-
1 couloir
-
2 emploi
emploi [ãplwaa]〈m.〉2 baan ⇒ betrekking, functie, arbeidsplaats4 rol♦voorbeelden:1 emploi du temps • tijdsbesteding; tijdschema, rooster, programmadouble emploi • doublure, (overbodige) overlappingcela fait double emploi • dat is dubbel opsans emploi • ongebruiktemploi à temps partiel • parttimebaan, deeltijdbaanprendre un emploi • een betrekking nemenêtre sans emploi • werkloos zijntenir l'emploi d'ingénue • de rol van ingénue spelenplein emploi • volledige werkgelegenheidm1) gebruik, besteding2) baan, betrekking4) rol -
3 orbite
-
4 pan
-
5 bande
bande [bãd]〈v.〉2 baan ⇒ strook, band4 bende ⇒ troep, groep♦voorbeelden:bande de mitrailleuse • patroonbandbande de toile • verband, windselbande Velpeau • zwachtel, rekverbandbande élastique • rekverbandbande magnétique • magneetband, bandje, tapebande sonore • geluidsband, soundtrackbandes d'une chaussée • rijstrokenchaussée à trois bandes • driebaanswegbande dessinée • strip〈 pejoratief〉 bande d'idiots! • stelletje stommelingen!bande de loups • roedel wolvenêtre de la bande • erbij horenaller en bande • met z'n allen gaanfaire bande à part • zich afzonderen〈 figuurlijk〉 prendre qn., faire qc. par la bande • iemand, iets indirect benaderenf1) reep, band2) baan, strook3) bende, troep, groep -
6 boulot
boulot1 [boeloo]〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord〉 〈 informeel〉1 werk ⇒ baan, job♦voorbeelden:il est boulot, boulot • hij is een werkezel————————boulot2 [boeloo],boulotte [boelot]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:un(e) boulot(te) • dikkerdje, prop1. mwerk, baan, job2. adj -
7 bowling
-
8 circuit
circuit [sierkŵie]〈m.〉1 traject ⇒ weg, afstand2 rondrit ⇒ rondreis, toer8 buizen-, leidingstelsel♦voorbeelden:faire le circuit de qc. • een tocht langs iets makenmettre qc. en circuit • iets aansluitenmettre qc. hors circuit • iets zonder stroom zetten5 circuit intégré • geïntegreerde schakeling, IC('tje)remettre qc. dans le circuit • iets weer van stal halenm2) traject, weg3) rondrit, rondreis4) (race)circuit, baan5) schakeling [elektriciteit]6) kringloop [economie] -
9 course
course [koers]〈v.〉1 (het) lopen ⇒ (het) rennen, snelle loop2 wedstrijd ⇒ (wed)ren, race, (wed)loop3 tocht ⇒ rit, reis5 loop ⇒ baan, beweging♦voorbeelden:être à bout de course • uitgeput zijnprendre sa course • het op een lopen zettencourse (de ski) de fond • langlaufwedstrijdcourse de haies • hordeloopcourse d'obstacles • steeplechasecourse de taureaux • stierengevechtcourses de trot attelé • (hard)draverijencourse de vitesse • sprintcourse à pied • (het) hardlopencourse au profit • winstbejagcourse au pouvoir • strijd om de machtcourse aux armements • wapenwedloop¶ être dans la course • op de hoogte zijn, bij de tijd zijnêtre en fin de course • uitgerangeerd zijn, niet meer meetellenhors de course • buiten werking, buiten dienstf1) (het) lopen, rennen2) wedstrijd, wedren3) tocht, reis4) boodschap5) baan, beweging6) slag [machine] -
10 décrocher
décrocher [deekrosĵee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 in de wacht slepen ⇒ gaan strijken met, aan de haak slaan, op de kop tikkenv1) afhaken3) onderbreken [radio]4) loshaken, afkoppelen7) uit zijn baan brengen [ruimtevaart]8) losmaken -
11 mi-temps
mi-temps [mietã]I 〈m.〉♦voorbeelden:1. m 2. f -
12 piste
piste [piest]〈v.〉1 spoor2 baan♦voorbeelden:être sur la bonne piste • op de goede weg zijnperdre la piste • het spoor bijster wordenpiste d'envol • startbaanpiste de patinage • ijsbaanpiste cavalière • ruiterpadpiste cendrée • sintelbaanpiste cyclable • rijwiel-, fietspad4 piste sonore • geluidsband, soundtrackf1) spoor2) baan3) piste [circus] -
13 situation
situation [sietuu.aasjõ]〈v.〉♦voorbeelden:situation financière • financiële positieêtre en situation de • in de gelegenheid zijn omf1) situatie2) ligging3) baan4) staat, balans [economie] -
14 terrain
terrain [terrẽ]〈m.〉1 terrein ⇒ stuk grond, land, grond2 terrein ⇒ veld, baan4 terrein ⇒ grond, bodem♦voorbeelden:terrain vague • onbebouwd, braakliggend terreinterrain à bâtir • bouwgrond, -terrein2 terrain de jeu • speelterrein, -veldterrain brûlant • gevoelig onderwerp, heet hangijzerterrain glissant • gevaarlijk terrein, glad ijsse faire battre sur son terrain • op eigen terrein, (vak)gebied het onderspit delven, een thuiswedstrijd verliezendisputer le terrain pied à pied, disputer le terrain à qn. • zich met hand en tand verdedigen, geen duimbreed wijkenêtre sur son terrain • op bekend terrein zijngagner, perdre du terrain • 〈 ook figuurlijk〉terrein, veld winnen, verliezenménager le terrain • behoedzaam, diplomatiek te werk gaanreconnaître, sonder, tâter le terrain • het terrein verkennen, aftastendes voitures tout terrain, tous terrains • terreinvoertuigenm1) terrein2) baan, veld3) grond, bodem4) aardlaag -
