-
1 hij/zij is een echte vrijkont
hij/zij is een echte vrijkonthe/she does love a cuddle/to cuddleVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij/zij is een echte vrijkont
-
2 vrijkont
-
3 knuffelen
v. hug, cuddle -
4 liefkozen
v. caress, fondle, stroke, pet, cherish, love, canoodle, cuddle, dandle, cocker, hug, chuck -
5 omhelzing
n. embrace, hug, cuddle -
6 aankruipen
1 cuddle up to/against -
7 dicht
♦voorbeelden:een dicht bos • a dense woodin dichte drommen • in dense hordesdichte mist • thick/dense fogdicht beschreven bladzijden • closely written pagesze zaten dicht opeengepakt • they sat tightly packed togetherdicht op elkaar wonen • live on top of one another〈 figuurlijk〉 dichter tot elkaar komen • come/draw closer (together)II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉2 [ondoordringbaar] tight3 [figuurlijk] [niets loslatend] close(-mouthed) ⇒ close-/tight-lipped♦voorbeelden:ik krijg mijn riem niet dicht • I can't fasten my beltmijn neus zit dicht • my nose is blocked upde afvoer zit dicht • the drain is blocked upde vijver zit dicht • the pond is frozen overhet vliegveld zit dicht • the airport is fogbound♦voorbeelden:zijn ogen staan dicht bij elkaar • he has close-set eyesje bent er aardig dicht bij • you are pretty near the markzij waren dicht bij het doel • they were close to the goal; 〈 figuurlijk ook〉 they were nearly therehij woont dicht in de buurt • he lives near heredicht onder de kust varen • hug the shoreiemand dicht op de hielen zitten • be close on someone's heels -
8 die twee zitten lekker te vrijen
die twee zitten lekker te vrijenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > die twee zitten lekker te vrijen
-
9 een kind (eens lekker) pakken
een kind (eens lekker) pakken〈 knuffelen〉 hug/cuddle a childVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een kind (eens lekker) pakken
-
10 elkaar liefkozen
elkaar liefkozencaress one another, cuddleVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > elkaar liefkozen
-
11 flikflooien
-
12 knuffel
2 [knuffeldier] soft/cuddly toy ⇒ teddy (bear)♦voorbeelden: -
13 knuffelen
-
14 kroelen
-
15 liefkozen
-
16 pakken
1 [te voorschijn halen] get, take, fetch3 [betrappen] catch5 [gebruik maken van] take6 [met betrekking tot drank] have7 [bevangen zijn door] catch, get8 [benadelen] get9 [proppen] compress10 [mishandelen] do (someone) over♦voorbeelden:een extra kopje pakken • fetch an extra cupschone lakens uit de kast pakken • get clean sheets from the cupboardeen pen pakken • get a pendan moet je mij pakken • (try and) catch me if you darepak ze! • give it to them!; 〈 tegen hond〉 get them!hij pakte haar bij de arm • he grabbed her by the armiets te pakken krijgen • lay one's hands on somethingde verkeerde te pakken hebben • get hold of the wrong personals ik hem te pakken krijg • if I catch him/lay hands on himpak me dan, als je kan! • catch me if you can!pak ze van je eigen leeftijd • tackle your own agehet lelijk te pakken hebben • 〈erg verkouden/ziek zijn〉 be in a bad way; 〈 erg verliefd zijn〉 be lovesick8 de zwaksten/minima worden altijd gepakt • the weakest/minimum wage earners always get itmij pakken ze niet meer • they won't catch me againiemand op iets pakken • get someone on somethingaan alle kanten gepakt worden • get it on all sides9 op elkaar gepakt in de bus staan • be squashed/packed together in the busze hebben me flink/goed te pakken gehad • 〈onder handen/bij de neus nemen〉 they really had me (there); 〈 bij de neus nemen ook〉 they really made me look silly1 [boeien] grip, hold, fetch♦voorbeelden:het betoog pakte de toehoorders • the speech held the audience2 [zich laten samenvoegen] bind3 [koffers inpakken] pack (up)♦voorbeelden:3 we moeten nog pakken • we still have to pack/do the packing -
17 tortelen
-
18 troetelen
-
19 vrijen
1 [minnekozen] neck, pet3 [verkering hebben] have a boy/girlfriend, go steady (with someone)♦voorbeelden:3 zij vrijt met de buurjongen • she's going out/steady with the boy next door -
20 zich dicht tegen iemand aanvlijen
zich dicht tegen iemand aanvlijenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich dicht tegen iemand aanvlijen
См. также в других словарях:
Cuddle (EP) — Cuddle EP by Stikky Released 1988 Recorded May 29, 1988 Genre Hardcore … Wikipedia
cuddle up — ˌcuddle ˈup [intransitive] [present tense I/you/we/they cuddle up he/she/it cuddles up present participle cuddling up past tense … Useful english dictionary
Cuddle — Cud dle (k[u^]d d l), v. i. [imp. & p. p. {Cuddled} ( d ld); p. pr. & vb. n. {Cuddling} ( dl[i^]ng).] [Prob. for couthle, fr. couth known; cf. OE. ku[thorn][thorn]en to cuddle, or cu[eth]lechen to make friends with. See{Couth}, {Uncouth}, {Can}.] … The Collaborative International Dictionary of English
cuddle — ► VERB 1) hold close in one s arms as a way of showing love or affection. 2) (often cuddle up to) lie or sit close; nestle. ► NOUN ▪ a prolonged and affectionate hug. ORIGIN of unknown origin … English terms dictionary
Cuddle — Cud dle, v. t. To embrace closely; to fondle. Forby. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Cuddle — Cud dle, n. A close embrace. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
cuddle — (v.) early 16c. (implied in cudlyng), perhaps a variant of obsolete cull, coll to embrace (see COLLAR (Cf. collar)), or perhaps M.E. *couthelen, from couth known, hence comfortable with. It has a spotty early history and seems to have been a… … Etymology dictionary
cuddle — fondle, dandle, pet, cosset, *caress … New Dictionary of Synonyms
cuddle — [v] hold fondly, closely bundle, burrow, caress, clasp, cosset, curl up, dandle, embrace, enfold, feel up*, fondle, huddle, hug, kiss, love, nestle, nuzzle, pet, snug, snuggle, touch; concepts 190,375 Ant. push away … New thesaurus
cuddle — [kud′ l] vt. cuddled, cuddling [Early ModE, to make comfortable, prob. < ME (northern dial.) * cudelen for * couthelen (for d, see FIDDLE) < couth, known, hence acquainted with, comfortable with (see ) + le, freq. suffix] to hold lovingly… … English World dictionary
cuddle — {{Roman}}I.{{/Roman}} noun ADJECTIVE ▪ big (esp. BrE) ▪ He gave her a big cuddle and told her not to worry. VERB + CUDDLE ▪ have (esp. BrE) ▪ They were having a cuddle on the sofa … Collocations dictionary
