-
1 contrat
contrat [kõtraa]〈m.〉1 contract ⇒ overeenkomst, verdrag2 akte♦voorbeelden:contrat de vente • koopcontractcontrat social • maatschappelijk verdragpasser un contrat • een contract sluiten, een overeenkomst aangaanpar contrat • bij contract, volgens overeenkomstmcontract, overeenkomst -
2 bail
bail [baaj],baux [boo]〈m.〉2 pacht(contract) ⇒ pachtceel, -overeenkomst♦voorbeelden:prendre qc. à bail • iets hurenmhuur/pacht(contract) -
3 collectif
collectif [kollektief]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 gezamenlijk ⇒ gemeenschappelijk, groeps-♦voorbeelden:1 contrat collectif • collectief contract, collectieve arbeidsovereenkomstdélire collectif • massawaantravail collectif • groepswerk, teamworkun collectif • collectief, groep; flatgebouw, -complex; werkgroep1. m1) collectief, groep2) flatgebouw, complex3) werkgroep2. collectif/-iveadj -
4 conclusion
conclusion [kõkluuzjõ]〈v.〉1 (het) afsluiten ⇒ (het) sluiten, sluiting2 slot ⇒ einde, besluit3 conclusie ⇒ gevolgtrekking, slotsom♦voorbeelden:1. f1) (het) afsluiten, beëindiging2) slot, einde3) conclusie, gevolgtrekking2. conclusionsf pl -
5 condition
condition [kõdiesjõ]〈v.〉3 toestand ⇒ conditie, vorm4 lot ⇒ gesteldheid, toestand5 stand ⇒ rang, klasse, afkomst♦voorbeelden:dicter, (im)poser ses conditions • zijn voorwaarden opleggen, stellenà condition de 〈+ onbepaalde wijs〉, à condition que 〈+ aanvoegende wijs〉, à la condition que 〈+ toekomende tijd of aanvoegende wijs〉 • op voorwaarde datdans ces conditions • in dat gevalse rendre sans condition • zich onvoorwaardelijk overgevensous condition • voorwaardelijk, onder voorbehoud3 être en (bonne) condition pour • goed voorbereid zijn om, een goede kans maken om〈 figuurlijk〉 mettre en condition • conditioneren, beïnvloeden, in een bepaalde toestand brengen1. f1) voorwaarde, eis2) toestand, conditie, gesteldheid3) stand, rang, afkomst2. conditionsf pl -
6 contracter
contracter [kõtraaktee]1 〈 schuld, verplichting, verbintenis, verbond〉 aangaan ⇒ 〈 verplichting, verantwoordelijkheid〉 op zich nemen ⇒ 〈 verzekering〉 afsluiten ⇒ 〈 lening, huwelijk〉 sluiten♦voorbeelden:4 être contracté • nerveus, gespannen zijn1. v1) (af)sluiten [contract]2) aangaan [verplichting]3) op zich nemen [verantwoordelijkheid]4) oplopen [ziekte]5) aannemen [gewoonte]6) (doen) samentrekken [spieren]7) spannen [spieren]2. se contracterv2) verstarren [gezicht] -
7 convention
convention [kõvãsjõ]〈v.〉1 overeenkomst ⇒ afspraak, verdrag♦voorbeelden:3 de convention • gangbaar, algemeen gebruikelijk1. f1) overeenkomst, afspraak2) bepaling, clausule [contract]2. conventionsf plconventies, normen -
8 engagement
engagement [ãgaazĵmã]〈m.〉4 aanvang ⇒ (het) beginnen, (het) ingaan8 aftrap♦voorbeelden:engagement volontaire • vrijwillige dienstnemingprendre l'engagement de • zich verplichten, beloven tesans engagement de votre part • zonder verplichtingen uwerzijdsm1) pandbewijs2) indienstneming, aanwerving3) dienstneming [leger]4) verbintenis, contract5) gelofte6) engagement [politiek]7) aanvang10) inschrijving [voor wedstrijd]11) aftrap [sport] -
9 exécuter
exécuter [egzeekuutee]5 terechtstellen ⇒ executeren, ter dood brengen♦voorbeelden:v1) uitvoeren3) volkomen verslaan [sport] -
10 exécution
exécution [egzeekuusjõ]〈v.〉♦voorbeelden:en exécution de (la loi de) • ingevolge (de wet van)f1) uitvoering2) vol-trekking [vonnis] -
11 expirer
expirer [ekspieree]II 〈 overgankelijk werkwoord〉v1) sterven2) wegsterven [geluid]3) aflopen, vervallen4) uitademen -
12 lecture
lecture [lektuur]〈v.〉1 (het) lezen ⇒ (het) voor-, aflezen♦voorbeelden:lecture labiale • (het) liplezendonner lecture d'une liste • een lijst oplezenfaire la lecture à qn. • iemand voorlezenprendre lecture d'un contrat • kennis nemen van de inhoud van een contractf1) (het) lezen, voorlezen2) lectuur, leesstof3) interpretatie, ontcijfering4) (het) inlezen [computer] -
13 résoudre
-
14 terme
