-
21 jemandem einen Stoß versetzen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem einen Stoß versetzen
-
22 versetzen
versetzenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:jemanden in Erstaunen versetzen • iemand versteld doen staanjemanden in den Ruhestand versetzen • iemand pensioneren -
23 inflict
-
24 porter un coup à
porter un coup à -
25 Pelz
〈m.; Pelzes, Pelze〉3 bontjas, -mantel♦voorbeelden:jemandem auf dem Pelz sitzen • iemand op zijn huid zitten -
26 ударить
-
27 inflict a blow (up)on someone
inflict a blow (up)on someone -
28 je pourrais me battre
je pourrais me battre -
29 porter la main sur qn.
porter la main sur qn. -
30 ударить
-
31 jemandem eins auf den Pelz geben
jemandem eins auf den Pelz gebenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem eins auf den Pelz geben
-
32 clout
n. stofdoek; mep, klap--------v. een mep/klap gevenclout1[ klaut]♦voorbeelden:¶ 〈 spreekwoord〉 never cast a clout till May is out • 〈 ongeveer〉het is een wenk, reeds lang verjaard, 't vriest even vaak in mei als in maart1 (politieke) invloed ⇒ (politieke) macht, prestige♦voorbeelden:————————clout2〈 werkwoord〉1 〈 informeel〉een mep/klap geven -
33 whack
n. klap, dreun; (aan)deel, portie--------v. een mep/klap gevenwhack1[ wæk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 klap ⇒ mep, dreun♦voorbeelden:————————whack2〈 werkwoord〉 -
34 smack
adv. met een klap; recht, precies--------n. vleugje; trek; smak; klap; klapzoen; vissersboot--------v. smakken met, doen klappen of knallen; meppensmack1[ smæk]1 smaak2 vleugje3 trek5 klap♦voorbeelden:have a smack at something • een poging wagen (te)1 heroïne————————smack2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 slaan————————smack3♦voorbeelden: -
35 coller
coller [kollee]♦voorbeelden:3 coller à la pensée de qn. • iemands gedachte precies uitdrukken; 〈 ook〉 zich inspannen om iemands gedachte goed te kunnen volgencoller à un texte • 〈 van vertaling〉 te woordelijk zijn; 〈 van vertaler〉 te dicht bij het origineel blijven4 ça colle! • dat gaat goed!, dat klopt!, afgesproken!ça ne colle pas entre eux • het klikt niet tussen henII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aanplakken ⇒ (vast)plakken, lijmen, dichtplakken4 〈 informeel〉gooien (in, tegen) ⇒ met kracht smijten (in, tegen)6 〈 vooral onderwijs〉 een strikvraag stellen ⇒ (met een vraag) in het nauw brengen ⇒ 〈 kandidaat〉 laten zakken♦voorbeelden:coller qn. en prison • iemand in de gevangenis zettencoller qc. par terre • iets op de grond smijten7 être collé • (moeten) nablijven, nazitten♦voorbeelden:se coller du rouge à lèvres • lippenstift opdoens'y coller • 〈 bij verstoppertje spelen〉met de ogen geblinddoekt wachten, terwijl de anderen zich gaan verstoppencolle-toi là • ga daar maar zittense coller devant la télévision • zich voor de televisie installeren1. v1) kleven (aan), vastplakken (aan)2) nauw sluiten [kleding]4) gesmeerd lopen, klikken5) aanplakken, dichtplakken6) lijmen8) smijten9) toedienen10) verkopen [klap]11) aansmeren, opdringen13) laten zakken14) laten nablijven [leerling]15) lastig vallen, hinderen [door zijn onophoudelijke aanwezigheid]2. se collerv2) zich toeleggen (op) [ondanks tegenzin] -
36 hit
n. slag, klap; treffer; succes--------v. slaan; raken, treffenhit1[ hit] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 treffer♦voorbeelden:4 a hit at the opposition • een uithaal naar/aanval op de oppositie————————hit2♦voorbeelden:♦voorbeelden:hit at • slaan naar2 bereiken ⇒ vinden, aantreffen♦voorbeelden: -
37 get
v. krijgen; halen; bereiken; verkrijgen; pakken; begrijpen; worden; aangestoken worden (met een ziekte); komen; veroorzaken[ get] 〈 got, got, verouderd, behalve in Amerikaans-Engels of in Brits-Engels in vaste verbindingen gotten〉1 (ge)raken ⇒ (ertoe) komen, gaan, bereiken♦voorbeelden:get ready • zich klaarmakenhe's getting to be an old man • hij is een oude man aan het worden〈 Amerikaans-Engels〉 get to do something • erin slagen/ertoe komen iets te doenget done with • afmakenhe never gets to drive the car • hij krijgt nooit de kans om met de auto te rijdenget lost • verdwalen〈 Amerikaans-Engels〉 get lost! • loop naar de maan!get to see someone • iemand te zien krijgenget ahead • vooruitkomen, succes boekenget ahead of • achter zich latenget behind/behindhand • achterop rakenget as far as • komen tot (bij)〈informeel; figuurlijk〉 get nowhere/somewhere • niets/iets bereikenget above oneself • heel wat van zichzelf denkenget abreast of • op gelijke hoogte komen metget among • verzeild raken tussenget at • bereiken, te pakken krijgen, komen aan/achter/bij; 〈 informeel〉 