-
121 tijd
1 [als ononderbroken eenheid; tijdsduur] time2 [tijdstip; juiste/geschikte moment] time5 [taalkunde] tense♦voorbeelden:in de helft van de tijd • in half the timein een jaar tijd • (with)in a yearna bepaalde tijd • after some/a time, eventuallygeruime tijd • a considerable time, a good whilede hele tijd • all the time, the whole timeeen hele tijd geleden • quite a while agohet is hoog tijd om te vertrekken • it's high time we leften dat is hoog tijd ook! • and about time too!het is de hoogste tijd! • 〈 in kroeg〉 time, (gentlemen,) please!een tijd lang • for a while/timeik heb haar lange tijd niet gezien • I haven't seen her for/in ages/quite a whileeen lange/korte tijd duren • last a long/short timevoor onbepaalde tijd • indefinitely, for an indefinite periodsedert onheuglijke tijden • since time immemorial〈 sport〉 een scherpe tijd neerzetten • record/run a fast timevrije tijd • spare/free time, time off, leisure (time)waar blijft de tijd? • where's the time gone (to)?het zal mijn tijd wel duren • I won't be around to see ithet duurde een tijdje voor ze eraan gewend was • it was/took a while before/until she got used to itik ben niet aan tijd gebonden • I'm not pressed for timeik geef je vijf seconden de tijd • I'm giving you five secondsje moet jezelf de tijd geven • take your timeiemand de tijd geven/gunnen • give someone timezich de tijd niet gunnen (om) • not take the time (to)heb je even tijd? • have you got a moment/a sec?die tijd heb ik gehad • I'm past that now, I've been through thatgeen/genoeg tijd hebben om … • have no/enough time to …tijd genoeg hebben • have plenty of/enough timede tijd hebben • have timewe hebben hem een tijd niet gezien • we haven't seen him for a/some while/some timewe hebben de tijd aan onszelf • our time is our ownweinig tijd hebben • not have got much time, be pressed for timeje hebt nog 14 dagen de tijd • you've got 14 days lefttijd kosten • take timeals je geen tijd hebt, maak je maar tijd • if you haven't got time, make timede tijd nemen voor iets • take one's time about/over somethingtijd opnemen • record the timeer is geen tijd te verliezen • there's no time to lose/to be lostde tijd verstrijkt • time passesdat was me nog eens een tijd! • what a time that was!, those were the days!mijn tijd zit erop • ±I've done my stintin de baas zijn tijd • during/on the boss's timeuw tijd is om • your time is upbinnen afzienbare tijd • within the foreseeable futurebinnen niet al te lange tijd • (with)in the not too distant future, before (too) longbinnen de kortst mogelijke tijd • in (next to) no timehet heeft in tijden niet zo geregend • it hasn't rained like this for agesmet de tijd breidde de hongersnood zich uit • as time went on the famine spreaddit zal met de tijd wel beter gaan • it'll probably get better in timemet zijn tijd geen raad weten • have time on one's handsna korte tijd lukte het ons om … • we soon managed to …sinds enige tijd • for some time (past)een tijd van 11 seconden • a time of 11 secondshet is maar voor korte tijd • it's only for a short whilevoor de tijd van • for a period ofvorig jaar om dezelfde tijd • (at) the same time last yearde plaatselijke tijd • local timede tijd is rijp om … • the time is ripe to …heeft u de tijd ? • have you got the time?'t is allang tijd geweest • it's long past/ 〈 informeel〉way past/way over timeals de tijd daar is • when the time/day comesde tijd verdrijven/korten/doden • kill timeeindelijk! het werd tijd • at last! it was about time (too)!het wordt tijd dat … • it is (high) time that …〈 pregnant〉 het wordt mijn tijd • I must be off, it's time for me to gobij tijd en wijle • now and again/thenmorgen/gisteren om deze tijd • (about/ Aaround) this time tomorrow/yesterdaytijd om te eten/te slapen • time to eat/to go to bedop vaste tijden • at set/fixed