-
1 afstappen
1 [naar beneden stappen] step down ⇒ come down/off, dismount, 〈 met betrekking tot fiets〉 get off (one's bike)2 [vaak + op] [stappen naar/van] step up/down to♦voorbeelden: -
2 afstappen
v. step down, come down; alight, dismount; approach, come near to -
3 de stoep afstappen
de stoep afstappenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de stoep afstappen
-
4 een weg komen afstappen
een weg komen afstappenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een weg komen afstappen
-
5 van zijn fiets afstappen
van zijn fiets afstappenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van zijn fiets afstappen
-
6 van zijn onderwerp afstappen
van zijn onderwerp afstappenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van zijn onderwerp afstappen
-
7 fiets
♦voorbeelden:we gaan op de fiets, we nemen de fiets • we're going by bikeop de fiets stappen/springen • get/jump on one's bikevan zijn fiets afstappen • get off one's bike
Перевод: со всех языков на английский
с английского на все языки- С английского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский