-
21 watch and ward
dag en nacht in de gaten houden -
22 day
dagdagopening -
23 day
n. dag[ dee]2 werkdag♦voorbeelden:day of judgement/reckoning • dag des oordeels/der afrekeningday and night/night and day • dag en nachtthe day after tomorrow • overmorgenwork days • overdag werken, dagdienst hebben〈 informeel〉 from day one • meteen, vanaf de eerste dagday in, day out • dag in, dag uitday out • dagje uitday after day • dag in, dag uitday by day, from day to day • dagelijks, van dag tot dagday off • vrije dagsome day • eens, eenmaal, op een keer; bij gelegenheidall in a/the day's work • de normale gang van zakena good day's work • een productief dagjecall it a day • het voor gezien houdenlet's call it a day • laten we er een punt achter zettenmake a day of it • een dagje doorhalenmake someone's day • iemands dag goedmakenname the day • de trouwdag vaststellenone of these (fine) days • een dezer dagenone of those days • zo'n dag waarop alles tegenzitnot (have) one's day • zijn dag niet (hebben)from one day to the next • van vandaag op morgenon one's day • op het toppunt van zijn kunnenshe's thirty if she's a day • ze is op zijn minst dertig2 tijd ⇒ periode, dag(en)♦voorbeelden:(in) olden days • (in) vroeger tijdenhe's had his day • hij heeft zijn tijd gehadthose were the days • dat waren pas/nog eens tijdenat the present day • vandaag de dagin one's day • in iemands tijd/levenin the days of • ten tijde vanquestions of the day • hedendaagse/actuele vraagstukkenthese days • tegenwoordig, vandaag de dag(in) this day and age • vandaag de dagin those days • in die dagento the/a day • op de dag afto this day • tot op de dag van vandaag, tot op hedenthe other day • onlangs, pas geledenIII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:lose the day • de slag verliezenIV 〈 meervoud〉♦voorbeelden: -
24 dawn
n. krieken (v.d. dag), (het) opgaan (v.d. zon); verschijnen, bedenken--------v. krieken (v.d. dag), schijnendawn1[ do:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:dawn is breaking • de dag breekt aanat dawn • bij het krieken van de dagfrom dawn till dark • van de ochtend tot de avond, van vroeg tot laat————————dawn2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:it dawned on me • het begon me te dagen, het drong tot me door -
25 every day
iedere dag, dag na dag, dag in dag uit -
26 day-to-day
-
27 diurnal
-
28 sizzler
-
29 Butsumetsu
n. een van de 6 dagen van een Japanse rokuyo kalender met de betekenis "ongelukkige dag gedurende de gehele dag" (slechte dag om te trouwen) -
30 Taian
n. een van de zes dagen van de Japanse rokuyo kalender met de betekenis van "gelukkigste dag, dag van grote vrede" (goede dag voor maken van reisjes en ceremoniën zoals trouwdagen, enz.) -
31 Doomsday
-
32 Labour Day
n. Dag van de Arbeid, openbare jaarlijkse vakantiedag ter ere van arbeiders en werk op de eerste maandag in september in Canada en de Verenigde Staten; openbare jaarlijkse vakantiedag ter ere van arbeiders in speciale landen op 1 MeiLabour Day -
33 a hand-to-mouth existence
a hand-to-mouth existenceeen leven van dag tot dag; 〈 ongeveer〉te veel om dood te gaan, te weinig om van te leven -
34 after
adj. van achteren--------adv. nadat; van toen af aan--------conj. nadat--------prep. na; achter; volgens iemand, volgens iets; betrekking hebbend totafter1[ a:ftə] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:1 in after years • in latere jaren, in de daarop volgende jaren————————after2〈 bijwoord〉1 na ⇒ nadien, erachter♦voorbeelden:come after • achterop komen, later volgenJack fell down and Jill came tumbling after • Jack viel en Jill kwam hem achterna getuimeldshortly after • spoedig daarna————————after3〈 voorzetsel〉2 〈 tijd〉na4 naar ⇒ volgens, in navolging van♦voorbeelden:Jack ran after Jill • Jack liep Jill achternastand one after another • achter elkaar staanafter you • na u, ga je gangit's after two o'clock • het is over tweeënafter the French nobility • in navolging van de Franse adela study after Rubens • een studie naar Rubenstake after one's father • op zijn vader lijken¶ after all • toch, per slot (van rekening)be after something • het gemunt hebben op/uit zijn op iets, iets najagen————————after4〈 voegwoord〉1 nadat ⇒ als, toen, wanneer♦voorbeelden: -
35 break
n. onderbreking; doorbraak; pauze; inbraak; kans; wijziging; (in computers) overbrugging, stoppen en starten van een nieuw deel in een document--------v. breken; stuk slaan; verbreken; inbreken; stoppen, aflastenbreak1[ breek]♦voorbeelden:there was a break in the weather • het weer sloeg omwithout a break • onophoudelijk, zonder te stoppen4 bad break • pech, tegenvallerlucky break • geluk, meevallergive someone a break • iemand een kans geven (om zichzelf te bewijzen), iemand een plezier doen→ clean clean/♦voorbeelden:2 break of day • dageraad, ochtendgloren————————break23 pauzeren♦voorbeelden:his voice broke • hij kreeg de baard in zijn keelthe box broke open • de doos barstte open2 break free/loose • ontsnappen, losbreken4 the frost broke • het hield op met vriezen, het ging dooienbreak into a gallop • plotseling gaan galopperenbreak forth • uitbarsten, losbarsten 〈 in woede〉break into a tenner • een briefje van tien aanbrekenthis extra work breaks into my evenings • dit extra werk slokt mijn avonden opbreak over • overheen golven, overheen spoelen→ break away break away/, break down break down/, break in break in/, break off break off/, break out break out/, break through break through/, break up break up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 break a blow • een klap opvangen/brekenbreak camp • het kamp opbrekenbreak cover • uit de schuilplaats komenbreak someone of a habit • iemand een gewoonte aflerenbreak the law • de wet overtreden/brekenbreak a path/way • een weg banenbreak prison/jail • uitbrekenbreak a record • een record verbeteren/brekenbreak a strike • een staking breken -