timesnet op tijd • just in timeop tijd • in time 〈om iets te doen/voorkomen〉; on time 〈 volgens een bepaald tijdschema, afspraak e.d.〉de bussen lopen precies op tijd • the buses run to/on time/scheduleruim op tijd • with plenty of time to spareop tijd naar bed gaan • not go to bed latezij is over tijd • she's late with her period, her period's late/overduerond die tijd • around then/that timesinds korte tijd • recently, latelyte allen tijde • at all timeste zijner tijd • in due course, when appropriatetegen die tijd • by that time, by thenten tijde van hun huwelijk • at the time of their marriageten tijde van Hendrik VIII • in the days/time/age of Henry VIIIvan tijd tot tijd • from time to timevan die tijd af • from that time (on/onward(s), (ever), since (that time)een tijd van komen en een tijd van gaan • ±nothing lasts foreverwarm voor de tijd van het jaar • warm for the/this time of yearsterven voor zijn tijd • die before one's time/prematurelyje moet de eerste tijd nog rustig aandoen • to begin with/at first you must take it easyin minder dan geen tijd • in (less than) no timeeen tijdje • a whileveel tijd in beslag nemen • take up a lot of timetijd te kort komen • run out/run short of time3 betere tijden gekend hebben • have known better times/seen better dayseen dure tijd • a time/period when the cost of living is highgoede/slechte tijden • good/bad timesde laatste tijd • lately, recentlyhij heeft een moeilijke tijd gehad • he's been through/had a hard timede goede oude tijd • the good old daysdat is allemaal verleden tijd • that's all in the past/water under the bridgezijn (beste) tijd gehad hebben • be past one's best/prime, have seen better daysdie tijd is geweest/‘voorbij’ • those days are gone/past/overer is een tijd geweest dat … • there was a time when …niet met zijn tijd meegaan • be behind the timesde tijden zijn veranderd • times have changedbij tijden • at times/intervals(goed) bij de tijd zijn • be right up to date, be on the ballin tijden van oorlog • in times of warin deze/onze tijd • in these times, nowadaysin deze tijd van het jaar • at this time of (the) yearin vroeger tijd • in earlier times/the pastmet zijn tijd meegaan • keep up with/move with the timesuit de tijd raken • go/get/become out of date; become outdateddie muziek is uit de tijd • that music is out of date/old-fashioneddat was voor mijn tijd • that was before my time/daydat was voor die tijd heel ongebruikelijk • in/for those days it was most unusualvóór die tijd was het een klooster • it used to be/previously it was a monasteryvóór de tijd van de auto • before the era of the car5 de tegenwoordige/verleden tijd • the present/past tense〈 figuurlijk〉 dat is voltooid verleden tijd • that's over and done with, that's ancient history -
122 anchor
ˈæŋkə
1. сущ.
1) якорь at anchor ≈ на якоре The most ancient anchors were only large stones bored through the middle. ≈ Самые старые якоря представляли собой большие камни с дыркой посередине. be at anchor lie at anchor ride at anchor cast anchor drop anchor come to anchor let go the anchor weigh anchor
2) якорь спасения, символ надежды one's sheet anchor ≈ верное прибежище, главная надежда Cast all your cares on God;
that anchor holds. ≈ Направь все свои заботы Богу, этот якорь действительно держит.
3) тех. железная связь, анкер
4) спортсмен, бегущий на последнем этапе;
замыкающий в команде по перетягиванию каната When a tug-of-war takes place out of doors the men, or at least the 'anchors', are allowed to dig holes in the ground for their feet. ≈ Когда соревнования по перетягиванию каната происходят на свежем воздухе, соревнующимся или, по крайней мере, замыкающим разрешали сделать углубления в земле для устойчивости. ∙ to lay an anchor to windward ≈ принимать необходимые меры предосторожности
2. прил. якорный
3. гл.
