-
41 automatique
automatique [ootommaatiek]♦voorbeelden:un automatique • automatische telefoondienst; automatisch pistool1. m 2. f 3. adj -
42 aveugle
aveugle [aavugl]♦voorbeelden:aveugle de naissance • blindgeboren〈 zelfstandig〉 en aveugle • blindelings, ondoordachtêtre aveugle envers qn., à l'égard de qn. • blind zijn voor iemands foutenun(e) aveugle • blinde→ royaumeadj1) blind2) verblind -
43 bête
bête1 [bet]〈v.〉♦voorbeelden:bête à bon dieu • lieveheersbeestjebête de proie • roofdierbête de somme • lastdierbête de trait • trekdier〈 figuurlijk〉 c'est ma bête noire • ik kan hem, haar niet uitstaan〈 figuurlijk〉 être la bête noire • het zwarte schaap, de gebeten hond zijn〈 figuurlijk〉 chercher la petite bête • vitten, muggenziftenbête puante • stinkdierbêtes sauvages, féroces • wilde dierentravailler comme une bête de somme • zich afbeulenêtre malade comme une bête • doodziek zijnregarder qn. comme une bête curieuse • iemand aangapenfaire la bête • dom doen, zich van de domme houden¶ bête à concours • boekenwurm, werkezel, vosser————————bête2 [bet]1 dom♦voorbeelden:bête comme un âne, une oie, un pied • oliedomc'est bête comme chou • dat is kinderspel1. f1) beest, dier3) domkop2. bêtesf pl(het) vee, wilde dieren, insecten3. adj1) dom, dwaas2) onzinnig -
44 brut
brut [bruut]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord, m.〉♦voorbeelden:le brut • de droge champagne; de ruwe aardolie; het ruwe metaaladj1) ruw, onbewerkt2) grof, onbeschaafd3) bruto-, totaal- -
45 circulaire
circulaire [sierkuuler]1 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉cirkel-, kringvormig ⇒ cirkel-, rond- ⇒ 〈 alleen bijwoord〉 in een cirkel, in het rond, kringsgewijs♦voorbeelden:mouvement circulaire • rondgaande beweging, rondgaand verkeerraisonnement circulaire • cirkelredeneringscie circulaire • cirkelzaagvoyage circulaire • rondreisune circulaire • rondschrijven, rondzendbrief, circulaire→ billet1. f 2. adjcirkelvormig, cirkel-, rond- -
46 comme
comme1 [kom]〈 bijwoord〉————————comme2 [kom]〈voegwoord; ook bijwoord, voorzetsel〉6 daar ⇒ aangezien, omdat7 juist toen ⇒ terwijl, toen♦voorbeelden:comme il faut • zoals 't hoort, netjesune personne très comme il faut • een keurig iemandc'est qc. comme un examen • het is een soort examentout comme (son père) • precies zoals (zijn vader)c'est tout comme • 't komt op hetzelfde neer, 't scheelt niet veelcomme tout • heel erggentil comme tout • hartstikke, onwijs aardigcomme si • alsof3 〈 resumerend〉 alors comme ça il paraît que tu nous enlèves notre fille • dus jij gaat onze dochter meenemenun prof comme ça! • een geweldige leraarcomme cela, ça • zo, op die maniercomme ci comme ça • zo zo, z'n gangetjecela fait qc. comme 10 francs • dat is ongeveer 10 frank〈 informeel〉 comme qui dirait • om zo te zeggen, in zekere zin¶ comme quoi • waaruit volgt dat, waarin staat dat1. adv1) wat, hoe... (!)2) hoezeer2. conj1) zoals, evenals2) als, in de hoedanigheid van3) daar, aangezien4) terwijl, toen -
47 commercial
commercial [kommersie.aal],commerciaux [kommersjoo]♦voorbeelden:local commercial • kantoor-, winkelruimtenom commercial • firmanaamadj1) handels-2) commercieel -
48 comparatif
comparatif [kõpaaraatief]1 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 vergelijkend 〈 ook taalkunde〉 ⇒ 〈 alleen bijwoord〉 vergelijkenderwijs♦voorbeelden:le comparatif de supériorité • de vergrotende trap= comparative; adj -
49 concret
concret [kõkre],concrète [kõkret]= concrète; adjconcreet, tastbaar -
50 consécutif
