-
81 wild
wild1〈 het〉♦voorbeelden:op groot wild jagen • chasser le fauveklein wild • menu gibiervliegend wild • gibier à plumeswild eten • manger du gibierwild uitzetten in een gebied • peupler une région de gibierhet wild op de vlucht jagen • effaroucher le gibierin het wild voorkomen • exister à l'état sauvagein het wild levende dieren • animaux sauvages————————wild2♦voorbeelden:→ link=weg wegeen wild geschreeuw • des cris furieuxwilde hartstochten • passions déchaînéeswilde ideeën aandragen • avoir des idées folleseen wild kind • un petit diableeen wild leven leiden • mener une vie de patachonhij vertelt de meest wilde verhalen • il raconte des histoires à dormir deboutwild enthousiast zijn • être follement enthousiaste (pour)zich wild haasten • foncerwild om zich heen kijken • regarder autour de soi d'un air hagardzich wild schrikken • avoir une peur bleuehet paard wordt wild • le cheval s'emballewild op iets zijn • être fou de qc. -
82 zinnelijk
♦voorbeelden: -
83 zuidelijk
♦voorbeelden:→ link=richting richting -
84 zuiver
2 [correct] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 correct ⇒ 〈 muziek〉 juste 〈 bijwoord〉 correctement ⇒ 〈 niet vals〉 juste♦voorbeelden:dat is zuiver toeval • c'est un pur hasardvan zuiver wol • en pure lainezuiver en alleen • purement et simplementde zuivere leer • l'orthodoxiezuiver Nederlands • du néerlandais pureen zuiver schot • un tir préciszuiver zingen • chanter juste3 iets zuiver maken • nettoyer qc. -
85 zuur
zuur1〈 het〉3 [figuurlijk] aigreur♦voorbeelden:inleggen in het zuur • confire (dans du vinaigre)augurken in het zuur • cornichons au vinaigreharing in het zuur • hareng mariné〈 figuurlijk〉 het zuur van iets, iemand krijgen • 〈m.b.t. iets〉 avoir qc. en horreur; 〈m.b.t. iemand〉 ne pas pouvoir sentir qn.————————zuur21 [m.b.t. een smaakgewaarwording; bijtend] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 acide; 〈 bijwoord〉 de manière acide4 [scheikunde] acide♦voorbeelden:de melk is zuur • le lait a tournédat zal hem zuur opbreken • il lui en cuirazuur smaken • avoir un goût acide2 iemand het leven zuur maken • mener la vie dure à qn.zuur verdiend geld • de l'argent durement gagnédat is zuur voor hem • c'est dur pour lui→ link=regen regen -
86 zwaar
♦voorbeelden:een zwaar kruis te dragen hebben • avoir une lourde croix à portereen zware slag • un coup durde zware stukken in het schaakspel • les pièces maîtresses au jeu d'échecszwaar vergif • poison violentzwaar weer • gros tempszwaar maken • alourdiriemand zwaar straffen • punir qn. sévèrementhoe zwaar is deze machine? • combien pèse cette machine?een zwaar geschapen man • un costaudeen zwaar examen • un examen dureen zware strijd • un difficile combatde tocht viel hem zwaar • il a trouvé la randonnée pénibleeen zware misdaad • un crime graveeen zware verkoudheid • un gros rhumeeen zwaar belast verleden • un passé chargézwaar gewond • grièvement blesséiemand iets zwaar aanrekenen • tenir rigueur de qc. à qn.het zwaar te verduren hebben • en voir de toutes les couleurszich zwaar vergissen • se tromper gravementhet zwaar te pakken hebben • 〈 ziek〉 être bien malade; 〈 verkouden〉 avoir un rhume carabiné; 〈 verliefd〉 être amoureux fou -
87 bescheiden
1 [niet aanmatigend] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 modeste 〈 na zelfstandig naamwoord〉; 〈 bijwoord〉 modestement3 [niet groot] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 modeste 〈 voor zelfstandig naamwoord〉; 〈 bijwoord〉 modestement♦voorbeelden: -
88 eeuwig
3 [telkens weer, steeds] 〈bijvoeglijk naamwoord; alleen voor zelfstandig naamwoord〉 éternel; 〈 bijwoord〉 perpétuellement♦voorbeelden:voor eeuwig • pour toujours→ link=zonde zondemet zijn eeuwige sigaret in zijn mond • son éternelle cigarette à la boucheeeuwig en altijd • sempiternellement -
89 pas