1) ставить на якорь, бросить якорь, стать на якорь
2) перен. закреплять, закрепиться, прикреплять, присоединять, скреплять My first care was to anchor the ice-axe firmly in the snow. ≈ Моя главная забота была крепко зафиксировать ледоруб в снегу. ∙ to anchor one's hope (in, on) ≈ возлагать надежды (на)якорь - sea * плавучий якорь;
- at (an) * на якоре;
- to be at * стоять на якоре;
- to cast * бросить якорь;
- to come to (an) * стать на якорь, бросить якорь;
- to let go the * отдать якорь;
- to ride at single * стоять на одном якоре;
проявлять неосторожность;
- to weigh * поднимать якорь;
сниматься с якоря, уходить в плавание;
приготовиться уйти или покинуть пост;
- to drag the * дрейфовать;
- the * comes home, the * drives якорь не держит, судно дрейфует;
предприятие терпит неудачу якорь спасения, символ надежды - hope is his only * надежда - это все, что у него осталось (техническое) анкер;
железная связь - * bolt анкерный болт( железнодорожное) противоугон( военное) опорный пункт;
важный в тактическом отношении пункт спортсмен последнего этапа;
сильнейший спортсмен в команде замыкающий в команде при перетягивании каната (сленг) тормоза (радиотехника) (телевидение) ведущий журналист, ведущий репортажи с мест событий > to lay an * to windward принимать меры предосторожности( морское) якорный - * cable якорная цепь;
- * capstan якорный шпиль, кабестан;
- * fluke лапа якоря;
- * knot якорный узел;
- * stay оттяжной трос;
- * hold якорная стоянка;
- * ground якорное место;
- * dues якорный сбор;
- * lining якорная подушка;
- * ring якорное кольцо, скоба якоря;
- * shackle якорная скоба;
- * stock якорный шток;
- * tow якорный канат, якорная цепь;
- * watch вахта на якорной стоянке ставить на якорь - to * a ship ставить судно на якорь;
останавливать судно;
- to be *ed быть на якоре;
- *! закрепись! стать на якорь, бросить якорь - the ship *ed in the bay судно бросило якорь в заливе устроиться на постоянное жительство;
обосноваться, осесть скреплять, закреплять;
фиксировать - to * a tent закрепить палатку уцепиться, вцепиться, ухватиться - to * fast to the prey крепко держать( спортивное) бежать последний этап (телевидение) (радиотехника) быть ведущим;
вести передачу - to * a television interview проводить телевизионное интервью > to * one's hopes возлагать надеждыanchor бросить якорь, стать на якорь ~ тех. железная связь, анкер ~ осесть, остепениться;
to anchor one's hope (in, on) возлагать надежды (на) ~ скреплять, закреплять;
to anchor a tent to the ground закрепить палатку ~ ставить на якорь ~ якорь;
at anchor на якоре;
to be (или to lie, to ride) at anchor стоять на якоре;
to cast (или to drop) anchor бросить якорь ~ якорь;
устроиться на постоянное жительство ~ якорь спасения, символ надежды;
one's sheet anchor верное прибежище, главная надежда~ скреплять, закреплять;
to anchor a tent to the ground закрепить палаткуthe ~ comes home якорь не держит, судно дрейфует;
перен. предприятие терпит неудачу~ attr.: ~ ice донный лед;
to lay an anchor to windward принимать необходимые меры предосторожности~ осесть, остепениться;
to anchor one's hope (in, on) возлагать надежды (на)~ якорь;
at anchor на якоре;
to be (или to lie, to ride) at anchor стоять на якоре;
to cast (или to drop) anchor бросить якорь at: ~ prep указывает на состояние, положение в, на;
