-
1 au fil des jours
au fil des jours -
2 filer des jours heureux
filer des jours heureux -
3 la fuite des jours
la fuite des jours -
4 vivre des jours heureux
vivre des jours heureux -
5 jour
jour [zĵoer]〈m.〉1 dag3 opening ⇒ venster, naad♦voorbeelden:un jour ou l'autre • op een goede dagun jour de congé • een vrije dagjour d'exposition • kijkdagle jour des Morts • Allerzielenc'est le jour et la nuit • dat is een verschil als tussen dag en nachtjour de Pâques • paasdagjour des Rois • Driekoningenjour de sortie • vrije dagc'est à un jour de train • dat is één dag sporenvedettes d'un jour • eendagssterrenl'autre jour • een tijdje geleden, pas geleden, onlangsun beau jour • op een goede, mooie dagêtre dans son bon jour • z'n goede dag hebbenun de ces jours • één dezer dagenjusqu'à son dernier jour • tot zijn dood toetous les deux jours • om de andere dagjour férié • feestdagà jour fixé • op de afgesproken dag, datumdans huit jours • over een weekdonner ses huit jours à un domestique • een bediende ontslaance jour même • vandaag nogjours ouvrables • werkdagentous les jours • iedere dag, dagelijksde tous les jours • gewoon, alledaagsil y a un jour que … • het is een dag geleden dat …le jour d'avant, d'après • de vorige, volgende dagvenir à son jour et à son heure • geschieden op het door het lot bepaalde tijdstipd'un jour à l'autre • van de ene dag op de anderemettre à jour • bijwerkentenir à jour • bijhoudenêtre à jour • up-to-date zijn, bij zijnau jour le jour • gestaag, regelmatigofficier de jour • dienstdoend officierde jour • overdagservice de jour • dagdienstde nos jours • tegenwoordigde jour en jour • van dag tot dagle goût du jour • de thans heersende smaakc'est le héros du jour • hij is de held van de dagdu jour • van diezelfde dagnouvelles du jour • laatste nieuwsdes oeufs du jour • verse eierendu jour au lendemain • van de ene dag op de anderepar jour • per dagjour pour jour • op de dag afbeau comme le jour • beeldschoonclair comme le jour • zonneklaarun jour ou l'autre • op een goede dagun jour • eens, ooit, op een dag2 faux jour • slechte verlichting, vals lichtmettre au grand jour • openbaar makenjeter un nouveau jour sur • een nieuw licht werpen oppetit jour • ochtendschemeringen plein jour • op klaarlichte dagdonner le jour à un enfant • het leven schenken aan een kindse faire jour • duidelijk wordenil fait jour • het is dagdemain il fera jour • morgen komt er weer een dagle jour se lève • het wordt dagmettre au jour • aan het licht brengenvoir le jour • het levenslicht aanschouwen, geboren wordenpercer à jour • doorgronden, doorzien, doorhebben5 les vieux jours • de oude dag, ouderdomfinir ses jours à la campagne • z'n laatste levensdagen op het platteland slijten1. m1) dag2) (dag)licht3) venster2. joursm pl1) tijd -
6 fil
fil [fiel]〈m.〉1 draad ⇒ vezel, lijn2 linnen3 garen♦voorbeelden:1 qui est au bout du fil? • wie is er aan de lijn?fil de fer • ijzerdraadfil de fer barbelé • prikkeldraadtenir les fils des marionnettes • de touwtjes in handen hebbenfils de la vierge • herfstdradenfil dentaire • flosscouper de droit fil • met de draad mee knippendonner du fil • het (hengel)snoer laten vierenle fil à plomb • het schietloodne tenir qu'à un fil • aan een zijden draadje hangenmince comme un fil • zo mager als een latjambes comme des fils de fer • spichtige benen4 perdre le fil (de ses idées) • de draad, de kluts kwijtrakenau fil de • in de loop vanêtre emporté au fil de l'eau • met de stroom mee gesleurd wordenau fil des jours • mettertijdfil conducteur • leidraadavoir un fil sur la langue • licht lispelendonner du fil à retordre à qn. • iemand veel last bezorgen, iemand heel wat te stellen gevenil n'a pas inventé le fil à couper le beurre • hij heeft het buskruit ook niet uitgevondende fil en aiguille • stukje bij beetje, geleidelijk, van het een op het andere komendm1) draad, lijn2) linnen3) garen4) verloop, opeenvolging5) scherpte [lemmet] -
7 vivre
vivre1 [vievr]〈m.〉♦voorbeelden:couper les vivres à qn. • iemands toelage stoppen————————vivre2 [vievr]1 leven ⇒ voortbestaan, duren2 zich in leven houden ⇒ zich voeden, in zijn onderhoud voorzien3 wonen♦voorbeelden:être facile à vivre • makkelijk zijn in de omgangvivre vieux • een hoge leeftijd bereikencette mode a vécu • deze mode is voorbijje vais lui apprendre à vivre • ik zal hem eens mores lerense laisser vivre • Gods water over Gods akker laten lopensavoir vivre • weten hoe men zich gedragen moetqui vive? • wie is daar?〈 spreekwoord〉 qui vivra verra • wie dan leeft, die dan zorgtqn. qui a (beaucoup) vécu • iemand die een rijk leven heeft gehadvivre dans la mémoire des gens • in de herinnering van de mensen voortlevenil faut bien vivre • je moet toch je brood verdienenavoir de quoi vivre • genoeg hebben om van te levenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 doormaken ⇒ voelen, ondervinden♦voorbeelden:v1) leven2) wonen -
8 filer
filer [fielee]1 langzaam weglopen ⇒ wegvloeien, uitlopen 〈 kaas〉 ⇒ te hoog opschieten 〈 struiken〉 ⇒ walmen 〈 kaars〉♦voorbeelden:l'argent lui file entre les mains • hij heeft een gat in z'n handII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 schaduwen ⇒ heimelijk volgen, de gangen nagaan van♦voorbeelden:v2) walmen [kaars]3) snel gaan4) ladderen [kous]5) spinnen6) afrollen7) schaduwen8) geven -
9 ce
ce1 [sə],1 deze, dit; die, dat♦voorbeelden:ce jour • vandaagces derniers jours • de laatste dagenun de ces jours • één dezer dagencette femme-ci • deze vrouwcet homme-là • die man2 cette réponse! • wat een antwoord!————————ce2 [sə],c', ç' [s]♦voorbeelden:qu'est ce que c'est? • wat is dat?c'est la vérité que vous dites là • het is waar wat u daar zegtc'est à toi de jouer • het is jouw beurtc'est à pleurer • het is om te huilence n'est pas que • niet datc'est lui le coupable • híj is de schuldigesi elle pleure c'est qu'elle est malheureuse • als ze huilt komt dat omdat ze ongelukkig isun des plus agaçants médecins, si ce n'est le plus agaçant • één van de meest vervelende dokters, zo niet de meest vervelendec'est eux • zij zijn hetest-ce toi? • ben jij het?personne ne doit y entrer, fût ce mon père • niemand mag daar naar binnen, zelfs mijn vader nietce me semble • me dunktce sont eux • zij zijn hetce dont on parle • dat waarover men spreektje me réjouis de ce que vous êtes partis • ik verheug me erover dat jullie vertrokken zijn〈 formeel〉 pour ce • daarom, om die redensur ce • daaropet ce • en dat, en welce que • (dat) wattout ce que • alles wat3 ce que c'est beau! • wat is dat mooi!1. = c'; = ç'; pron1) het, dat2) (dat) wat3) wat...!4) dat2. ce, cet, cette= c'; = ç'; adj1) deze, dit, die, dat2) wat een...! -
