-
1 elk
-
2 base metal
elk metaal dat geen edelmetaal (tin, koper, enz.) is; metaal element in een legering -
3 measure for measure
-
4 on the hour
-
5 blister gas
elk van verscheidene giftige gassen dat verbranding, afbraak of vernietiging van levend weefsel veroorzaakt -
6 every beginning is difficult
elk begin is moeilijk -
7 one each
elk één -
8 each
adj. elk, ieder--------prep. elk, iedereach1[ ie:tsj] 〈 voornaamwoord〉♦voorbeelden:she gave them a book each • ze gaf hen elk een boekeach of the children worked hard • elk van de kinderen werkte hard→ each other each other/————————each2〈 determinator〉♦voorbeelden:each year he grows weaker • ieder jaar wordt hij zwakker -
9 any
adj. enig--------adv. op een of andere manier; in elk geval--------pron. iemandany1[ ennie] 〈 voornaamwoord〉2 〈 entiteit〉iemand/iets ⇒ om het even wie/wat, wie/wat ook♦voorbeelden:did you see any of the children? • heb je een van de kinderen gezien?didn't you see any of the children? • heb je geen van de kinderen gezien?defects, if any, must be reported • eventuele gebreken moeten gemeld wordenfew, if any • weinig of geen, zo goed als geen2 any will do • geef me er maar een, het geeft niet welke————————any2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 are you any happier here? • ben je hier gelukkiger?I cannot stand it any longer • ik kan het niet langer uithouden————————any3〈 determinator〉♦voorbeelden:I cannot see any houses • ik zie geen huizenI can give you any number of marbles • ik kan je zoveel knikkers geven als je maar wilthave you got any paper? • heb je papier?any one • om 't even welke, éénwarn me if any part is missing • waarschuw mij als er enig onderdeel ontbreekt -
10 every
adj. ieder, elk[ evrie]♦voorbeelden:every second person • elke tweede persoonevery which way • in alle richtingenevery (single) one of them is wrong • ze zijn stuk voor stuk verkeerdthree out of every seven • drie op zevenshe was given every opportunity • ze kreeg alle kansenhis every thought goes out to you • al zijn gedachten gaan naar u uit¶ every now and again/then, every so often • (zo) nu en dan, af en toe -
11 anytime
-
12 apiece
adv. per stuk[ əpie:s]♦voorbeelden:1 she gave us £10 apiece • ze gaf ons elk £10these pears cost 10 pence apiece • deze peren kosten 10 pence het stuk -
13 event
n. gebeuren, voorval; wedstrijd[ ivvent]1 gebeurtenis ⇒ evenement, manifestatie2 geval♦voorbeelden:1 the natural/normal/usual course of events • de gewone/normale gang van zakenafter the event • achteraf, te laatin any/either event I'll let you know • in elk geval/wat er ook moge gebeuren, ik hou je op de hoogtein the event of his death • in het geval dat hij komt te overlijdenthe next event will be the ladies' race • het volgende nummer is de dameswedloop→ wise wise/ -
14 severally
adv. elk voor zich, ieder afzonderlijk, respectievelijk[ sevrəlie] -
15 wages fund
loonfonds, totaal kapitaal dat op elk moment in elk land bestaat dat theoretisch hypothetisch bedoeld is voor het uitbetalen van lonen -
