-
21 fließen
fließen♦voorbeelden:jemandes Nase fließt • iemands neus looptder fließende Verkehr • de verkeersstroomdie Zeit fließt unaufhaltsam • de tijd staat niet stilStaub fließt durch die Hand • stof glijdt tussen de vingers doorkühle Meeresluft fließt in den Alpenraum • koele zeelucht stroomt naar het Alpengebieddie Arbeit fließt ihm leicht von der Hand • het werk valt hem makkelijk -
22 fortschreiten
fortschreiten〈 figuurlijk〉1 voortschrijden, voortgaan ⇒ zich verder ontwikkelen♦voorbeelden:mit der Zeit fortschreiten • met zijn tijd meegaan -
23 fliehen
fliehen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 die Gesellschaft fliehen • het gezelschap mijden, schuwen -
24 vergehen
vergehen♦voorbeelden:vergangene Woche • vorige, afgelopen, verleden weekwie die Zeit doch vergeht! • wat gaat de tijd toch snel!〈 informeel〉 ist dir die Sprache vergangen? • heb je je tong verloren?1 overtreden ⇒ zondigen (tegen), misdrijven -
25 vertreiben
vertreiben♦voorbeelden: -
26 ausweisen
ausweisen1 uitwijzen, het land uit zetten2 aantonen, bewijzen♦voorbeelden:die Zeit wird es ausweisen • de tijd zal het leren2 bewijzen te zijn, blijken♦voorbeelden:sich als guter Wissenschaftler ausweisen • bewijzen een goed wetenschapsman te zijn3 sich durch eine wichtige Leistung ausweisen • door een belangrijke prestatie het bewijs van zijn kunnen leveren -
27 heilen
heilenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 genezen, gezond maken♦voorbeelden:heilende Wirkung • geneeskrachtige werking -
28 offenbaren
-
29 vergeuden
-
30 überziehen
überziehen1♦voorbeelden:¶ jemandem eins, ein paar überziehen • iemand een flinke klap, klappen geven————————überziehen2I 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉1 overtrekken ⇒ bedekken, aanbrengen (over, op)2 overschrijden ⇒ overdisponeren, heen gaan over3 overtrekken, -drijven♦voorbeelden:mit Gold, Silber überziehen • vergulden, verzilverenetwas mit einer Lackschicht überziehen • een laklaag op iets aanbrengen2 sein Konto um 100 Gulden überziehen • op zijn bankrekening 100 gulden in het rood (komen te) staaner hat (die Zeit) um 5 Minuten überzogen • hij is 5 minuten over de tijd heen gegaan3 überzogene Forderungen • overdreven, overtrokken eisen♦voorbeelden: -
31 gehen
gehenI 〈onovergankelijk werkwoord; sein〉5 komen, reiken♦voorbeelden:1 jemanden gehen lassen • 〈 (a) informeel〉iemand met rust laten, iemand laten (doen); (b) iemand loslatensich gehen lassen • zich laten gaanschlafen, schwimmen gehen • gaan slapen, zwemmenso gut es (eben) geht • zo goed en zo kwaad als het gaatmir ist es ebenso, genauso gegangen • (a) mij is het ook zo vergaan; (b) op mij is het ook zo overgekomen〈 informeel〉 wie gehts, wie stehts? • hoe staat het leven?an die Arbeit gehen • aan het werk gaanauf die Jagd gehen • op jacht gaandavon gehen fünf aufs, auf ein Kilo • daar gaan er vijf van in een kiloaus dem Haus gehen • het huis uit gaandas ging gegen seine Überzeugung • dat ging tegen zijn overtuiging inin die Stadt gehen • naar de stad gaan, de stad ingaanich ging in mich • ik keerde in mezelfin die Schule gehen • naar school gaanin Schwarz gehen • in het zwart (gekleed) gaansie geht ins zehnte Jahr • ze gaat haar tiende jaar inins Kino gehen • naar de bioscoop gaanmit der Zeit gehen • met zijn tijd meegaannach dem Äußeren gehen • op het uiterlijk afgaanwenn es nach mir ginge • als het aan mij lagmir geht nichts über ein Bier • er gaat mij niets boven een pilsjedas geht über meine Kräfte • dat gaat mijn krachten te bovenvon jemandem gehen • bij iemand weggaanich gehe zu meinem Onkel • ik ga naar mijn oomzur Schule gehen • naar school gaanam Stock gehen • met een stok lopener geht auf die 50 • hij loopt naar de 50in die hunderte, Hunderte