-
1 ruim
• ample• capacious• loose• room• spacious• wide -
2 ampel
♦voorbeelden: -
3 riant
1 [er aantrekkelijk uitziend] delightful, charming2 [zeer ruim] ample, spacious3 [gunstig] favourable♦voorbeelden:een riante villa • a spacious villariant gelegen • favourably situated -
4 ruimschoots
♦voorbeelden:1 ruimschoots de tijd/gelegenheid hebben • have ample time/opportunityruimschoots op tijd aankomen • arrive in ample time -
5 ampel
adj. ample, plenty; detailed -
6 overvloedig
adj. abundant, affluent, plentiful, plenteous, plenty, profuse, copious, opulent, exuberant, redundant, superabundant, superfluous, generous, bountiful, liberal, rich, ample, numerous, prolific, heavy--------adv. abundantly, plentifully, plenty, profusely, superfluously, exuberantly, generously -
7 ruim
adj. large, broad, wide, spacious, ample, roomy, liberal, elastic, loose, capacious, commodious, sweeping, vast, comprehensive--------adv. amply -
8 uitgestrekt
adj. extensive, vasty, widespread, wide, broad, outstretched, prostrate, ample, spacious--------adv. extensively -
9 wijd
adj. wide, spacious, large, ample, roomy, broad, sweeping, loose, flyaway--------adv. wide, widely -
10 aantonen
♦voorbeelden:1 er werd ruimschoots aangetoond dat … • there was ample evidence that … -
11 die streek biedt volop gelegenheid voor fietstochten
die streek biedt volop gelegenheid voor fietstochtenthat area offers ample opportunity/facilities for cyclingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > die streek biedt volop gelegenheid voor fietstochten
-
12 dik
dik1〈 het〉1 [bezinksel] grounds, dregs2 [dik gedeelte] thick♦voorbeelden:iemand door dik en dun volgen • support someone/stand by someone through thick and thin/fair and foul————————dik24 [opgezet, gezwollen] swollen♦voorbeelden:1 een dik boek • a thick/fat book10 cm dik • 10 cm thickde dikke darm • the large intestineze stonden tien rijen dik • they stood ten (rows) deepeen dikke streep/lijn • a thick/bold stroke/lineeen dikke trui • a thick jumperdik worden • thicken, set, congealdie jurk maakt dik • that dress makes you look fatdik worden • grow fatzij heeft aanleg om dik te worden • she puts on weight easilydik worden • swell (up)¶ dik doen • swank, swagger, boastzich dik maken (over iets) • get worked up (about something)II 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉♦voorbeelden:een dikke voldoende • a (very) high markdik tevreden (zijn) • (be) well-satisfieddik verdiend • well-earnedhij is dik in de zeventig • he is well into his seventiesdik onder het stof • thick with dustdat komt dik voor elkaar/mekaar • that'll work out finehet er dik bovenop leggen • lay it on thickhet ligt er dik bovenop • it is quite obviousdat zit er dik in • I wouldn't be surpriseddik in iets zitten • have plenty of somethingdikke vrienden zijn • be great/close friendseen dikke mist • thick fog -
13 een riant inkomen
een riant inkomenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een riant inkomen
-
14 er werd ruimschoots aangetoond dat …
er werd ruimschoots aangetoond dat …there was ample evidence that …Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er werd ruimschoots aangetoond dat …
-
15 gelegenheid
2 [mogelijkheid, omstandigheid] opportunity ⇒ chance, facilities 〈 voor bepaalde handeling of doel〉, provision 〈 voor bepaalde handeling of doel〉3 [reisgelegenheid] means of conveyance/transport ⇒ travelling facility5 [voorkomend geval] occasion♦voorbeelden:2 dat deed hij zomaar op eigen gelegenheid • he did it off his own bat/unaidedeen gunstige gelegenheid afwachten • wait for the right momentde gelegenheid aangrijpen/waarnemen om … • take advantage of/seize the opportunity to …die streek biedt volop gelegenheid voor fietstochten • that area offers ample opportunity/facilities for cyclingde gelegenheid voorbij laten gaan • miss the chance/opportunity, let the opportunity slip (by)als de gelegenheid zich voordoet • when the opportunity presents itselfbij gelegenheid • later, when it's (more) convenientbij de eerste de beste gelegenheid • at the first possible/available opportunityin de gelegenheid zijn om … • be able to, have the opportunity to …er is gelegenheid om te dansen/te slapen • there are dancing facilities/there is sleeping accommodationik maak van de gelegenheid gebruik om … • I take this opportunity to …de gelegenheid te baat nemen • grasp/seize the opportunitylaten we in die gelegenheid iets drinken • let's have a drink in that barbij voorkomende gelegenheid • if/when the occasion arisesbij zulke/bepaalde gelegenheden • on such/certain occasionster gelegenheid van • on the occasion ofvoor de gelegenheid droeg zij een feestjapon • she wore a gown for the occasion -