bedoelen; bekritiseren; knoeien met • omkopen; ertussen nemenstop getting at me! • laat me met rust!get at the truth • de waarheid achterhalenthe witness had been got at • de getuige was omgekochtwhat are you getting at? • wat bedoel je daarmee?who are you getting at? • op wie heb je het eigenlijk gemunt?get from • weg raken vanget in contact/touch with • contact opnemen metget into something • ergens in (verzeild) rakenget into the car • in de auto stappenget into debt • schulden makenget into a habit • een gewoonte aankwekenthe alcohol got into his head • de alcohol steeg hem naar het hoofdget into a school • toegelaten worden tot een schoolget into shape • in conditie komenget into a temper • driftig wordenget into trouble • in moeilijkheden gerakenget into the way of things • eraan wennenget into yoga • aan yoga gaan doenwhat's got into you? • wat bezielt je?, wat heb je?get on(to) a subject • bij een onderwerp belanden〈 informeel〉 get on(to) something • lucht krijgen van iets, iets ontdekken〈 informeel〉 get onto someone • iemand te pakken krijgen/contacterenget onto the council • tot raadslid gekozen wordenget on(to) the plane • op het vliegtuig stappenget on(to) one's bike • op zijn fiets stappenget out of something • ergens uitraken, zich ergens uit reddenget out of bed • uit bed komenget out of a habit • een gewoonte ontwennenget out of it! • kom nou!, verkoop geen onzin!get out of (someone's) sight • (uit iemands ogen) verdwijnenget out of the way • uit de weg gaan, plaats makenget round the table • rond de tafel gaan zitten, besprekingen voerenget to • bereiken, kunnen beginnen aan, toekomen aanwhere has he got to? • waar is hij naar toe?get to bed • naar bed gaanget to the point • ter zake komenget to the top (of the ladder/tree) • de top bereikenget to work on time • op tijd op zijn werk komenget to someone • iemand aangrijpen; iemand vervelen, iemand ergeren〈 slang〉 get with it • erbij zijn, alert/aandachtig zijnget going/moving! • vooruit!, begin (nu eindelijk)!get to know someone • iemand leren kennenget to like something • ergens de smaak van te pakken krijgenget talking • een gesprek aanknopenhe got to wondering … • hij begon zich af te vragen …→ get about get about/, get across get across/, get along get along/, get around get around/, get away get away/, get back get back/, get by get by/, get down get down/, get in get in/, get off get off/, get on get on/, get out get out/, get over get over/, get round get round/, get through get through/, get up get up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 bezorgen ⇒ verschaffen, voorzien4 doen geraken ⇒ doen komen/gaan/bereiken; brengen; krijgen; doen5 maken ⇒ doen worden, bereiden, klaarmaken6 nemen ⇒ (op/ont)vangen, grijpen; (binnen)halen7 overhalen ⇒ ertoe/zover krijgen♦voorbeelden:get a blow on the head • een klap op zijn kop krijgenget fame • beroemd wordenget the feel of • de slag te pakken krijgen vanget a glimpse of • vluchtig te zien krijgenget a grip on • de slag te pakken krijgen vanget one's hands on • te pakken krijgenget leave • verlof krijgenget a letter • een brief ontvangenget a look at • te zien krijgenget measles • de mazelen krijgenget one year in prison • tot één jaar gevangenisstraf veroordeeld wordenget possession of • in zijn bezit krijgenget what's coming to one • krijgen wat men verdientget little by something • ergens weinig baat bij vindenget it (hot) • zijn verdiende loon krijgenthe soldier got it in the leg • de soldaat werd aan zijn been gewondwe get nine as the average • onze gemiddelde uitkomst is negenget from/out of • krijgen vanget something out of someone • iets van iemand loskrijgenget something out of something • ergens iets aan hebbenget the best/most/utmost out of • het beste maken van3 get someone some food/a place • iemand te eten/onderdak gevenget something for someone • iemand iets bezorgen, iets voor iemand halen4 get something going • iets op gang krijgen, iets op dreef helpenget someone talking • iemand aan de praat krijgenget something home • iets doen doordringenget together • bijeenbrengen, inzamelenget it together • het klaarspelen, het goed doenget something into one's head • zich iets in het hoofd halenget something into someone's head • iets aan iemand duidelijk makenget something into a room • iets in een kamer binnenkrijgenget oneself into trouble • in moeilijkheden gerakenget someone into trouble • iemand in moeilijkheden brengenget someone out of something • iemand aan iets helpen ontsnappenget something out of one's head/mind • iets uit zijn hoofd zettenget something out of a room • iets een kamer uitkrijgenget