-
1 ill-bred
-
2 savage
adj. wreed, woest, wild--------n. wild, primitief, woest, wreed; lomp, ongemanierd; woedendsavage1[ sævidzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————savage2〈bijvoeglijk naamwoord; ook savager; savageness〉2 wreed(aardig) ⇒ woest, wild♦voorbeelden:————————savage3〈 werkwoord〉 -
3 unmannerly
-
4 cavalier
cavalier1 [kaavaaljee],cavalière [kaavaaljer]〈m., v.〉1 ruiter, amazone ⇒ paardrijder, -rijdster2 heer, dame ⇒ (dans)partner♦voorbeelden:2 〈 figuurlijk, informeel〉 faire cavalier seul • op eigen houtje handelen, zich als eenling opstellen————————cavalier2 [kaavaaljee],cavalière [kaavaaljer]1 brutaal ⇒ ongegeneerd, vrijpostig, ongemanierd♦voorbeelden:1. m (f - cavalière)1) ruiter/amazone3) paard [schaken]4) cavalerist2. = cavalière; adj1) brutaal, ongemanierd, vrijpostig2) ruiter- -
5 débraillé
débraillé [deebraajee]1 slonzig ⇒ slordig, slobberig2 ongegeneerd ⇒ ongemanierd, al te vrijadj2) ongegeneerd, ongemanierd -
6 grossier
grossier [groosjee],grossière [groosjer]1 grof ⇒ lomp, ruw(weg)2 ongemanierd ⇒ lomp, onbeschaafd3 plat ⇒ grof, choquerend♦voorbeelden:une idée grossière • een vaag ideese tromper grossièrement • zich schromelijk vergissenplaisirs grossiers • laag-bij-de-grondse pleziertjes= grossière; adj1) grof, lomp, ruw2) ongemanierd, onbeschaafd3) plat, ongepast, vulgair -
7 incongru
incongru [ẽkõgruu]1 ongepast ⇒ onbetamelijk, onwelvoeglijkadj1) ongepast, onbetamelijk2) ongemanierd -
8 невоспитанный
onopgevoed, ongemanierd -
9 невоспитанный
adjgener. onbeschaafd, ongemanierd, ploert, lomp, plomp, pummelachtig, pummelig -
10 неловкий
adjgener. onwennig, links, houterig, knullig, lomp, onbedreven, ongemanierd, onhandig, plomp, schutterig, stuntelig -
11 неприличный
adjgener. onbehoorlijk, ongepast, schuin, wanvoeglijk, obsceen, onbetamelijk, oneerbaar, onfatsoenlijk, ongemanierd, ongevoeglijk, onnet, onvoegzaam, onwelvoeglijk -
12 непристойный
adjgener. ongemanierd, onnet, schunnig, smerig, vies, choquant, frivool, obsceen, onbehoorlijk, onbetamelijk, oneerbaar, onfatsoenlijk, ongepast, ongevoeglijk, onvoegzaam, onwelvoeglijk, onzedig, vuil, wanvoeglijk -
13 плохо воспитанный
advgener. ongemanierdRussisch-Nederlands Universal Dictionary > плохо воспитанный
-
14 bad-mannered
-
15 bad
adj. (Canadese en Amerikaanse Slang) goed, buitengewoon, groots, wonderbaarlijk--------adj. schadelijk; minderwaardig; ernstig, acuut; kwaadaardig (Bv.: Roken is schadelijk voor de gezondheid); gebrekkig, niet juist werkend; bedorven, verrot (zoals bedorven vlees)--------adv. slecht, naar; vals--------n. slecht, naar; valsbad1[ bæd] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 pech♦voorbeelden:take the bad with the good • het goede met het kwade nemen————————bad21 slecht ⇒ minderwaardig, verkeerd2 kwaad ⇒ kwaadaardig, stout, ondeugend3 ziek ⇒ naar, pijnlijk4 erg ⇒ ernstig, lelijk6 vals♦voorbeelden:1 bad air/meat • bedorven lucht/vleesbad conscience • slecht gewetenin bad order • in slechte staat〈 spreekwoord〉 a bad workman always blames his tools • een kwaad werkman vindt nooit goed gereedschapgo bad • bedervenbad-mannered • ongemanierdnot half/so bad • niet zo gek/slechtI am bad at football • ik ben niet goed in voetballenbad boy • stoute jongenin bad faith • te kwader trouwbad feeling • bitterheidbad language • grove taalfrom bad to worse • van kwaad tot ergerfeel/be taken bad • zich ziek/beroerd voelenbad debt • oninbare schuld/vorderingcome to a bad end • slecht aflopenbe in a bad way • er slecht aan toe zijnmake the best of a bad bargain • er het beste van makenbe in someone's bad book(s) • bij iemand in een slecht blaadje staanmake someone appear in a bad light • iemand in een kwaad daglicht stellenbad luck • pechbe on bad terms with • een slechte verstandhouding hebben metthat looks bad • dat voorspelt niet veel goeds〈 informeel〉 (that's) too bad • (dat is) zonde/jammer(just) too bad (for you) • pech gehad, daar kan ik niets aan veranderenwith (a) bad grace • met tegenzinkeep bad hours • laat naar bed gaan————————bad3〈bijvoeglijk naamwoord; badder〉 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉1 fantastisch ⇒ geweldig, prima, fijn————————bad4〈 bijwoord〉→ badly badly/ -
16 caveman
n. holbewoner; mens die in een rots leefde in Prehistorie; (Informeel) iemand met ruwe en grove manieren, ongemanierd iemandcaveman〈meervoud: cavemen〉 -
17 graceless
adj. onbeleefd; ongeschaamd; grof, ongemanierd, onbevallig[ greesləs] 〈 gracelessness〉 -
18 ill-mannered
-
19 mean
adj. gemiddeld; door middel; gemeen, verachtelijk; armoedig, arm, pover; bedelaar; minderwaardig--------n. middelmaat, middenweg; gemiddelde (waarde)--------v. bedoelen; menen; weten; betekenenmean1[ mie:n]II 〈 meervoud〉♦voorbeelden:by means of • door middel/bemiddeling vanby no means, not by any (manner of) means • in geen gevala means to an end • een middel om een doel te bereikenlive beyond one's means • boven zijn stand leven→ fair fair/————————mean2〈 meanness〉♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:mean price • middenprijs————————mean3♦voorbeelden:1 mean ill/well (to/towards/by someone) • het slecht/goed menen (met iemand)II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bedoelen4 menen6 betekenen ⇒ beduiden, neerkomen op♦voorbeelden:2 what do you mean by that? • wat bedoel je daarmee?; wat heeft dat te betekenen?he means you no harm/no harm to you • hij wil je geen kwaad doenI mean to leave tomorrow • ik ben van plan morgen te vertrekken4 get out, and I mean it! • eruit, en ik meen het! -
20 piggish
Страницы
- 1
- 2
См. также в других словарях:
bot — / ongemanierd grofu bot / been bonyo bot (niet scherp) dede … Woordenlijst Sranan