-
21 am
(in latijns) tweedegraadsAM (artium magister)--------amplitudo beweging (in elektriciteit)AM (amplitude modulation)am→ be be/ -
22 amplifier
-
23 amplify
v. versterken; verhogen; toevoegen[ æmpliffaj] 〈amplified; zelfstandig naamwoord: amplification〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 uitbreiden ⇒ aanvullen, toelichten -
24 arc
-
25 be off
verdwijnen, weggaanbe off1 〈 informeel〉ervandoor zijn/gaan 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ vertrekken, weg zijn, wegwezen; 〈 sport〉 starten, weg zijn; beginnen 〈 in het bijzonder te praten〉♦voorbeelden:1 when he saw Sue, John was off • toen hij Sue zag, nam John de benen〈 sport〉 and they're off! • en weg zijn ze!be off to a bad start • slecht van start gaanbe off with you • maak dat je wegkomtbe off! • scheer je weg!be better/worse off • er beter/slechter aan toe zijn‘How are you off for food?’ • ‘Hoeveel voedsel heb je (nog)?’ -
26 be operated by
be operated bywerken op, (aan)gedreven worden door 〈 stoom, elektriciteit〉 -
27 black out
n. het uitdoen van alle lichten, verduistering; tijdelijke bewusteloosheid; tijdelijke onderbreking van elektriciteit--------v. bewustzijn verliezen; tijdelijk het geheugen verliezen; onderdrukken van een geheugen naar het onderbewuste; uitdoen van alle lichen op het toneel; een elektrische stroomuitvalblack outII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
28 break
n. onderbreking; doorbraak; pauze; inbraak; kans; wijziging; (in computers) overbrugging, stoppen en starten van een nieuw deel in een document--------v. breken; stuk slaan; verbreken; inbreken; stoppen, aflastenbreak1[ breek]♦voorbeelden:there was a break in the weather • het weer sloeg omwithout a break • onophoudelijk, zonder te stoppen4 bad break • pech, tegenvallerlucky break • geluk, meevallergive someone a break • iemand een kans geven (om zichzelf te bewijzen), iemand een plezier doen→ clean clean/♦voorbeelden:2 break of day • dageraad, ochtendgloren————————break23 pauzeren♦voorbeelden:his voice broke • hij kreeg de baard in zijn keelthe box broke open • de doos barstte open2 break free/loose • ontsnappen, losbreken4 the frost broke • het hield op met vriezen, het ging dooienbreak into a gallop • plotseling gaan galopperenbreak forth • uitbarsten, losbarsten 〈 in woede〉break into a tenner • een briefje van tien aanbrekenthis extra work breaks into my evenings • dit extra werk slokt mijn avonden opbreak over • overheen golven, overheen spoelen→ break away break away/, break down break down/, break in break in/, break off break off/, break out break out/, break through break through/, break up break up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 break a blow • een klap opvangen/brekenbreak camp • het kamp opbrekenbreak cover • uit de schuilplaats komenbreak someone of a habit • iemand een gewoonte aflerenbreak the law • de wet overtreden/brekenbreak a path/way • een weg banenbreak prison/jail • uitbrekenbreak a record • een record verbeteren/brekenbreak a strike • een staking breken -
29 bridge
n. brug; kaartspel "bridge"--------v. verbindenbridge1[ bridzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 neusrug♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 don't cross the bridge until you come to it • komen de tijden, komen de plagen; die dan leeft, die dan zorgtwe'll cross that bridge when we come to it • we zien wel als het zover isa lot of water has flowed under the bridge (since then) • er is (sinds die tijd) heel wat water naar de zee gestroomd————————bridge2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:→ bridge over bridge over/ -
30 brush
n. borstel; kwast; staart v.e. vos; veld--------v. poetsen; borstelen; eraan voorbijgaanbrush1[ brusj]4 streek ⇒ lichte aanraking, beroering; schaafplek♦voorbeelden:————————brush2〈 werkwoord〉1 (af/op/uit)borstelen ⇒ (af/weg/uit)vegen; schuieren2 strijken (langs/over) ⇒ rakelings gaan (langs)♦voorbeelden:brush over • aan/bestrijken, dunnetjes overschilderenshe just brushed past me when we met last • toen ik haar laatst tegenkwam, liep ze me straal voorbij -
31 c.