15 caser
-
16 désorbiter
désorbiter [deezorbietee]3 uit zijn gewone doen brengen ⇒ van de wijs brengen, verwarren -
17 orbital
orbital [orbietaal],orbitaux [orbietoo]♦voorbeelden: -
18 orbiteur
orbiteur [orbietur]〈m.〉 〈 ruimtevaart〉 -
19 tir
tir [tier]〈m.〉1 (het) schieten ⇒ (het) vuren, lancering♦voorbeelden:mettre une pièce en position de tir • een stuk geschut opstellentir lunaire • lancering van raket naar de maantir à l'arc • (het) boogschietentir à blanc • (het) schieten met losse patronentir à la cible • (het) schijfschietentir au fusil • (het) geweerschietentir au vol • (het) schieten op vogelstir au pigeon • baan waar men (klei)duiven kan schieten; soort katapult waarmee de kleiduiven omhoog worden geschoten; het schieten op kleiduivenrégler le tir • zich inschietentir forain • schiettent op kermis -
20 appeler
appeler [aaplee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 roepen2 oproepen3 opbellen4 noemen5 benoemen ⇒ roepen (tot), bestemmen (voor)6 verlangen ⇒ noodzaken, met zich brengen♦voorbeelden:appeler le médecin • de dokter laten komenappeler qn. • iemand (aan)roepenappeler à l'aide, au secours • om hulp roepenappeler qn. ( au téléphone) • iemand opbellenappeler qn. en justice • iemand voor het gerecht dagenappeler qn. par son prénom • iemand bij zijn voornaam noemenappeler les choses par leur nom • het kind bij de naam noemenêtre appelé à 〈+ onbepaalde wijs〉 • bestemd zijn (om), geroepen worden (tot), genoodzaakt zijn (om)appeler qn. à une fonction, à un poste • iemand benoemen op een postelle est appelée par sa fonction à beaucoup voyager • haar functie zal met zich meebrengen dat ze veel moet reizenune riposte en appelle une autre • het ene weerwoord lokt het andere uitappeler l'attention de qn. sur qc. • iemands aandacht op iets vestigen♦voorbeelden:1 comment t'appelles-tu? • hoe heet je?voilà ce qui s'appelle parler • dat is pas duidelijke taalou je ne m'appelle plus X, aussi sûr que je m'appelle X • zowaar als ik leef, hier sta1. v1) noemen2) (op)roepen3) opbellen4) benoemen2. s'appelerv
См. также в других словарях:
Baan — war ein niederländischer Hersteller von Standardsoftware zum Enterprise Resource Planning und der Name der entsprechenden Softwarelösung. Das Unternehmen Baan existiert nicht mehr, es wurde von SSA Global übernommen, welches im August 2006 von… … Deutsch Wikipedia
Baan@25 — (Галле,Шри Ланка) Категория отеля: Адрес: Leyn Baan Street 25, 80000 Галле, Шри Ланка … Каталог отелей
Baan 5/ 9 — (Чиангмай,Таиланд) Категория отеля: 3 звездочный отель Адрес: 5/9 Chiang Mai Hang Dong … Каталог отелей
Baan Ja Id — (Ао Нанг Бич,Таиланд) Категория отеля: 3 звездочный отель Адрес: 10/3 Moo 2, Tambol Ao Na … Каталог отелей
Baan — Baan, 1) Jan van der B., geb. 1633 zu Haarlem, niederländ. Porträtmaler, Schüler Backers. Aus Neid wollte ihn ein friesischer Maler ermorden; allein ein Freund B s wehrte dem Mörder; st. 1702 im Haag. 2) Jakob van der B., des Vor. Sohn, geb. 1673 … Pierer's Universal-Lexikon
Baán — Baán, ungar. Dorf im Baranyer Comitat, 2000 E., Fundort vieler röm. Alterthümer … Herders Conversations-Lexikon
Baan — Baan, Jan van der, niederländischer Porträtmaler, st. 1702 im Haag. – Sein Sohn Jakob übte die Kunst seines Vaters, st. in Folge seiner Ausschweifungen 1700 in Wien … Herders Conversations-Lexikon
Baan — Infobox Defunct Company fate = acquired by SSA Global Technologies, now part of Infor Global Solutions defunct = July 2003 company name = The Baan Corporation company type = Private foundation = Barneveld, Netherlands, (1978) location = Barneveld … Wikipedia
BaaN — Business Software Hersteller (Börsenprogramme, BaaN IV/BaaN 4GL Software Development Toolkit), gegr. von Jan Baan 1978 http://www.baan.com/ … Acronyms
BaaN — Business Software Hersteller (Börsenprogramme, BaaN IV/BaaN 4GL Software Development Toolkit), gegr. von Jan Baan 1978 (http://www.baan.com/) … Acronyms von A bis Z
baan — Jamaican Slang Glossary Born. A weh ya baan? (Where were you born?) … English dialects glossary