the two sides round the table • de twee partijen met elkaar confronterenget something through the door • iets door de deur krijgenget something under control • iets onder controle krijgenlet me get this clear/straight • laat me dit even duidelijk stellenget ready • klaarmakenget the sum right • de juiste uitkomst krijgenI'll just get the dishes done and then … • ik doe nog even de afwas en dan …get one's hair cut • zijn haar laten knippenget something done • iets gedaan krijgenget the six o'clock train • de trein van zes uur nemenget something to eat • een hapje etengo and get your breakfast! • ga maar ontbijten!7 get someone to do something • iemand ertoe krijgen iets te doen, iemand iets laten doenget someone to talk • iemand aan de praat krijgenget someone to understand something • iemand iets aan het verstand brengenas soon as I get time • zodra ik tijd hebget someone (where it hurts) • iemand op de gevoelige plek rakenwhat has got him? • wat bezielt hem?get it? • gesnapt?I don't get it • ik snap er niets vanI don't get you • ik begrijp je nietyou've got it! • je hebt het geraden!¶ get something/someone wrong • iets/iemand verkeerd begrijpen/misverstaan→ get across get across/, get around get around/, get away get away/, get back get back/, get down get down/, get in get in/, get off get off/, get on get on/, get out get out/, get over get over/, get round get round/, get through get through/, get up get up/♦voorbeelden:get excited • zich opwindenget used to • wennen aanget even with someone • het iemand betaald zettenIV 〈 hulpwerkwoord〉1 worden♦voorbeelden:get married • trouwenget wounded • gewond rakenget punished • gestraft worden→ have got have got/ -
38 punch
n. vuistslag, stomp; pons; drevel; punch--------v. stompen; ponsenpunch1[ puntsj]I 〈eigennaam; Punch〉♦voorbeelden:1 werktuig om gaten te slaan ⇒ pons(machine/tang); perforator; kniptang♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————punch21 ponsen2 slaan♦voorbeelden:3 punch in/out • klokken bij binnenkomst/vertrekII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 slaan ⇒ een klap/vuistslag geven♦voorbeelden:1 he punched down/in the nails • hij dreef/sloeg de spijkers erinshe punched up £1 on the cash register • ze sloeg 1 pond aan op de kassa -
39 gezicht
1 [het zien] sight2 [(object van) gewaarwording] sight3 [gelaat] face5 [uiterlijk] face6 [gezichtsvermogen] (eye)sight♦voorbeelden:het gezicht in de plooi houden • keep a straight facevoor het gezicht een kleedje over iets leggen • put a cloth over something for appearance's sakedat is geen gezicht! • that is hideousergens zijn gezicht laten zien • show one's face, put in an appearancede zon schijnt mij in het gezicht • the sun is shining in my face/eyesiets in iemands gezicht zeggen, iemand iets (recht) in zijn gezicht zeggen • say something (straight) to someone's faceiemand in zijn gezicht uitlachen • laugh in someone's face't was alsof ik een klap in 't gezicht kreeg • it was like being hit in the faceiemand op zijn gezicht geven/slaan • punch/slap someone's faceiemand van gezicht kennen • know someone by sight4 hij zette een lang/zuur gezicht • he pulled a long face/he grimacedeen stalen gezicht • a stony facemet een verwaand gezicht • with a conceited airzijn gezicht betrok • his face clouded over/felleen gezicht zetten alsof • look as ifik zag aan zijn gezicht dat • I could tell by (the look on) his face thateen eigen gezicht hebben • have its own special charactereen gezicht op Londen • a view of Londonuit het gezicht verdwijnen • disappear from sightzijn gezicht verliezen • lose face -
40 clip
n. paperclip, wasknijper; knipsel; korte videofilm; (in computers) clip, fragment, het verkozen stuk van een grafisch dokument voor nadere bewerking; opladen van kogels; scherpe slag--------v. vastmaken; vastklemmen; klein hakken; perforerenclip1[ klip] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 knippende/scherende beweging ⇒ scheerbeurt, trimbeurt♦voorbeelden:a clip on the jaw • een kaakslag————————clip2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 (bij)knippen ⇒ afknippen, kort knippen, trimmen; scheren 〈 schapen〉; uitknippen 〈 uit krant, film〉♦voorbeelden:the ticket was clipped to the programme • het kaartje zat met een paperclip aan het programma
См. также в других словарях:
Schlag — 1. All Slag givt kein Oel. (Schöningen bei Braunschweig.) 2. Alle Schläge thun nicht wehe. Bei Tunnicius (47): Alle slege en doent nicht wê. (Omnia non semper mortales verbera laedunt.) 3. Bey Schlegen ist nicht gut Wesen. – Petri, II, 44. 4. Dâr … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon