-
21 выйти
gaan, komen ; uitstappen, afstappen ; verschijnen, uitkomen ; om zijn, opgaan, verstrijken ; wуrden ; terechtkomen, gelukken ; gebeuren, voortkomen ; uitgaan -
22 выходить
gaan, komen ; uitgaan, uitkomen ; uitstappen, afstappen ; verschijnen ; om zijn, opgaan, verstrijken ; wуrden ; terechtkomen, gelukken ; gebeuren, voortkomen -
23 измерять шагами
vgener. afstappen -
24 останавливаться
-
25 отказаться
-
26 подходить
v1) gener. aangaan (op-ê), aankomen, aanlopen, aanstappen, afkomen, afstappen (op-ê), aftreden (op-ê), bijkomen, schikken, toekomen (op-ê), toetreden (op-ê), treden, aanstomen (на пароходе), aanwandelen (гуляя), benaderen (к кому-л., к чему-л.), conveniëren, deugen, handen, in aantocht zijn, komen, op (iem.) aflopen (к кому-л.), passen, te pas komen, toelopen2) navy. aanvaren3) milit. aantreden -
27 пройти пешком
vgener. afstappen -
28 слезать
vgener. afstijgen (с лошади), afzitten, afklauteren, afklimmen, afkomen, afstappen -
29 сходить вниз
vgener. afgaan, afkomen, afstappen, afwandelen -
30 уходить
v1) gener. afgaan, afstappen (van-от, èç), afwandelen, afzakken, heengaan, ontgaan, opgaan (во что-л.), opstappen, vertrekken, weggaan, wegkomen, uitroeien (на весельной лодке), aftrekken, gaan, heenlopen, ontsnappen, uittrekken (из города и т.п.), wegtrekken2) liter. inpakken3) milit. inrukken -
31 ходить взад и вперёд
vgener. ijsberen (по комнате), op en afstappenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > ходить взад и вперёд
-
32 abandon a subject
-
33 abandon
n. ongedwongenheid, vrijheid--------v. achterlaten, verwaarlozenabandon1[ əbændən] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————abandon2〈 werkwoord〉2 op/prijsgeven ⇒ afstand doen van♦voorbeelden:the order to abandon ship • het bevel het schip te verlatenabandon a subject • van een onderwerp afstappen -
34 disembark
v. afstappen, disembarkeren; landen, belanden[ dissimba:k] 〈zelfstandig naamwoord: disembarkation〉1 van boord gaan ⇒ aan wal/land gaan; uitstappenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontschepen ⇒ aan land brengen, lossen -
35 dismount from one's bicycle
dismount from one's bicycle -
36 get down
get down♦voorbeelden:get down on one's knees • op zijn knieën gaan (zitten)¶ get down to something • aan iets kunnen beginnen, aan iets toekomenget down to business • ter zake komenget down to work • aan het werk gaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:III 〈werkwoord + voorzetsel〉 -
37 get out
weggaan, naar buiten gaanget out2 naar buiten gaan ⇒ weggaan, eruit komen3 ontkomen ⇒ maken dat je weg komt, ontsnappenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 eruit halen/krijgen 〈 splinter, vlekken enz.; ook figuurlijk〉2 uitbrengen ⇒ op de markt brengen, publiceren♦voorbeelden: -
38 go off
exploderen; schieten, uitschieten van een kogel (geweer); in slaap vallen; stiekem weggaan; ophouden verliefd te zijn; overgaango off2 afgaan 〈 van alarm, geweer〉 ⇒ ontploffen 〈 van bom〉; aflopen 〈 van wekker〉; losbarsten 〈 ook figuurlijk〉♦voorbeelden:go off with • ertussenuit knijpen/ervandoor gaan metII 〈werkwoord + voorzetsel〉1 afgaan/afstappen van -
39 pace
n. tempo; stap--------prep. verontschuldiging--------v. stappenpace1[ pees] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 pas ⇒ stap, schrede3 tempo ⇒ gang, tred♦voorbeelden:keep pace (with) • gelijke tred houden (met)stand/stay the pace • het tempo aanhouden/volhoudenat a slow pace • langzaamat a good pace • met een fe vaart¶ put someone through his paces • iemand uittesten/laten tonen wat hij kanshow (off) one's paces • laten zien wat men kan————————pace22 in de telgang gaan/lopen 〈 van paard〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 in de telgang doen gaan/lopen 〈 paard〉♦voorbeelden:————————pace3♦voorbeelden:1 pace Prof. M. I disagree • met alle respect voor prof. M., ik ben het niet met hem eens -
40 step out ten metres
Страницы