consécutif [kõseekuutief]1 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 achtereenvolgend ⇒ opeenvolgend ⇒ 〈 alleen bijwoord〉 achtereenvolgens, achtereen, na elkaar♦voorbeelden:1 consécutif à qc. • als gevolg van iets, voortvloeiend uit ietsconsécutivement à qc. • tengevolge van ietsla consécutive • het consecutieftolken= consécutive; adj1) achtereenvolgend, opeenvolgend2) gevolgaanduidend [taal] -
51 constant
constant [kõstã]♦voorbeelden:1 une constante • onveranderlijke grootheid, constante (factor)adj1) constant, onveranderlijk2) standvastig -
52 contraire
contraire (à) [kõtrer]1 tegen(over)gesteld (aan) ⇒ 〈 bijvoeglijk naamwoord ook〉 (tegen)strijdig (met), (indruisend) tegen ⇒ 〈 bijwoord ook〉 in strijd (met), in tegenstelling (tot)♦voorbeelden:contraire à la raison • onverstandigêtre contraire à • in strijd zijn met, indruisen tegenau contraire • integendeel; daarentegenbien au contraire, tout au contraire • verre van datau contraire de • in tegenstelling totprouver le contraire • het tegendeel bewijzen1. mtegendeel, tegenovergestelde2. contraire (à)adj(tegen)strijdig (met), (indruisend) tegen -
53 conventionnel
conventionnel [kõvãsjonnel]1 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 verdrags- ⇒ (door een verdrag) overeengekomen ⇒ 〈 alleen bijwoord〉 volgens overeenkomst, bij afspraak2 conventioneel ⇒ gebruikelijk, gewoon3 vormelijk ⇒ stijf, formeel= conventionnelle; adj1) verdrags-, overeengekomen2) conventioneel, gebruikelijk3) formeel, stijf -
54 coopératif
coopératif [ko.oppeeraatief]1 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 tot medewerking bereid ⇒ behulpzaam ⇒ 〈 alleen bijwoord〉 in een geest van samenwerking♦voorbeelden:2 une (société) coopérative • coöperatieve vereniging, coöperatie= coopérative; adj1) behulpzaam2) coöperatief, samenwerkend -
55 dérisoire
dérisoire [deeriezwaar]♦voorbeelden:salaire dérisoire • belachelijk laag loonadj1) bespottelijk, belachelijk2) onbeduidend -
56 désespéré
désespéré [deezespeeree]3 hopeloos♦voorbeelden:on a retrouvé le corps du désespéré • men heeft het lichaam gevonden van degene die zich van het leven beroofd heeftun(e) désespéré(e) • wanhopigeadj1) wanhopig2) hardnekkig3) hopeloos -
57 difficile
difficile [diefiesiel]♦voorbeelden:il m'est difficile d'en parler • het valt me zwaar erover te sprekencela est difficile à réussir • het is moeilijk om daarin te slagengagner difficilement sa vie • moeilijk rondkomenle difficile • het moeilijkesituation difficile • hachelijke situatiefaire le (la) difficile • te veeleisend zijntu vas pas faire le difficile n'est-ce pas? • je gaat toch niet moeilijk zitten doen, hè?→ critiqueadj1) zwaar, moeizaam2) moeilijk, ingewikkeld3) onbegaanbaar4) pijnlijk, hachelijk5) veeleisend, kieskeurig -
58 diplomatique
diplomatique [dieplommaatiek]1 diplomatiek ⇒ 〈 bijvoeglijk naamwoord ook〉 tot de diplomatie behorend ⇒ 〈 bijwoord ook〉 langs diplomatieke weg♦voorbeelden:adj1) diplomatiek2) tactisch, omzichtig -
59 direct
direct [dierekt]1 rechtstreeks ⇒ regelrecht, direct♦voorbeelden:chemin le plus direct • kortste wegtrain direct • doorgaande treinun direct • live-uitzendingadjrechtstreeks, direct -
60 effectif
effectif1 [effektief]〈m.〉1 sterkte ⇒ bezetting, grootte♦voorbeelden:l'effectif d'un parti • het aantal leden van een partij————————effectif2 [effektief]♦voorbeelden:1. msterkte, bezetting2. effectifsm pl
См. также в других словарях:
Beiwort — Bei|wort 〈n. 12u; Gramm.〉 = Adjektiv * * * Bei|wort, das; [e]s, Beiwörter: a) [1619 bei Helvicus nach niederl. bijwoord; mhd. bīwort = Adverb; daneben mhd., ahd. bīwort = Gleichnisrede, Sprichwort] (Sprachwiss. selten) Adjektiv; b) beschreibendes … Universal-Lexikon
Dutch grammar — series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology … Wikipedia