at anchor на якоре;
at war в состоянии войны;
at peace в мире;
at watch на посту;
at leisure на досуге~ якорь;
at anchor на якоре;
to be (или to lie, to ride) at anchor стоять на якоре;
to cast (или to drop) anchor бросить якорь~ якорь;
at anchor на якоре;
to be (или to lie, to ride) at anchor стоять на якоре;
to cast (или to drop) anchor бросить якорь cast: ~ бросать, кидать, швырять;
метать;
отбрасывать;
to cast anchor бросать якорь;
to cast ashore выбрасывать на берегto come to (an) ~ бросить якорь, стать на якорь;
перен. остепениться, найти тихую пристань;
to let go the anchor отдать якорь;
to weigh anchor сниматься с якоря;
перен. возобновлять прерванную работу~ attr.: ~ ice донный лед;
to lay an anchor to windward принимать необходимые меры предосторожностиto come to (an) ~ бросить якорь, стать на якорь;
перен. остепениться, найти тихую пристань;
to let go the anchor отдать якорь;
to weigh anchor сниматься с якоря;
перен. возобновлять прерванную работу~ якорь спасения, символ надежды;
one's sheet anchor верное прибежище, главная надеждаto come to (an) ~ бросить якорь, стать на якорь;
перен. остепениться, найти тихую пристань;
to let go the anchor отдать якорь;
to weigh anchor сниматься с якоря;
перен. возобновлять прерванную работу -
123 be at
1) разг. намереваться What would you be at? ≈ Каковы ваши намерения? Syn: drive at, get at
4)
2) разг. ругать кого-л., нападать на кого-л., приставать к кому-л. She's always at the children for one thing or another. ≈ Она всегда за что-то ругает детей. She's been at me for the past year to buy her a new coat. ≈ Она целый год ругала меня за то, что мы не купили ей новое пальто.
3) осуществлять что-л. активно Jim has been at his work for hours. ≈ Джим часами проводил за работой.
4) разг. быть популярным, быть модным You must get your clothes in the King's Road, that's where it's at. ≈ Ты можешь отвезти свою одежду на Кинг Роуд, там ее оценят по достоинству.
5) трогать, брать что-л. чужое Who's been at my things again? ≈ Кто опять трогал мои вещи? Syn: meddle
2)
6) атаковать кого-л. Our men are ready, sir, all armed and eager to be at the enemy. ≈ Солдаты находятся в боевой готовности, сэр, они все вооружены и жаждут броситься в бой.
7) приводить к чему-л., заканчиваться чем-л. What would he be at? - At her, if she's at leisure. ≈ Ну и чего он достигнет? - Будет рядом с ней, если ей захочется. What would revolutionising Germany be at? ≈ Что же будет в Германии в случае революции?be at: быть занятым чем-либо -
124 labour
ˈleɪbə
1. сущ.;
амер. labor
1) труд manual, physical labour ≈ физический труд sweated, sweatshop labour ≈ тяжелая работа menial labour ≈ низкооплачиваемая работа skilled labour ≈ работа, требующая (высокой) квалификации unskilled labour ≈ работа, не требующая специальной квалификации forced labour hard labour slave labour labour code labour contract labour dispute labour input labour legislation Syn: drudgery, grind, toil
1., travail, work
1. Ant: idleness, leisure, pleasure, relaxation
2) работа, задание to do, perform labour ≈ выполнять работу division of labour ≈ раздел, распределение работы a labour of Hercules, a Herculean labour ≈ геркулесова работа painstaking labour ≈ кропотливая работа labour of love ≈ любимое дело, бескорыстный труд lost labour ≈ тщетные, бесполезные усилия Syn: task
1.
3) рабочий класс, рабочая сила, рабочие, работники the parliamentary representation of labour ≈ представители рабочих а парламенте child labour ≈ детская рабочая сила migrant labour ≈ рабочая сила из эмигрантов organized labour ≈ организованная рабочая сила seasonal labour ≈ сезонная рабочая сила Labour and Capital ≈ труд и капитал labour hours ≈ рабочее время
4) (Labour) лейбористская партия labour leader
5) родовые муки, роды to be in labour ≈ мучиться родами, родить to induce labour ≈ вызывать роды abnormal labour ≈ патологические роды accelerated labour ≈ стремительные роды easy labour ≈ легкие роды twin labour ≈ роды двойней labour activity ≈ родовая деятельность She was in labour for five hours. ≈ Она рожала пять часов. to go into labour ≈ рожать prolonged labour, protracted labour ≈ затяжные роды difficult labour ≈ трудные роды, осложненные роды false labour ≈ ложные схватки advanced labour, premature labour, preterm labour ≈ преждевременные роды induced labor ≈ искусственные роды labour pains ≈ родовые схватки labour ward ≈ родильная палата Syn: travail
1.
6) затрудненность, чрезмерное усилие The engine works with labour. ≈ Двигатель работает с трудом.
2. прил.
1) трудовой, рабочий
2) лейбористский
3. гл.;
амер. labor
1) трудиться, работать( особ. тяжело, усердно) Don't labour at/over your writing, try to make it seem easy and natural. ≈ Не слишком корпей над своими текстами, старайся, чтобы они легко читались и были понятными. Syn: work
3., toil
2.
2) прилагать усилия, бороться( за что-л.), добиваться( чего-л.) (for) to labour for breath ≈ дышать с трудом to labour for peace ≈ добиваться мира, бороться за мир Syn: strive
3) кропотливо разрабатывать, вникать в детали, мелочи ( преим. во фразах to labour a point, a question и им подобных) to labour a point, to labour a question ≈ рассматривать вопрос, вникая во все детали
4) редк. подвигаться вперед медленно, с трудом The truck laboured up the hill. ≈ Грузовик с трудом продвигался вверх по склону.
5) быть в затруднении, мучиться ( преим. labour under)
6) уст. рожать, мучиться родами
7) подвергаться сильной качке (о судне) Syn: pitch
2., roll
2.
8) уст.;
поэт. обрабатывать землю ∙ labour under труд;
- manual * физический труд - foreced * принудительный труд - surplus * (политика) (экономика) прибавочный труд - * code кодекс законов о труде - * legislation трудовое законодательство - * сontract трудовой договор работа, задание;
задача( особ. трудная) - * сompany (военное) рабочая рота - * detail( военное) рабочая команда;
наряд на работу (возвышенно) житейские дела, заботы;
невзгоды - his *s are over его жизнь кончилась рабочий класс;
труд - L. and Capital труд и капитал - the rights of * права рабочего класса рабочие;
работники;
рабочая сила - direct * (экономика) основные производственные рабочие - shortage of * нехватка рабочей силы (L.) лейбористская партия - * МР член парламента от лейбористской партии - the * vote голоса, поданные за лейбористов - to vote * голосовать за лейбористcкую партию чрезмерное усилие;
затрудненность - the engine works with * двигатель работает с трудом родовые муки, роды - a woman in * роженица - * pains родовые схватки - * ward родильная палата, родильный покой - to be in * мучиться родами, рожать (устаревшее) продукт или результат труда > * of love бескорыстный труд;
любимое дело > lost * напрасный труд, тщетные усилия > hard * каторжные работы, каторга лейбористский - * government лейбористское правительство трудиться, (тяжело) работать - to * in the fields работать в поле - to * at a task напряженно работать над заданием - he is *ing to finish his article он прилагает все усилия, чтобы кончить статью прилагать усилия, добиваться, стремиться - to * for peace бороться за мир - to * for breath задыхаться, дышать с трудом двигаться, продвигаться с трудом - to * along a bad road медленно продвигаться по плохой дороге - the car *ed up the hill машина с трудом шла в гору - she *ed up the stairs with her bags она еле плелась по лестнице со своими сумками (морское) испытывать сильную качку;
преодолевать волнение - the ship was *ing корабль боролся с волнами тщательно, кропотливо разрабатывать;
рассматривать подробно, во всех деталях (вопрос) - to * an argument детализировать аргументацию - I will not * the point я не буду подробно останавливаться на этом быть в затруднении, мучиться, страдать( от чего-л) ;
подвергаться (чему-л) - to under a delusion впадать в ошибку, быть в заблуждении, жестоко заблуждаться - to * under bad health постоянно хворать мучиться родами, рожать (устаревшее) обрабатывать (землю) ~ родовые муки;