10 fête
fête [fet]〈v.〉1 feest ⇒ feestelijkheid, plechtige viering3 naamdag♦voorbeelden:être de la fête • van de partij zijn2 le 11 novembre, fête de l'Armistice • 11 november, gedenkdag van de Wapenstilstandles dimanches et fêtes • (op) zon- en feestdagenla fête des mères, des pères • moeder-, vaderdagfête des morts • Allerzielen, dodendagfête des Rois • Driekoningenfaire fête à qn. • iemand zeer hartelijk ontvangense faire une fête de • zich verheugen opfaire la fête • fuiven, pierewaaientroubler la fête • de vreugde verstorenêtre à la fête • in zijn schik zijnne pas être à la fête • in de moeilijkheden zitten, het zwaar te verduren hebbenêtre en fête • in een feestelijke stemming zijn→ jour1. f1) feest2) feestdag3) naamdag4) plezier, genot2. fêtesf pl -
11 dimanche
dimanche [diemãsĵ]〈m.〉1 zondag♦voorbeelden:s'habiller, se mettre en dimanche • z'n zondagse kleren aantrekkendu dimanche, des dimanches • amateuristisch, zondags(-)peintre du dimanche • amateurschilderle dimanche • ('s) zondags, op zondag→ rirem -
12 faire
faire1 [fer]〈m.〉1 〈 beeldende kunst, literatuur〉manier van schrijven, schilderen, beeldhouwen ⇒ stijl, techniek, wijze van uitvoering→ dire————————faire2 [fer]1 maken2 doen9 zeggen ⇒ antwoorden 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:ce faisant • daarbijque faire? • wat te doen?mais qu'est-ce qu'ils font! • wat spoken ze toch uit!qu'est-ce que vous faites dans la vie? • wat doet u (voor de kost)?quoi qu'on fasse, il n'est jamais content • wat men ook doet, hij is nooit tevredenpour quoi faire? • waarvoor?, waarom?il ne fait rien à l'école • hij presteert niets op schoolje ne peux pas faire autrement • ik kan niet andersil a bien fait • dat heeft hij goed gedaanfaire bien, mal de 〈+ onbepaalde wijs〉 • er goed, verkeerd aan doen tecomment avez-vous fait pour résoudre ce problème? • hoe heeft u dit probleem opgelost?3 faire de l'anglais • 〈 aan de universiteit〉 Engels studeren; 〈 op school〉 Engels leren; 〈 in vrije tijd〉 aan Engels doenfaire de l'aviron, de la natation, de la voile • roeien, zwemmen, zeilenil a fait les Beaux-Arts • hij heeft de academie voor beeldende kunsten doorlopenfaire que 〈+ aantonende wijs〉 • ten gevolge hebben dat, veroorzaken dat〈 onpersoonlijk, van tijd〉 ça fait quinze jours que je ne l'ai pas vu • ik heb hem sinds veertien dagen niet geziencent centimètres font un mètre • honderd centimeter is een meteril fait un mètre quatre-vingts • hij is 1,80 m (lang)quelle pointure faites-vous? • welke maat (schoenen) heeft u?je fais du quarante • ik heb maat veertigquatre et trois font sept • vier en drie maakt, is zevencombien fais-tu? • hoe groot, zwaar ben jij?combien ça fait? • hoeveel is dat?il me fait penser à mon oncle • hij doet me aan mijn oom denkenfaire rire qn. • iemand aan het lachen makenfaire savoir (à qn.) que • (iemand) mededelen datfaire traverser la rue à qn. • iemand de straat helpen overstekenfaire l'idiot • zich van den domme houden; gek doen9 sans doute, fit-il, vous avez raison • ongetwijfeld, antwoordde, zei hij, u heeft gelijkmon manteau fera l'hiver • met mijn jas kom ik de winter nog wel doorune bouteille de whisky me fait six mois • ik doe zes maanden met een fles whiskyest-ce qu'il a déjà fait sa rougeole? • heeft hij al mazelen gehad?faire jeune • er jong uitzienvotre cravate fait sérieux • door uw das ziet u er serieus uitsi tu fais cela, tu auras à faire à moi • als je dat doet, dan krijg je het met mij aan de stokavoir à faire à, avec • te doen, te maken hebben metn'avoir que faire de qc. • iets niet nodig hebbenêtre fait pour • bestemd, geschikt zijn voor〈 informeel〉 (il) faut le faire! • doe het maar eens na!