gehen • in de honderden lopenin die tausende, Tausende gehen • in de duizenden lopenüber die Straße gehen • de straat, weg overstekenvor jemandem gehen • voor iemand (uit) lopen4 das Fenster geht auf die Straße, nach der Straße • het raam ziet uit op de straat, weg5 das Wasser ging ihm bis an die Knie, bis zu den Knien • het water kwam, reikte tot aan zijn knieën6 wer ist an meine Bücher gegangen? • wie heeft er aan mijn boeken gezeten?es ging nicht alles nach ihm • hij kreeg niet in alles zijn zinvor sich gehen • gebeuren, (in zijn werk) gaanwie jemand geht und steht • zoals iemand er (net) bij loopt, zomaar, spontaanII 〈overgankelijk werkwoord; sein〉♦voorbeelden:1 ich bin diesen Weg schon oft gegangen • ik heb deze weg al vaak gedaan, gelopen♦voorbeelden: -
32 kommen
kommen4 komen uit, stammen van5 horen, thuishoren♦voorbeelden:Katzen kommen immer auf die Füße zu stehen • katten komen altijd op hun poten terechtauf die Politik kommen • het gesprek op de politiek brengenwie kommt er auf diesen Verdacht? • hoe komt hij bij zo een verdenking?ist er durch die Prüfung gekommen? • is hij voor het examen geslaagd?in die sechzig kommen • tegen de zestig lopennach Hause kommen • thuiskomenkommen Sie gut nach Hause! • wel thuis!Südtirol kam zu Italien • Zuid-Tirol kwam aan, bij Italiëzum Ende kommen • ten einde lopen〈 spreekwoord〉 wer zuerst kommt, mahlt zuerst • die het eerst komt, het eerst maalt〈 spreekwoord〉 wer nicht kommt zur rechten Zeit, der bekommt, was übrig bleibt • wie niet past op zijn tijd, die is zijn maaltijd kwijtmir kam die Lust zu singen • ik kreeg lust om te gaan zingender Motor kommt sofort • de motor slaat direct aanihr kamen die Tränen • tranen schoten in haar ogenwarte, es kommt noch besser! • wacht (maar), 't wordt nog gekker!mag kommen, was da will, (es) komme, was da wolle • er gebeure, wat wilder Brief kommt und kommt nicht • de brief komt maar nietdamit dürfen Sie mir nicht kommen! • daarmee hoeft u bij mij niet aan te komen!das kommt mir gerade recht! • (a) dat past mij uitstekend!; (b) dat gebeurt net op het goede moment!〈 informeel〉 komm mir nicht so! • probeer dat foefje niet met mij!im Kommen sein • in opkomst zijndie Neuigkeit kam rasch unter die Studenten • het nieuwtje raakte vlug bekend onder de studentenums Leben kommen • om het leven komen5 die Vase kommt auf die Fensterbank • de vaas hoort, komt op de vensterbankwie teuer kommt das? • hoe duur wordt dat? -
33 zu
zu1〈 bijwoord〉1 te2 dicht, gesloten♦voorbeelden:zu viel (des Guten) • te veel (van het goede)ich krieg zu viel! • nou ben ik het zat!zu wenig • te weinig¶ mach zu! • schiet op!————————zu2〈voorzetsel + 3〉1 〈 van plaats〉aan, bij, in, naar4 〈m.b.t. tot hoeveelheden, aantallen〉met, voor5 〈 in verbindingen〉met, op, voor♦voorbeelden:zu Hause • thuisGasthof ‘Zur Krone’ • hotel-restaurant ‘De Kroon’zu Wasser, zu Lande und in der Luft • te land, ter zee en in de luchtzur Rechten • aan de rechterhandzu Boden fallen • op de grond vallenzum Arzt, Bahnhof gehen • naar de dokter, het station gaanzu Tisch gehen • aan tafel gaanzur Tür hinausgehen • de deur uitgaanZucker zum Tee nehmen • suiker bij, in de thee nemendieses Hemd passt zu der Hose • dit hemd past bij de broekzu allem Ja sagen • op alles ja zeggensich zu jemandem setzen • bij iemand gaan zittendie Nacht vom Freitag zum Samstag • de nacht van vrijdag op zaterdagzu Weihnachten • met Kerstmiszur Zeit Luthers • ten tijde, in de tijd van Lutherzurzeit, 〈 oude spelling〉zur Zeit ist das Wetter schön • op het ogenblik, momenteel is het mooi weerzu Fuß • te voetzu hunderten, Hunderten • met honderden tegelijkdas Kilo zu zwei Mark • twee mark de kilozum zweiten Mal • voor de tweede keerSpielstand zwei zu eins • stand 2-1zum größten Teil • voor het grootste deelzu dritt • met z'n drieënzum Scherz • voor de grapzu diesem Zweck • met dit doelzu Geld kommen • aan geld komenzu Wort kommen • aan het woord komen————————zu3〈 voegwoord〉1 te♦voorbeelden:da ist nichts zu machen • daar valt niets aan te doen -
34 Zug
〈m.; Zug(e)s, Züge〉4 trek, tocht7 trek, lijn ⇒ 〈 figuurlijk ook〉 gelaats-, karaktertrek8 discipline, orde9 dreef, gang♦voorbeelden:1 im falschen Zug sitzen • (a) in de verkeerde trein zitten; 〈 (b) informeel; figuurlijk〉 zich vergissender Zug ist abgefahren • (a) de trein is vertrokken; 〈 (b) informeel; figuurlijk〉 er valt niets meer aan te doendie Feuerwehr rückt mit vier Zügen aus • de brandweer rukt met vier colonnes uit3 der humanistische und der naturwissenschaftliche Zug des Gymnasiums • de alfa- en de bèta-afdeling van het gymnasiumim Zug sitzen, stehen • op de tocht zitten, staan〈 sport en spel〉 einige Züge rudern, schwimmen • een paar slagen roeien, zwemmendas Buch in einem Zug(e) durchlesen • het boek in één ruk, adem uitlezender Zug der Zeit • de trend, geest van de tijddie Brücke im Zuge der Straße • de brug in het verlengde van de straatim Zuge der Umstrukturierung • in het kader van de herstructureringin groben, großen Zügen • in grote lijnen〈 figuurlijk〉 im besten Zuge, gut im Zug sein • goed op dreef, gang zijn -
35 neu
neu1♦voorbeelden:1 〈informeel; figuurlijk〉 nicht mehr ganz neu sein • er niet meer zeer jong uitzien 〈m.b.t. personen〉2 die neue Literatur • de nieuwe, moderne literatuurein neuer Mensch geworden sein • een ander mens geworden zijndie neu(e)ste Mode • de laatste modedie Neue Welt • de Nieuwe Wereld3 neueren Datums • van jongere, recentere datumdie neu(er)en Sprachen • de moderne talenin neuester Zeit • de laatste tijdseit neuestem • sedert korte tijd4 eine neue Flasche Bier • een nieuwe fles bier, nog een fles bieraufs Neue, von neuem • opnieuw, nog eens————————neu2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 ein Buch neu auflegen • een boek opnieuw drukken, herdrukkenneu gebacken • nieuwbakken, vers (gebakken)neu entstehen • in een nieuwe vorm ontstaan -
36 ganz
ganz1♦voorbeelden:1 das ist ganze Arbeit! • dat is prima (afgewerkt)!sein ganzes Geld • al zijn geldein ganzer Kerl • een kerel uit één stukeine ganze Menge • een hele hoop, heel watdie ganze Zeit (über) • de hele tijd, al die tijddie ganzen Bäume • alle bomenim Ganzen gesehen, genommen • over 't geheel bekeken, genomenim (Großen und) Ganzen • over 't geheel (genomen), in het algemeenganze 3 Stunden • volle, wel 3 uur————————ganz2〈 bijwoord〉3 〈 onbeklemtoond〉nogal, tamelijk♦voorbeelden:du bist ganz der Mann dazu • jij bent geknipt voor zoietsich bin ganz deiner Meinung! • ik ben het helemaal met jou eens!er hat ganz Recht • hij heeft volkomen gelijkdas ist etwas ganz anderes, 〈 informeel〉ganz was anderes! • dat is heel iets anders!ganz gleich, was du machst • wat je ook doetganz gleich, wie es ausgeht • hoe het ook aflooptganz gleich wann • om 't even wanneerganz und gar • geheel en al, compleetganz und gar nicht • helemaal niet2 ganz gewiss! • zeer, heel zeker!da hast du dich aber ganz schön getäuscht! • je hebt je (daarin) danig, schromelijk vergist! -
37 hängen
hängen6 hechten, gehecht zijn aan♦voorbeelden:3 hängen bleiben • (a) blijven steken, haken, vast blijven zitten; (b) vastplakken, blijven kleven • (c) blijven hangen, (onnodig) lang blijven; 〈 (d) informeel; onderwijs〉 blijven zitten〈 figuurlijk〉 sein Blick blieb an einem alten Gemälde hängen • zijn blik bleef op een oud schilderij rusten〈 informeel〉 jemanden hängen lassen • iemand in de steek laten, laten zittensich hängen lassen • bij de pakken neerzitten, het opgevender Schmutz hängt an den Schuhsohlen • het vuil kleeft aan de schoenzolen7 wo hängt der Junge bloß? • waar hangt die jongen toch uit?abends in den Kneipen hängen • 's avonds in de kroegen rondhangenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:mit Hängen und Würgen • met hangen en wurgen♦voorbeelden: -