terme [term]〈m.〉2 termijn ⇒ limiet, betalingstermijn, vervaldatum4 termijnbetaling ⇒ kwartaalbetaling, (kwartaal)huur♦voorbeelden:en d'autres termes • met andere woorden, anders gezegdaux termes de • krachtensà court terme • op korte termijn, korte termijn-moyen terme • middellange termijnà terme • op termijn, in termijnenmarché, vente à terme • termijnmarkt, -verkoop3 être en bons, mauvais termes avec qn. • op goede, slechte voet staan met iemandmener qc. à son terme • iets tot een goed einde brengenmettre un terme à • een einde maken aanà terme • mettertijdenfant né avant terme • onvoldragen, te vroeg geboren kind→ force¶ moyen terme • middenpositie, tussenoplossing, middenweg1. m1) term, woord2) termijn, vervaldatum4) einde5) term6) tijd [geboorte, bevalling]2. termesm pl -
15 traité
traite [tret]〈v.〉♦voorbeelden:traite des noirs • slavenhandel¶ d' une (seule) traite • in een ruk, achter elkaar, zonder onderbrekingm1) verdrag, contract2) verhandeling -
16 avenant
-
17 conclusion d'un contrat
conclusion d'un contrat -
18 contrat collectif
contrat collectifcollectief contract, collectieve arbeidsovereenkomst -
19 léonin
léonin [lee.onnẽ]♦voorbeelden: -
20 les conditions d'un contrat
les conditions d'un contratDictionnaire français-néerlandais > les conditions d'un contrat
- 1
- 2
См. также в других словарях:
contract — con·tract 1 / kän ˌtrakt/ n [Latin contractus from contrahere to draw together, enter into (a relationship or agreement), from com with, together + trahere to draw] 1: an agreement between two or more parties that creates in each party a duty to… … Law dictionary
Contract — • The canonical and moralist doctrine on this subject is a development of that contained in the Roman civil law. In civil law, a contract is defined as the union of several persons in a coincident expression of will by which their legal relations … Catholic encyclopedia
CONTRACT — (Heb. חוֹזֶה, ḥozeh), in general law theory a legally binding agreement between two or more parties, in terms of which one party undertakes for the benefit of the other to perform or refrain from a certain act. As such, contract is the main… … Encyclopedia of Judaism
contract — CONTRACT. s. m. Paction, convention, traitté entre deux, ou plusieurs personnes portant obligation des contractants l un. envers l autre. Contract de bonne foy. contract civil. contract verbal, ou par parole. Contract par escrit. contract de… … Dictionnaire de l'Académie française
contract — CONTRÁCT, contracte, s.n. Acord încheiat, ca urmare a înţelegerii intervenite între două sau mai multe persoane (fizice sau juridice), pentru crearea, modificarea sau stingerea (stinge) unor drepturi şi obligaţii în relaţiile dintre ele; act,… … Dicționar Român
contract — [kän′trakt΄] for n. & usually for vt.1 & vi.1 [; kən trakt′] for v. generally n. [OFr < L contractus, pp. of contrahere, to draw together, make a bargain < com , together + trahere, to DRAW] 1. an agreement between two or more people to do… … English World dictionary
Contract — Con*tract (k[o^]n*tr[a^]kt ), v. t. [imp. & p. p. {Contracted}; p. pr. & vb. n. {Contracting}.] [L. contractus, p. p. of contrahere to contract; con + trahere to draw: cf. F. contracter. See {Trace}, and cf. {Contract}, n.] 1. To draw together or … The Collaborative International Dictionary of English
Contract J.A.C.K. — Contract J.A.C.K. Developer(s) Monolith Productions Publisher(s) … Wikipedia
contract — n Contract, bargain, compact, pact, treaty, entente, convention, cartel, concordat designate an agreement reached after negotiation and ending in an exchange of promises between the parties concerned. Contract applies especially to a formal… … New Dictionary of Synonyms
Contract J.A.C.K. — Contract J.A.C.K. Éditeur Sierra Entertainment Développeur Monolith Productions Date de sortie 11 novembre 2003 Genre FPS Mode de jeu Un joueur … Wikipédia en Français
contract — Contract, Pactum, Contractus. Contracts et conventions redigées par escrit, Perscriptitiones, Syngraphae. Quand un tiers escrit un contract et obligation que deux autres sont ensemble, Syngraphum conscribere. Faire contracts et paction de quelque … Thresor de la langue françoyse