-
21 drop
n. druppel; snoepje; val--------v. vallen; laten vallen; naar beneden halen; naar beneden komen; springen (met parachuut); laten verdwijnendrop1[ drop]2 zuurtje4 dropping ⇒ het afwerpen per parachute/uit vliegtuig♦voorbeelden:drop by drop, by/in drops • druppel voor druppelat the drop of a hat • meteen, bij de minste aanleidingII 〈 meervoud〉♦voorbeelden:————————drop2〈 dropped〉3 ophouden ⇒ verlopen, uitvallen4 dalen ⇒ afnemen, zakken♦voorbeelden:〈 slang〉 drop dead! • val dood!drop away • geleidelijk afnemen, teruglopen¶ drop back/behind • achterblijven, achtergelaten wordendrop behind • achter raken bijII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 laten vallen ⇒ laten zakken, neerlaten3 laten varen ⇒ laten schieten, opgeven4 laten dalen ⇒ verminderen, verlagen7 afleveren ⇒ afgeven, afzetten♦voorbeelden:she dropped her eyes • zij sloeg haar ogen neer〈 informeel〉 drop it! • schei uit!, hou ermee op!drop me a line • schrijf me even een paar regeltjes→ drop off drop off/ -
22 foul
adj. vuil, stinkend; verstopt raken; bar slecht; grof; onwettelijk; walgelijk; hard; in moeilijkheden geraakt--------n. overtreding (in sport); botsing--------v. vuil maken, stinkend, smerig, vies worden; moeilijkheden veroorzaken; beroerd, verstopt raken; een overtreding begaan (bij sport)foul1[ faul] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————foul2〈bijvoeglijk naamwoord; foulness〉1 vuil ⇒ stinkend, smerig, vies2 vuil ⇒ obsceen, vulgair♦voorbeelden:1 foul weather • vies/vuil weera foul temper • een vreselijk/slecht humeurfoul language • vuile/obscene taaldoes the police suspect foul play? • meent de politie dat er opzet in het spel is?by fair means and foul • met alle oirbare en onoorbare middelena foul exhaust pipe • een verstopte uitlaat————————foul31 vuil worden ⇒ rotten, (beginnen te) stinken4 in de war raken ⇒ blijven haperen, onklaar raken→ foul out foul out/II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 〈 sport〉een fout/overtreding begaan tegenover♦voorbeelden:→ foul up foul up/ -
23 grapnel
-
24 grappling iron
-
25 grip
n. greep; begrip; vastpakken; vastgrijpen; handvat--------v. vastpakken; vastgrijpen; begrijpen; innemen; boeien (uit interesse)grip1[ grip] 〈 zelfstandig naamwoord〉6 → grippe grippe/♦voorbeelden:come/get to grips with someone • met iemand beginnen te vechtencome to grips with a problem • een probleem aanpakken〈 informeel〉 keep/take a grip on oneself • zich beheersen, zichzelf in de hand houden————————grip2〈 gripped〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:a gripping story • een boeiend verhaal -
26 guy
n. jongen, vent, kerel (spreektaal); stormlijn; anker--------v. voor het lapje houden; travesteren (op het toneel)guy1[ gaj] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉 mens ⇒ 〈 meervoud〉 lui, jongens, mensen 〈ook wel onvertaald; slaat op jongens en meisjes〉4 〈 verkorting〉[guy rope]♦voorbeelden:2 where are you guys going? • waar gaan jullie naar toe?————————guy2〈 werkwoord〉1 tuien ⇒ vastzetten met een stormlijn/borg/topreep -
27 heave ho
-
28 land
n. land; aarde; volk; landschap; koninkrijk--------v. landen; neerkomen; belanden; doen belanden (in plaats of situatie); aan land zetten; aan land gaan; van boord gaan; anker uitgooienland1[ lænd] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 land(streek) ⇒ staat, gebied4 (bouw)land ⇒ aarde, grond5 grondgebied ⇒ lap grond, weiland♦voorbeelden:make land • land in zicht krijgenthe promised land • het beloofde land————————land21 landen ⇒ aan land/wal gaan3 (be)landen ⇒ neerkomen, terechtkomen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aan land/wal brengen/zetten♦voorbeelden: -
29 lie at anchor/its moorings
lie at anchor/its mooringsvoor anker liggen, vastliggen -
30 lie/be/ride at anchor
lie/be/ride at anchorvoor/ten anker liggen -
31 lie
n. leugen--------n. ligging, plaats; leugen--------v. liegen, een leugen vertellen; oplichten; voor de gek houden--------v. liggen; rusten; zich thuisvoelen; zijnlie1[ laj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 leugen♦voorbeelden:tell a lie • liegen2 〈 Brits-Engels〉 the lie of the land • de natuurlijke ligging van het gebied/stuk grond; 〈 figuurlijk〉 de stand van zakengive the lie to • weerleggen→ white white/————————lie2I 〈onovergankelijk werkwoord; lied, lying〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:lie oneself out of something • zich ergens uit liegen————————lie31 (plat/uitgestrekt/vlak) liggen ⇒ rusten♦voorbeelden:1 lie ill • ziek in/te bed liggenlie asleep • liggen te slapen〈voornamelijk Brits-Engels; slang〉 lie doggo • zich schuil/koest/gedeisd houden2 here lies … • hier ligt/rust …lie at the mercy of • overgeleverd zijn aanlie in ruins/in the dust • in puin liggenlie dormant • sluimerenlie fallow • braak liggenlie heavy • zwaar op de maag liggen; (zwaar) op het geweten drukken, dwars zittenlie at anchor/its moorings • voor anker liggen, vastliggenmy sympathy lies with … • mijn medeleven/sympathie gaat uit naar … -