38 lassen
lassen♦voorbeelden:1 lass doch! • laat dat toch!, laat maar!II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:lasst uns gehen! • laten we, laat ons gaan!lass sehen! • laat eens zien!die Kinder weinen lassen • (a) de kinderen (maar) laten huilen; (b) de kinderen aan het huilen makenjemanden ins Haus lassen • iemand binnenlatenich ließ niemanden zu mir • ik wilde niemand ziendagegen lässt sich nicht viel machen • daar is niet veel aan, tegen te doendie Tür ließ sich nicht öffnen • de deur was niet open te krijgenhier lässt es sich gut sein • hier is het goed toevendas Bier lässt sich trinken • dat bier is (wel, goed) te drinken6 ich lasse dir das Buch für 20 Mark • ik geef, verkoop jou het boek voor 20 markich ließ ihm den Spaß • ik gunde hem de lollass dir Zeit! • neem er de tijd voor!¶ man muss ihm lassen, dass er … • men moet hem nageven dat hij … -
39 wenden
wenden〈 haben〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:seine Aufmerksamkeit auf eine Sache wenden • zijn aandacht op iets vestigendie Gefahr von jemandem wenden • het gevaar van iemand afwenden2 viel Geld, Zeit an, auf eine Sache wenden • veel geld, tijd aan iets besteden♦voorbeelden:der Wind wendet sich • de wind draaitsich an jemanden wenden • zich (met een verzoek, vraag) tot iemand wendensich zu jemandem wenden • zich naar iemand toekerensich zum Bösen, Schlimmen wenden • (zich) verslechteren -
40 zumessen
См. также в других словарях:
DIE ZEIT — Beschreibung Wochenzeitung Verlag Zeitverlag Gerd Bucerius Erstausgabe … Deutsch Wikipedia
Die Zeit — Beschreibung Wochenzeitung Sprache Deutsch … Deutsch Wikipedia
Die Zeit — The October 7, 2006 front page of Die Zeit Type Weekl … Wikipedia
Die Zeit der Frühlings- und Herbstannalen — (chin. 春秋時代 / 春秋时代, Chūnqiū Shídài) ist eine Bezeichnung für eine Periode der chinesischen Geschichte. Sie bezieht sich auf die Existenz von Reichsannalen im Herzogtum Lu (in Shandong) für die Jahre 722 bis 481 v. Chr. und ist nach dem Titel… … Deutsch Wikipedia
Die Zeit und die Conways — (Time and the Conways) ist ein Theaterstück des Autors John Boynton Priestley aus dem Jahr 1937. Der Dreiakter erzählt vom Verfall einer bürgerlichen Familie zwischen den beiden Weltkriegen. Mit einem dramaturgischen Kunstgriff im zweiten Akt… … Deutsch Wikipedia
Die Zeit (Wien) — Die Zeit Beschreibung Wochenzeitung / Tageszeitung Erstausgabe 6. Oktober 1894 Einstellung 31. August 1919 … Deutsch Wikipedia
Die Zeit (Begriffsklärung) — Die Zeit ist der Name verschiedener Printprodukte: Die Zeit, eine deutsche Wochenzeitung, die seit 1946 in Hamburg erscheint Die Zeit (Wien), eine österreichische Zeitung, die Anfang des 20. Jahrhunderts in Wien erschien Die Zeit (Bern), eine… … Deutsch Wikipedia
Die Zeit ist reif für Ernst Eiswürfel — ist eine Comedy Serie der ARD, die zwischen 1989 und 1991 in 36 Kurzepisoden im Auftrag des Bayerischen Rundfunks und des WDR produziert wurde. Die Geschichten schrieb Sven Böttcher, Fidelis Mager führte Regie. Das Drehbuch verfasste Stefan… … Deutsch Wikipedia
Die Zeit die bleibt — Filmdaten Deutscher Titel Die Zeit die bleibt Originaltitel Le Temps qui reste … Deutsch Wikipedia
Die Zeit der Wölfe — Filmdaten Deutscher Titel Die Zeit der Wölfe Originaltitel The Company of Wolves … Deutsch Wikipedia
Die Zeit der Zigeuner — Filmdaten Deutscher Titel Die Zeit der Zigeuner (Time of the Gypsies) Originaltitel Dom za vešanje … Deutsch Wikipedia