16 na ampele overweging
na ampele overwegingafter careful/full consideration————————na ampele overwegingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > na ampele overweging
-
17 rijkelijk
1 [kwistig] lavish, liberal2 [overvloedig] rich3 [te veel] ample♦voorbeelden:iemand rijkelijk belonen • reward someone handsomelyrijkelijk voorzien van alles • abundantly supplied with everythingrijkelijk gebruik maken van iets • use something liberallydie japon is rijkelijk laag uitgesneden • that dress is cut pretty lowje bent rijkelijk laat • you're none too early -
18 royaal
1 [ruim] generous ⇒ open-/free-handed♦voorbeelden:1 een royale beloning • a handsome/generous rewardroyaal voor de dag/over de brug komen • be lavish/generouste royaal leven • live beyond one's meansroyaal zijn met zijn geld • spend freely, be generous with one's money -
19 ruim
ruim1〈 het〉1 [scheepvaart] hold————————ruim23 [open, onbelemmerd] free4 [veel kunnende bevatten; uitgebreid] large7 [niet bekrompen] broad♦voorbeelden:in de ruimste zin • in the broadest sensede wet ruim interpreteren • stretch/bend the lawruim van opvatting • broad-mindedII 〈 bijwoord〉1 (rather) more than ⇒ something/well over♦voorbeelden:ruim een uur • well over an hourdat is ruim voldoende • that is amply sufficient, that is plenty1 [met betrekking tot de wind] free♦voorbeelden: -
20 ruimschoots de tijd/gelegenheid hebben
ruimschoots de tijd/gelegenheid hebbenhave ample time/opportunityVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ruimschoots de tijd/gelegenheid hebben
- 1
- 2
См. также в других словарях:
ample — ample … Dictionnaire des rimes
ample — [ ɑ̃pl ] adj. • XIIe; lat. amplus 1 ♦ Qui a de l ampleur. ⇒ large. Manteau ample (opposé à cintré, ajusté). ♢ D une amplitude considérable. Des mouvements amples. « Une oscillation ample et vague secouait la foule » (Sartre). Une voix ample. 2 ♦… … Encyclopédie Universelle
ample — AMPLE. adj. des 2 genres. Qui est étendu en longueur et en largeur audelà de la mesure la plus ordinaire, la plus commune de chaque chose. Ample étendue. Ce lieu, cet espace n est pas assez ample. Une robe bien ample. Un manteax fort ample. Ce… … Dictionnaire de l'Académie Française 1798
ample — AMPLE. adj. de tout genre. Qui est estendu en longueur, & en largeur au dela de la mesure la plus ordinaire, la plus commune. Ample estenduë. ce lieu, cet espace n est pas assez ample. la marge de ce livre est fort ample. Il se dit principalement … Dictionnaire de l'Académie française
Ample — Am ple, a. [F. ample, L. amplus, prob. for ambiplus full on both sides, the last syllable akin to L. plenus full. See {Full}, and cf. {Double}.] Large; great in size, extent, capacity, or bulk; spacious; roomy; widely extended. [1913 Webster] All … The Collaborative International Dictionary of English
Ample — Caractéristiques Longueur 15,7 km Bassin ? Bassin collecteur Tech … Wikipédia en Français
AMPLE — is the name of two different programming languages.AMPLE the Music LanguageAMPLE (Advanced Music Production Language and Environment) was a FORTH like programming language for programming the 500/5000 series of add on music synthesisers for the… … Wikipedia
ample — Fowler (1926) wrote that ample was ‘legitimate only with nouns denoting immaterial or abstract things’ such as opportunity, praise, provision, and time. He did not accept that it could be properly used in attributive position before nouns like… … Modern English usage
ample — Ample, Amplus. Lettre du Roy bien ample, Diploma vberrimum, B. ex Cic. Un edict ample, Edictum vberrimum … Thresor de la langue françoyse
ample — (adj.) mid 15c., from M.Fr. ample, from L. amplus large, spacious, related to ampla handle, grip … Etymology dictionary
ample — I adjective abounding, abundant, adequate, bountiful, broad enough, capacious, commodious, comprehensive, copious, expansive, extensive, generous, large enough, liberal, many, plenteous, satisfactory, sufficient II index adequate, broad,… … Law dictionary