роды;
to be in labour мучиться родами, родить casual ~ внеплановая работа casual ~ временная работа casual ~ нерегулярная работа casual ~ случайная работа child ~ детский труд compulsory ~ принудительные работы contract ~ рабочая сила предоставляемая контрактором;
законтрактованная рабочая сила direct ~ живой труд, непосредственно затраченный на производство продукта direct ~ основная работа direct ~ труд производственных рабочих engaged ~ занятая рабочая сила female ~ женский труд ~ труд;
работа;
усилие;
surplus labour полит.-эк. прибавочный труд;
forced labour принудительный труд forced ~ принудительный труд to ~ for peace добиваться мира;
he laboured to understand what they were talking about он прилагал усилия, чтобы понять, о чем они говорили human ~ человеческий труд immigrant ~ иностранная рабочая сила в стране ~ рабочий класс;
труд (в противоп. капиталу) ;
Labour and Capital труд и капитал ~ attr. лейбористский ~ attr.: ~ pains родовые схватки;
labour ward родильная палата ~ code кодекс законов о труде ~ exporting country страна экспортирующая рабочую силу ~ прилагать усилия, добиваться (for) ;
to labour for breath дышать с трудом to ~ for peace добиваться мира;
he laboured to understand what they were talking about он прилагал усилия, чтобы понять, о чем они говорили ~ attr. трудовой;
рабочий;
labour force рабочая сила;
labour hours рабочее время ~ input количество затраченного труда ~ leader лейбористский лидер руководитель тредюниона leader: labour ~ руководитель профсоюза ~ legislation трудовое законодательство legislation: ~ закон;
законопроект;
labour legislation трудовое законодательство labour ~ законы о труде labour ~ тркдовое законодательство labour ~ трудовое законодательство ~ of love безвозмездный или бескорыстный труд ~ of love любимое дело ~ attr.: ~ pains родовые схватки;
labour ward родильная палата ~ кропотливо разрабатывать, вдаваться в мелочи;
to labour the point рассматривать вопрос, вникая во все детали ~ уст., поэт. обрабатывать землю;
labour under быть в затруднении, тревоге;
страдать (от чего-л.) to ~ under a delusion (или a mistake) находиться в заблуждении ~ attr.: ~ pains родовые схватки;
labour ward родильная палата lost ~ тщетные, бесполезные усилия management and ~ управленческий и производственный персонал manual ~ ручной труд manual ~ физический труд outside ~ приглашенная рабочая сила paid ~ оплачиваемый труд penal ~ каторжные работы seasonal ~ сезонная рабочая сила skilled ~ квалифицированная рабочая сила skilled ~ квалифицированные работники ~ труд;
работа;
усилие;
surplus labour полит.-эк. прибавочный труд;
forced labour принудительный труд unorganized ~ рабочие, не явяющиеся членами профсоюза unskilled ~ неквалифицированная рабочая сила unskilled ~ неквалифицированный труд unskilled: ~ labour собир. неквалифицированная рабочая сила ~ labour неквалифицированный труд, черная работа -
125 делу время, а потехе час
1) General subject: all work and no play makes Jack a dull boy2) Set phrase: business before pleasure (used to mean: business first, and leisure can wait till the work is done), in the morning mountains, in the evening fountains, there is a time for all things (contrast: all work and no play makes jack a dull boy. it's a poor heart that never rejoices), work done, have your funУниверсальный русско-английский словарь > делу время, а потехе час
-
126 делу время, потехе час
Set phrase: business before pleasure (used to mean: business first, and leisure can wait till the work is done), business before pleasure (дословно: Сначала дело, потом развлечения), in the morning mountains, in the evening fountains, there is a time for all things (contrast: all work and no play makes jack a dull boy. it's a poor heart that never rejoices), work done, have your fun, pleasure must not be allowed to interfere with businessУниверсальный русско-английский словарь > делу время, потехе час
-
127 место отдыха
1) General subject: holiday destination (АД), resting place, resting-place, resort, holiday destination2) Engineering: leisure area3) Construction: holiday resort4) Australian slang: domain5) American English: place to hang your hat6) Makarov: place of resort -
128 (to) break one's back
сломать себе (или кому-либо) (свою) спинусломать себе (или кому-либо) (свою) шеюпогубить себя (или кого-либо)гнуть спинуIf you want to build such a big house you must break your back.
