scherp 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ bijtend, fel, hevig 〈 van wind, vorst e.d.; ook van strijd, concurrentie〉3 vurig ⇒ enthousiast, ijverig, intens♦voorbeelden:his keen sarcasm • zijn bijtend sarcasmethere was a keen wind blowing • er woei een ijskoude/felle windkeen sight • scherp gezichtsvermogena keen interest in • een levendige belangstelling voorSylvia is always keen to win • Sylvia wil altijd winnenJeremy wants to move but his wife is not keen • Jeremy wil verhuizen maar z'n vrouw heeft er geen zin inkeen on • gespitst op, gebrand ophe is keen on winning • hij wil dolgraag winnen -
34 magic!
magic!fantastisch!, geweldig! -
35 magic
adj. magisch, toverachtig, wonderlijk--------n. toverkunst, toverij; wondermagic1[ mædzjik] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————magic2〈bijvoeglijk naamwoord; magically〉♦voorbeelden:magic lantern • toverlantaarnmagic square • magisch vierkant, magisch kwadraatmagic! • fantastisch!, geweldig! -
36 marvellous
♦voorbeelden: -
37 mean
adj. gemiddeld; door middel; gemeen, verachtelijk; armoedig, arm, pover; bedelaar; minderwaardig--------n. middelmaat, middenweg; gemiddelde (waarde)--------v. bedoelen; menen; weten; betekenenmean1[ mie:n]II 〈 meervoud〉♦voorbeelden:by means of • door middel/bemiddeling vanby no means, not by any (manner of) means • in geen gevala means to an end • een middel om een doel te bereikenlive beyond one's means • boven zijn stand leven→ fair fair/————————mean2〈 meanness〉♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:mean price • middenprijs————————mean3♦voorbeelden:1 mean ill/well (to/towards/by someone) • het slecht/goed menen (met iemand)II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bedoelen4 menen6 betekenen ⇒ beduiden, neerkomen op♦voorbeelden:2 what do you mean by that? • wat bedoel je daarmee?; wat heeft dat te betekenen?he means you no harm/no harm to you • hij wil je geen kwaad doenI mean to leave tomorrow • ik ben van plan morgen te vertrekken4 get out, and I mean it! • eruit, en ik meen het! -
38 mind-blowing
-
39 out of sight!
out of sight!fantastisch!, te gek! -
40 phantasmal
См. также в других словарях:
fantastisch — Adj. (Mittelstufe) ugs.: sehr gut, ausgezeichnet Synonyme: großartig, phänomenal , toll, himmlisch Beispiele: Das Angebot war einfach fantastisch. In diesem Kleid sieht sie fantastisch aus … Extremes Deutsch
fantastisch — [Wichtig (Rating 3200 5600)] Bsp.: • Er ist ein fantastischer Tennisspieler. • Das ist eine fantastische Aussicht … Deutsch Wörterbuch
fantastisch — grandios; wunderbar; atemberaubend; unglaublich; sagenhaft; traumhaft; großartig; wundervoll; überwältigend; phänomenal; phantastisch; … Universal-Lexikon
fantastisch — 1. a) abenteuerlich, absonderlich, ausgefallen, bizarr, eigenwillig, grotesk, irreal, merkwürdig, schrullig, seltsam, sonderbar, wunderlich; (ugs.): schrullenhaft; (salopp): irre. b) fabelhaft, gespenstisch, märchenhaft, unheimlich, unwirklich,… … Das Wörterbuch der Synonyme
fantastisch — fan·tạs·tisch Adj; 1 voll von Dingen, die es nur in der ↑Fantasie (1) gibt ↔ realistisch <eine Geschichte, ein Film> 2 so ungewöhnlich, dass man es kaum glauben kann ↔ alltäglich <ein Abenteuer, eine Idee, ein Erlebnis; etwas klingt… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Fantastisch — Phantasie bzw. Fantasie (griech.: φαντασία phantasía – „Erscheinung“, „Vorstellung“, „Traumgesicht“, „Gespenst“) bezeichnet die kreative und produktive Fähigkeit des Menschen. Oft ist der Begriff mit dem Bereich des Bildhaften verknüpft… … Deutsch Wikipedia
fantastisch — fan|tạs|tisch 〈Adj.〉 oV 1. nur in der Fantasie bestehend, nicht wirklich 2. verstiegen, überspannt, etwas verrückt 3. 〈fig.〉 merkwürdig, seltsam 4. 〈fig.; umg.〉 wunderbar, herrlich; fantastisches Wetter … Lexikalische Deutsches Wörterbuch
fantastisch — fan|tas|tisch, auch phant’astisch <über lat. phantasticus aus gr. phantastikós »auf Vorstellung beruhend«>: 1. a) auf Fantasie (1) beruhend, nur in der Fantasie bestehend, unwirklich; b) verstiegen, überspannt. 2. (ugs.) unglaublich;… … Das große Fremdwörterbuch
fantastisch — D✓fan|tạs|tisch, phan|tạs|tisch (schwärmerisch; überspannt; unwirklich; umgangssprachlich für großartig) … Die deutsche Rechtschreibung
fantastisch — (griech. ▷ lat.) unglaublich, großartig, toll Das ist eine fantastische Idee … Das Grundschulwörterbuch Fremde Wörter
orgasmisch — fantastisch … Jugendsprache Lexikon