pas1I 〈de〉♦voorbeelden:een veerkrachtige pas • un pas soupleiemand de pas afsnijden • couper la route à qn.de pas inhouden • ralentir le paser flink de pas inzetten • y aller d'un pas gaillardpas op de plaats maken • piétiner sur placezijn pas versnellen • presser le pastwee passen hier vandaan • à deux pas d'iciII 〈 het〉♦voorbeelden:in iets te pas komen • être nécessaire (à)jouw gedrag komt hier niet te pas • ton attitude est déplacéevan pas • opportunjuist van pas komen, te pas komen • 〈 op het goede tijdstip〉 tomber à pic; 〈 gelegen komen〉 venir au bon momentniet van pas • hors de proposdat zou uitstekend van pas komen • cela nous arrangerait biendat geeft geen pas • cela ne se fait pas————————pas25 [in nog hogere mate] 〈 onderwerp〉 voilà qui; 〈 lijdend voorwerp〉 voilà ce que, ça, c'est du, de la 〈+ zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:werktuigdelen pas maken • ajuster des pièceshet pas getrouwde stel • les jeunes mariéshij is pas aangekomen • il vient d'arriverik heb hem pas nog gezien • je l'ai vu l'autre jour encorezo pas • à l'instanthet is pas tien uur • il n'est que dix heureshet is pas een jaar geleden • il y a un an seulementwe zijn pas in Utrecht • nous ne sommes qu'à Utrechtdan pas • alors seulementzij is vanavond pas aangekomen • elle est seulement arrivée ce soirpas toen hij weg was begreep ik … • ce n'est qu'après son départ que j'ai compris …5 dat is pas lekker! • voilà qui est bon!dat is pas hard werken! • c'est ce qui s'appelle travailler! -
90 zo'n
♦voorbeelden:1 op zo'n mooie dag ga je toch niet binnen zitten? • tu ne vas quand même pas rester à l'intérieur par une si belle journée?maak niet zo'n herrie • ne fais pas un tel boucan〈 ironisch〉 op zo'n manier! • alors, c'est ça!hij had zo'n pijn dat hij moest opgeven • il avait si mal qu'il dut abandonnerhij heeft net zo'n jas • il a un manteau tout pareil4 het is toch zo'n schatje • il, elle est tellement mignon(ne)ik heb zo'n slaap • j'ai un de ces sommeilshet is toch zo'n lui iemand! • c'est une personne tellement paresseuse!zo'n beetje overal • un peu partoutik vind 't zo'n meid • je trouve que c'est une fille super -
91 achteloos
♦voorbeelden:een achteloze stijl • un style négligé -
92 afwaarts
1 [naar omlaag] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 en bas⇒ en descendant 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉 vers le bas♦voorbeelden: -
93 apart
♦voorbeelden:een kamer apart • une pièce séparéedat is een verhaal apart • ça, c'est une autre histoireiemand apart nemen • prendre qn. à partde verschillende delen zijn apart te verkrijgen • les différentes parties peuvent s'acheter séparémentde jongens en meisjes apart zetten • séparer les garçons et les fillesgeld apart zetten • mettre de l'argent de côtédat toneelstuk is echt iets aparts • cette pièce de théâtre est vraiment extraordinairehij ziet er wat apart uit • il a l'air bizarre -
94 behoorlijk
♦voorbeelden:er is behoorlijk wat werk • il y a pas mal de travailhet is behoorlijk koud • il fait plutôt froid -
95 bekrompen
-
96 bijtend
♦voorbeelden:bijtende spot • moquerie caustiquebijtend antwoorden • répondre d'une manière mordante -
97 blij
♦voorbeelden:iemand met iets blij maken • faire plaisir à qn. avec qc.wees blij dat je er zo gemakkelijk van af komt • estime-toi heureux d'en être quitte à si peu de fraisik ben blij u te zien • je suis heureux de vous voirblij toe! • tant mieux!blij zijn met iets • se réjouir de qc.ik was blij dat het afgelopen was • j'étais bien content que ce soit finieen blij(d)e lach • un sourire gai -
98 dof
♦voorbeelden:dof maken • ternirdof worden • se ternirmet een doffe stem spreken • parler d'une voix éteinte -
99 dom
dom1〈de〉————————dom2♦voorbeelden:een domme jongen • un (gros) bêtaeen domme streek • une bêtisehoe kan ik zo dom zijn? • faut-il être bête!te dom om voor de duivel te dansen 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 om te helpen donderen • bête comme ses piedswat dom van mij! • que je suis bête!→ link=geluk geluk -
100 driftig
♦voorbeelden:je moet je niet zo driftig maken • il ne faut pas t'emporter comme çadriftig spreken • parler avec emportementdriftig worden • s'emporterdriftig zijn • être coléreux
См. также в других словарях:
Holländische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländisch-Flämische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländische Sprache — Niederländisch (Nederlands) Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur dialektal in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische… … Deutsch Wikipedia