c., C.〈 afkorting〉1 [Celsius]2 [cent]3 [centigrade]4 [circa]5 〈 elektriciteit〉 [coulomb]6 [cubic]7 [cup] -
32 cell
-
33 characteristic
adj. kenmerkend, tekenend, kenschetsend, typisch; karakteristiek--------n. eigenschap; typische eigenschap; karakteristiek; karaktertrekcharacteristic1[ kæriktəristik] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kenmerk ⇒ (kenmerkende) eigenschap, karakteristiek————————characteristic2〈bijvoeglijk naamwoord; characteristically〉1 karakteristiek ⇒ kenmerkend, tekenend♦voorbeelden:1 〈 elektriciteit, wiskunde〉 characteristic curve • karakteristiek 〈 grafische voorstelling van de eigenschappen van een apparaat〉that is characteristic of John • dat is typisch John -
34 chopper
-
35 circuit breaker
-
36 circuit diagram
-
37 circuit
n. rotonde; circuit; omsingeling (ronde)--------v. kring; omtrekken, omronden[ sə:kit]1 kring ⇒ omtrek, gebied, ronde♦voorbeelden:do the circuit of the course • de hele baan rond lopen→ short short/ -
38 coil
n. rol; ring; het opwinden--------v. rollen; opwindencoil1[ kojl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 winding ⇒ wikkeling, spiraal————————coil2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:he coiled himself up in the sofa • hij nestelde zich op de sofathe snake coiled up under the tree • de slang rolde zich op onder de boom -
39 cold
adj. koud--------n. koude, kilte; verkoudheidcold1[ koold]♦voorbeelden:catch (a) cold • kou vattenhave a cold • verkouden zijnII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; vaak the〉1 kou♦voorbeelden:she was left out in the cold • ze was aan haar lot overgelaten————————cold2〈 coldness〉♦voorbeelden:a cold fish • een kouwe kikkercold logic • de nuchtere logica〈 culinaria〉 cold meat/ 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 cuts • gemengd koud vlees, assiette anglaisea cold welcome • een koele ontvangstbe/feel cold • het koud hebben〈 vulgair〉 it's cold enough to freeze the balls off a brass monkey • het is zo koud dat je ballen eraf vallen/vriezenit leaves me cold • het laat me koudcold comfort • schrale troostget/have cold feet • bang worden/zijncold turkey • onverbloemde waarheid; 〈 informeel〉harde ontwenningskuur/ontwenningsverschijnselen van verslaafde 〈door hem/haar opeens alle drugs te onthouden〉cold war • koude oorlogmake someone's blood run cold • iemand het bloed in de aderen doen stollen♦voorbeelden:————————cold3〈 bijwoord〉♦voorbeelden:quit one's job cold • op staande voet ontslag nemenbe turned down cold • zonder meer afgewezen worden -
40 collector
n. ontvanger (van geld); ontvanger (elektronisch)[ kəlektə]4 〈 techniek, technologie〉 collector ⇒ verzamelaar, opvanginrichting; 〈 in het bijzonder〉 zonnecollector/paneel
См. также в других словарях:
Electricite et gaz en Belgique — Électricité et gaz en Belgique Sommaire 1 Organisation et fonctionnement du marché 1.1 Principe 1.2 Historique de la libéralisation en Belgique 1.3 Les types d acteur … Wikipédia en Français
Électricité en Belgique — Électricité et gaz en Belgique Sommaire 1 Organisation et fonctionnement du marché 1.1 Principe 1.2 Historique de la libéralisation en Belgique 1.3 Les types d acteur … Wikipédia en Français
Électricité en belgique — Électricité et gaz en Belgique Sommaire 1 Organisation et fonctionnement du marché 1.1 Principe 1.2 Historique de la libéralisation en Belgique 1.3 Les types d acteur … Wikipédia en Français
Électricité et gaz en Belgique — Sommaire 1 Organisation et fonctionnement du marché 1.1 Principe 1.2 Historique de la libéralisation en Belgique 1.3 Les types d acteur … Wikipédia en Français
Électricité et gaz en belgique — Sommaire 1 Organisation et fonctionnement du marché 1.1 Principe 1.2 Historique de la libéralisation en Belgique 1.3 Les types d acteur … Wikipédia en Français
Énergie en Belgique — La centrale nucléaire de Tihange. Bilan énergétique (2006) Offre d énergie primaire (TPES) … Wikipédia en Français