32 mooring
n. meertros; ankerplaats (voor een boot); benodigdheden om voor anker te gaan[ moeəring]♦voorbeelden: -
33 ridden
adj. gereden; gedreven; voor anker gelegd; zijn ondergang tegemoet snellend; succes hebbend; regerend, gekweld, omvergereden[ ridn] 〈 voltooid deelwoord〉→ ride ride/ -
34 ride at anchor
-
35 towbar
-
36 we dropped anchor
-
37 weigh
v. wegen, afwegen (voorwerp of voorstel); gewichtig zijn; zwaar tillen aan; bewegen tot; doorslag geven; verankeren[ wee]♦voorbeelden:¶ weigh in • bijdragen, steunenweigh against someone/something • ten nadele van iemand/iets werkenweigh in with • aan komen zetten met, te berde brengen1 wegen ⇒ het gewicht hebben/vaststellen (van)♦voorbeelden:it weighs four pounds • het weegt vier pondweigh out • afwegen♦voorbeelden:weigh one's words • zijn woorden wegenweigh up the situation • de situatie opnemenhis marriage problems weigh him down • hij gaat gebukt onder zijn huwelijksproblemen -
38 anchorless
adj. zonder anker -
39 aweigh
adv. met betrekking tot anker (iets boven de bodem) -
40 cast anchor
verankeren,een anker werpen
См. также в других словарях:
Anker [1] — Anker, ein eigenartig geformter eiserner Haken oder Doppelhaken, der, an einer langen Kette oder einem Seile befestigt, namentlich dazu dient, schwimmende Körper am Grunde festzuhalten. Er besteht in seiner ursprünglichen Form (Fig. 1) aus dem… … Lexikon der gesamten Technik
Anker — Anker, ist 1) ein besonders in Holland gebräuchliches Maß für flüssige Körper, der vierte Theil eines Ohms; 2) ein eiserner Haken, der zur Verbindung von Steinen, Säulen, Balken und Mauern in der Baukunst gebraucht wird; 3) endlich ein eiserner… … Damen Conversations Lexikon
Anker [2] — Anker (altdeutsch ancher, anker, v. griechisch lat. ankyra, ankora, »das Gekrümmte«), Gerät zum Festhalten des schwimmenden Schiffes. Bei den Phönikern und auch später noch in Ostindien wurden als A. Steinblocke oder Metallmassen verwendet, die,… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Anker — may refer to:*Anker (automobile), a German automobile manufactured in Berlin between 1919 and 1920 *Anker, a measurement of beer, equivalent to 10 gallons. E. Keble Chatterton in his book on King s Cutters and Smugglers 1700 1855 reports that a… … Wikipedia
Anker — Anker: Die germ. Bezeichnungen des Geräts zum Festlegen von Schiffen (mhd., spätahd. anker, niederl. anker, engl. anchor, schwed. ankare) beruhen auf einer frühen Entlehnung aus lat. ancora »Anker«. Als die Germanen, die ihre Schiffe mit schweren … Das Herkunftswörterbuch
Anker [3] — Anker , im Hochbau, sind entweder eiserne Zugverbindungen (Zugstangen, Schließen, Schlaudern), die das Ausweichen von Gebäudeteilen verhindern sollen, oder man bezeichnet damit nur die verzierten Schlüssel, Keile, Festhaltungen u.s.w. für diese… … Lexikon der gesamten Technik
Anker — An ker, n. [D. anker: cf. LL. anceria, ancheria.] A liquid measure in various countries of Europe. The Dutch anker, formerly also used in England, contained about 10 of the old wine gallons, or 81/2 imperial gallons. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Anker [1] — Anker (Schiffsw.), eisernes Werkzeug zum Festhalten des Schiffes durch Einhaken auf dem Meeresgrunde. Der A., welcher von besonderen Schmieden (Ankerschmieden) verfertigt wird, besteht aus einer starken eisernen Stange (Ankerruthe, Ankerstange,… … Pierer's Universal-Lexikon
Anker [2] — Anker, in der Luftschiffahrt, soll bei jeder Witterung, in jedem Gelände die Landung des schutzlos dem Winde preisgegebenen Ballons ermöglichen. Als besondere Schwierigkeiten treten hinzu, daß geeigneter Ankerboden festen angetroffen wird und dem … Lexikon der gesamten Technik
Anker — (Хвиде Санде,Дания) Категория отеля: Адрес: 6960 Хвиде Санде, Дания Описани … Каталог отелей
Anker [1] — Anker, älteres Flüssigkeitsmaß, besonders für Wein und Branntwein, = 1/4 Ohm = 1/6 Oxhoft … Meyers Großes Konversations-Lexikon