Will she still believe it when he’s dead
(Beatles – Girl)
Англо-русский универсальный дополнительный практический переводческий словарь И. Мостицкого > (to) break one's back
См. также в других словарях:
at your leisure — AT YOUR CONVENIENCE, when it suits you, in your own (good) time, without haste, unhurriedly. → leisure * * * at your leisure phrase when you have free time and it is convenient for you Read it at your leisure. Thesaurus: suitable or… … Useful english dictionary
at your leisure — at (your) leisure when you want to or are not busy. Make a video of the program and then you can watch it at your leisure. Understanding what must be done now and what can be done at leisure is an important skill to learn … New idioms dictionary
at your leisure — at (your) leisure ► when you want to and when you have time to: »Developments in technology mean we can now do banking transactions at our leisure. Main Entry: ↑leisure … Financial and business terms
at your leisure — Form A may be completed at your leisure Syn: at your convenience, when it suits you, in your own (good/sweet) time, without haste, unhurriedly … Thesaurus of popular words
at your leisure — when you have free time and it is convenient for you Read it at your leisure … English dictionary
leisure — lei‧sure [ˈleʒə ǁ ˈliːʒər] noun [uncountable] time when you are not working and can relax and do things you enjoy: • The recession and worries about unemployment have hurt spending on leisure activities. * * * leisure UK US /ˈleʒər/ US /ˈliːʒər/ … Financial and business terms
leisure — lei|sure W3 [ˈleʒə US ˈli:ʒər] n [U] [Date: 1200 1300; : Old French; Origin: leisir, from leisir to be allowed , from Latin licere; LICENSE1] 1.) time when you are not working or studying and can relax and do things you enjoy ▪ Most people now… … Dictionary of contemporary English
leisure — lei|sure [ liʒər, leʒər ] noun uncount ** 1. ) activities that are relaxing or fun: In the early days of this country, many people had wealth and leisure because of slave labor. a ) only before noun relating to activities you do to relax or enjoy … Usage of the words and phrases in modern English
leisure — noun (U) 1 time when you are not working or studying and can relax and do things you enjoy: gardening, sailing, and other leisure pursuits | leisure time: In her leisure time she visits museums and galleries. | the leisure industry (=the business … Longman dictionary of contemporary English
leisure — [ˈleʒə] noun [U] 1) activities that you do in order to relax or enjoy yourself My busy schedule leaves little time for leisure.[/ex] leisure pursuits/activities[/ex] 2) the time when you are not working or are not busy I m looking forward to more … Dictionary for writing and speaking English
leisure — 01. If my kids have too much [leisure] time, they usually get bored very quickly. 02. We took a [leisurely] stroll down to the waterfront after supper. 03. My secretary has typed up the report for you to read at your [leisure]. 04. They arranged… … Grammatical examples in English