16 (a coat) for all weathers
(a coat) for all weathers -
17 I expect a telephone call hourly
-
18 I for one will not do it
-
19 P.A.
(Latijns) per jaar, jaarlijks, elk jaar, elke twaalf maandenp.a. (per annum)P.A.〈 afkorting〉1 [personal assistant]2 [Press Association]3 [public address (system)] -
20 all
adj. al; alle--------adv. alles--------n. allemaal, allen; alles--------pron. alles; allemaal, allen, iedereenall1[ o:l] 〈zelfstandig naamwoord; geen meervoud〉♦voorbeelden:————————all21 alle(n) ⇒ allemaal, iedereen2 alles ⇒ al, allemaal♦voorbeelden:one and all, all and sundry • alles en iedereen, jan en allemanthey all have left, they have all left, all of them have left • ze zijn allemaal wegall of the soldiers • al de/alle soldatenwhat's it all about? • waar gaat het nou eigenlijk over?it's all one/the same to me • het kan me (allemaal) niet schelenall that I could see • het enige wat ik kon zienabove all • bovenal, voor allesif you can't, I'll have to do it, that's all • als jij het niet kunt, dan zal ik het moeten doen, zo simpel is/ligt datonce and for all • voorgoedafter all • per slot van rekening, toch, tenslottehe can't walk at all • hij kan helemaal niet lopenif I could do it at all • als ik het maar enigszins kon doendid you do it at all? • heb je het überhaupt/eigenlijk wel gedaan?she spoke very little if (she spoke) at all • ze zei heel weinig, als ze dan al wat zei〈 na bedanking〉 not at all • niets te danken, graag gedaanfor all I care he can get stuffed • wat mij betreft kan hij de pot opfor all I know • voor zover ik weetfor all I know, he might nog come at all • misschien komt hij helemaal niet, weet ik veelin all • in 't geheel, in totaalall in all • al met alit costs all of \\td100 • het kost niet minder dan 100 dollarand all • enzovoort〈 informeel〉 how could you do it, with your handicap and all? • hoe heb je het kunnen doen, en dan nog wel met jouw handicap?→ well well/————————all3〈 bijwoord〉♦voorbeelden:all right • in orde, okayall worn out • helemaal versletenif it's all the same to you • als het jou niets uitmaaktI've known it all along • ik heb het altijd al gewetenall at once • plotselingpaint it blue all over • schilder het helemaal blauwthere was satisfaction all round • iedereen was tevredenall too soon • (maar) al te gauwI'm all for it • ik ben er helemaal voor¶ all the same • toch, desondanksgo all out • alles geven, alles op alles zettenthe dog was all over me • de hond sprong van alle kanten tegen me opthe family were all over me • de familie verwelkomde me uitbundigall the better/sooner • des te beter/sneller→ all right all right/————————all42 enig(e)♦voorbeelden:today of all days • uitgerekend vandaagof all the nerve/ 〈 Brits-Engels〉 cheek! • wat een brutaliteit!they called on uncle Jim, of all people! • ze gingen nota bene bij oom Jim op bezoek!〈 Amerikaans-Engels〉 it's all wool • het is zuivere/100% wol1 al(le) ⇒ geheel, gans2 al(le) ⇒ ieder, elk♦voorbeelden:1 all (the) angles (taken together) are 180° • alle hoeken van een driehoek (samen) zijn 180°with all my heart • van ganser harte〈 voornamelijk Brits-Engels〉 all the morning, 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉all morning • de hele morgen2 all (the) angles are 60° • elke hoek is/alle hoeken zijn 60°→ that that/
См. также в других словарях:
Ełk — Ełk … Deutsch Wikipedia
elk — (ĕlk) n. pl. elk or elks 1) A large reddish brown or grayish deer (Cervus canadensis) of western North America, having long, branching antlers in the male. The elk is sometimes considered a subspecies of the closely related red deer. Also called… … Word Histories
elk — /elk/, n., pl. elks, (esp. collectively) elk for 1, 2. 1. Also called European elk. the moose, Alces alces. 2. Also called American elk, wapiti. a large North American deer, Cervus canadensis, the male of which has large, spreading antlers. 3. a… … Universalium
elk — ([e^]lk), n. [Icel. elgr; akin to Sw. elg, AS. eolh, OHG. elaho, MHG. elch, cf. L. alces; perh. akin to E. eland.] (Zo[ o]l.) A large deer, of several species. The European elk {Alces alces} (formerly {Alces machlis} or {Cervus alces}) is closely … The Collaborative International Dictionary of English
elk — [elk] n plural elk [: Old English; Origin: eolh] 1.) BrE a very large brown North American, European, and Asian animal with wide flat horns American Equivalent: moose 2.) AmE a large North American ↑deer … Dictionary of contemporary English
elk — [elk] n. pl. elk or elks [ME, irreg. development (with k for ch) < OE eolh, akin to Ger elch, ON elgr < Gmc base * alchis < IE base * el , stag, hart > Welsh elain, doe, Lith élnis, Gr elaphos, deer] 1. MOOSE: the common term in… … English World dictionary
elk — elk, elke elke, n. (Zo[ o]l.) The European wild or whistling swan ({Cygnus ferus}). [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Elk — ([e^]lk), prop. n. a member of the fraternal organization named Benevolent and Protective Order of Elks, supporting various services to their communities. [PJC] … The Collaborative International Dictionary of English
Elk [2] — Elk, 1) Grafschaft im Staate Pennsylvanien (Nordamerika), 37 QM.; Flüsse: Clarion River u. die Quellenarme des Sinnemahoning Creek; Boden gebirgig (namentlich im Süden Elk Mountain) u. waldig; Hauptproduct: Bauholz, dann etwas Mais u. Hafer,… … Pierer's Universal-Lexikon
elk — [ elk ] noun count a type of large DEER that lives in North America, Europe, and Asia: MOOSE … Usage of the words and phrases in modern English
elk — elk; elk·slip; … English syllables