ça fait une heure que je t'attends • ik wacht al een uur op jeen faire (à sa tête) • zijn eigen gang gaanje n'en ferai rien! • ik denk er niet aan!en faire tout un drame • er een drama van maken〈 informeel〉 on ne me la fait pas! • ik ben niet van gisteren!qu'est-ce que cela fait? • wat zou dat?qu'est-ce que ça peut bien vous faire? • wat kan u dat eigenlijk schelen?qu'est-ce que vous voulez que ça me fasse? • wat maakt het mij uit?ça ne fait rien • dat doet er niet toerien à faire! • niets daarvan!, nee is nee!rien n'y fit • niets hielpnous ne pouvons rien y faire • wij kunnen er niets aan doencela y fait beaucoup • dat maakt veel uitça fait bien de 〈+ onbepaalde wijs〉 • het is in de mode, het staat goed tec'est bien fait! • goed zo!c'est bien fait (pour lui)! • net goed!, lekker!il ne fait que commencer • hij begint pasne faire qu'entrer et sortir • even bij iemand aanwippenne faire que (de) 〈+ onbepaalde wijs〉 • zo pas, net, juist iets gedaan hebbencela ne fait rien à l'affaire • dat verandert niets aan de zaakqu'est-ce que tu as fait de mes clefs? • wat heb je met mijn sleutels gedaan?ne pas pouvoir faire que • niet kunnen verhinderen dat〈 kaartspel〉 c'est à qui de faire? • wie geeft?faites! • ga uw gang!ce n'est ni fait ni à faire • het is knoeiwerkje le connais comme si je l'avais fait • ik ken hem door en door1 tot stand komen ⇒ ontstaan, gemaakt worden3 worden4 beter, rijper worden6 gebruikelijk zijn 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 comment que ça se fait? • hoe komt dat?〈 handel〉 se faire en acajou, en bleu • in mahonie, in blauw vervaardigd worden, leverbaar zijn〈 onpersoonlijk〉 il pourrait bien se faire que 〈+ aanvoegende wijs〉 • het is niet onwaarschijnlijk datse faire vieux • oud worden, verouderense faire à une idée • aan een idee wennença ne se fait pas! • dat, zoiets doet men niet!se faire les ongles • zijn nagels verzorgense faire une tasse de café • een kopje koffie voor zichzelf makense faire couper les cheveux • zijn haren laten knippense faire faire un costume • (zich) een pak laten makens'en faire • zich zorgen maken, zich ongerust makenne pas s'en faire • zich niet druk maken, zich nergens iets van aantrekken; 〈 ook〉 zich niet generen(ne) t'en fais pas! • (maak je maar) geen zorgen!, maak je niet dik!〈 informeel〉 il faut se le, la faire • het leven met hem, haar is geen lolletje♦voorbeelden:il fait nuit • het is nachtquel temps fait-il? • wat voor weer is het?par le temps qu'il fait • met dit weeril fait beau • het is mooi weercombien il fait aujourd'hui? • hoeveel graden is het vandaag?1. v1) maken2) doen3) doen (aan) [sport, muziek, etc.]4) afleggen [afstand]5) veroorzaken6) zijn [maten, rekenen]7) doen (alsof), spelen8) antwoorden2. se fairev2) gebeuren3) worden4) beter/rijper worden5) wennen (aan)3. il faitv -
13 fin
fin1 [fẽ]〈v.〉♦voorbeelden:personnage fin de siècle • decadent persoonmettre fin à • doen beëindigen, een eind maken aanmettre fin à ses jours, à sa vie • zelfmoord plegenprendre fin • eindigentoucher, tirer à sa fin • op zijn eind lopenà la fin • ten slotte, uiteindelijken fin d'après-midi • aan het eind van de middagen fin de compte • per slot van rekening, tenslotteêtre en fin de course • doodmoe zijnsans fin • eindeloosfaire qc. à bonne fin • iets met een goede bedoeling doen〈 spreekwoord〉 qui veut la fin veut les moyens • waar een wil is, is een wegà cette fin, à ces fins • met dat doel, daartoeà quelle fin? • waarom?à seule fin de, à seules fins de • slechts om teà toutes fins utiles • zo nodig, ten overvloede————————fin2 [fẽ]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord, m.〉1 fijn ⇒ zuiver, van eerste kwaliteit, zacht2 scherp3 scherpzinnig ⇒ intelligent, slim4 bekwaam ⇒ handig, behendig5 fijn ⇒ dun, klein, slank, spits, scherp6 verst ⇒ diepst, uiterst♦voorbeelden:épicerie fine • delicatessewinkella fine fleur • de bloem, de keurun fin morceau • een lekker hapjele fin du fin • het fijnste van het fijnsteconnaître le fin mot de l'histoire • het fijne van de zaak wetenêtre fin saoul • stomdronken zijn1. f1) einde2) uiteinde, dood3) doel4) eis [juridisch]2. adj, adv1) fijn, teer2) scherp3) scherpzinnig, slim4) bekwaam, handig5) fijn, dun, spits6) diepst, uiterst
См. также в других словарях:
Des Jours Et Des Vies — Titre original Days of our Lives Genre Soap opera Créateur(s) Ted Corday Betty Corday Irna Phillips Alan Chase Pays d’origine … Wikipédia en Français
Des Jours et des Vies — Titre original Days of our Lives Genre Soap opera Créateur(s) Ted Corday Betty Corday Irna Phillips Alan Chase Pays d’origine … Wikipédia en Français
Des jours et des vies — Titre original Days of our Lives Genre Soap opera Créateur(s) Ted Corday Betty Corday Irna Phillips Alan Chase Pays d’origine … Wikipédia en Français
Des Jours Entiers À T'aimer — Album par Julien Clerc Pays France Sortie 1970 Genre(s) … Wikipédia en Français
Des jours entiers a t'aimer — Des jours entiers à t aimer Des jours entiers à t aimer Album par Julien Clerc Pays France Sortie 1970 Genre(s) … Wikipédia en Français
Des jours et des nuits dans la foret — Des jours et des nuits dans la forêt Cinéma indien Bollywood Kollywood Les films Les réalis … Wikipédia en Français
Des jours entiers à t'aimer — Album par Julien Clerc Pays France Sortie 1970 Genre … Wikipédia en Français
Des jours et des nuits dans la forêt — (Aranyer Din Ratri) est un film indien réalisé par Satyajit Ray, sorti en 1970. Sommaire 1 Synopsis 2 Fiche technique 3 Distribution 4 … Wikipédia en Français
Des jours et des nuits — Cette page d’homonymie répertorie les différentes œuvres portant le même titre. Des jours et des nuits est le titre de plusieurs œuvres : Des jours et des nuits, pièce de théâtre du dramaturge anglais Harold Pinter Des jours et des… … Wikipédia en Français
Liste des jours fériés au Brésil — Jour férié Un jour férié est un jour de fête civile ou religieuse, ou commémorant un événement. Il n est pas obligatoirement chômé, les lois de chaque pays et/ou les conventions collectives des entreprises précisant les modalités et dispositions… … Wikipédia en Français
L'Ecume des jours — L Écume des jours Pour les articles homonymes, voir L Écume des jours (homonymie). L’Écume des jours Auteur Boris Vian Genre roman Pays d origine … Wikipédia en Français