36 by
adv. door; bij; met--------pref. langs, voorbij; bij, vlakbij, naast--------prep. door; met, per; bijby12 nabij ⇒ dichtbij, in de buurt♦voorbeelden:he drove by in a red car • hij reed voorbij in een rode autoin years gone by • in vervlogen jaren2 be by • erbij/in de buurt zijnby and large • over 't algemeen————————by2[ baj] 〈 voorzetsel〉3 〈 tijd〉 tegen ⇒ vóór, niet later dan; 〈 bij uitbreiding〉 op, om 〈 bepaald tijdstip〉; in 〈 bepaald jaar〉5 〈 duidt een relatie van betrokkenheid, vergelijking aan〉 ten opzichte van ⇒ met betrekking tot, ten aanzien van, wat … betreft♦voorbeelden:North by East • noord ten oostenhe sat by the river • hij zat aan de kant van de riviera house by the sea • een huis aan zeesit by my side • kom naast mij zittenI keep it by me all the time • ik heb het altijd bij meby oneself • alleenhe went by the motorway • hij ging via de autowegtaught by radio • via de radio geleerdshe dropped by Sheila's • zij ging bij Sheila langsby 1980 it had become clear that … • (al) in 1980/zo tegen 1980 was het duidelijk geworden dat …by now • nu (al)two meters by fifty centimeters • twee meter bij vijftig centimeterby sheer chance • door zuiver toevalby force • met gewelddeceived by his friend • bedrogen door zijn vriendthey came by the hundreds • ze kwamen met honderdenhe missed by an inch • hij miste op een paar centimeterI can tell by your looks • ik kan het aan je (uiterlijk) zienknown by the name of Jack • bekend onder de naam Jackhe died by the sword • hij sneuvelde door het zwaarddivide four by two • deel vier door tweea daughter by his first wife • een dochter van zijn eerste vrouwhe began by tidying up • hij begon met op te ruimenI did it all by myself • ik heb het helemaal alleen gedaanpaid by the hour • per uur betaaldby profession • van beroepplay by the rules • volgens de regels spelenit's eight o'clock by my watch • het is acht uur op mijn horlogethat's fine by me • ik vind het/wat mij betreft is het goed/bestby day • overdagby night • 's nachtshe got worse by the hour • hij ging van uur tot uur achteruitlittle by little • beetje bij beetje -
37 cheerio
-
38 cheers
-
39 day off
-
40 daylight robbery
overval op klaarlichte dagdaylight robbery
См. также в других словарях:
Dag — als Abkürzung steht für: Barstow Daggett Airport, ein Flughafen in Daggett, Kalifornien nach dem IATA Code DAG Gebiet, siehe Wohngebiete der Stadt Stadtallendorf Demented Are Go, eine Psychobilly Band Deutsch Arabische Gesellschaft Deutsch… … Deutsch Wikipedia
DAG — als Abkürzung steht für: Demented Are Go, eine Psychobilly Band Deutsch Arabische Gesellschaft Deutsch Armenische Gesellschaft Deutsche Adipositas Gesellschaft Deutsche Angestellten Gewerkschaft Deutsche Ansiedlungsgesellschaft Deutsche… … Deutsch Wikipedia
Dağ Kəsəmən — Municipality … Wikipedia
Dag — (d[a^]g), n. [Cf. F. dague, LL. daga, D. dagge (fr. French); all prob. fr. Celtic; Cf. Gael. dag a pistol, Armor. dag dagger, W. dager, dagr, Ir. daigear. Cf. {Dagger}.] 1. A dagger; a poniard. [Obs.] Johnson. [1913 Webster] 2. A large pistol… … The Collaborative International Dictionary of English
Dag — Dag, v. t. [1, from {Dag} dew. 2, from {Dag} a loose end.] 1. To daggle or bemire. [Prov. Eng.] Johnson. [1913 Webster] 2. To cut into jags or points; to slash; as, to dag a garment. [Obs.] Wright. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
dag — 〈Zeichen für〉 Dekagramm * * * dag = Dekagramm. * * * DAG, Abkürzung für Deutsche Angestellten Gewerkschaft, Angestelltengewerkschaften. * * * DAG = Deutsche Angestelltengewerkschaft … Universal-Lexikon
DAG — 〈Abk. für〉 Deutsche Angestellten Gewerkschaft * * * dag = Dekagramm. * * * DAG, Abkürzung für Deutsche Angestellten Gewerkschaft, Angestelltengewerkschaften. * * * DAG = Deutsche Angestelltengewerkschaft … Universal-Lexikon
dag — sb., en, e, ene, i sms. dag , fx daghold, og dags , fx dagsbehov; i dag; nu til dags; op ad dagen; ligne op ad dage; tage nogen af dage; det varer en dags tid; han tager tre dages ferie … Dansk ordbog
Dag — Dag, n. [Of Scand. origin; cf. Sw. dagg, Icel. d[ o]gg. [root]71. See {Dew}.] A misty shower; dew. [Obs.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Dag — Dag, n. [OE. dagge (cf. {Dagger}); or cf. AS. d[=a]g what is dangling.] A loose end; a dangling shred. [1913 Webster] Daglocks, clotted locks hanging in dags or jags at a sheep s tail. Wedgwood. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Dag — Dag, v. i. To be misty; to drizzle. [Prov. Eng.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English