-
1 ongedwongenheid
-
2 ongedwongenheid
1 informality, easeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ongedwongenheid
-
3 ongedwongenheid
-
4 ongedwongenheid
n. negligence, ease, abandon, abandonment -
5 ongedwongenheid
vaisance f -
6 ongedwongenheid
rahatlık s -
7 neprisiljenost
ongedwongenheid -
8 abandon
n. ongedwongenheid, vrijheid--------v. achterlaten, verwaarlozenabandon1[ əbændən] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————abandon2〈 werkwoord〉2 op/prijsgeven ⇒ afstand doen van♦voorbeelden:the order to abandon ship • het bevel het schip te verlatenabandon a subject • van een onderwerp afstappen -
9 désinvolture
désinvolture [deezẽvoltuur]〈v.〉2 ongegeneerdheid ⇒ achteloosheid, nonchalance♦voorbeelden:2 avec désinvolture • lichtzinnig, achteloosf2) achteloosheid, nonchalance -
10 naturel
naturel1 [naatuurel]〈m.〉♦voorbeelden:————————naturel2 [naatuurel]1 natuurlijk(erwijs) ⇒ 〈 bijvoeglijk naamwoord ook〉 natuur-, aangeboren ⇒ 〈 bijwoord ook〉 van nature, vanzelf2 natuurlijk ⇒ ongedwongen, eenvoudig1. m1) aard, karakter2. naturel/-elleadj1) natuurlijk, aangeboren2) ongedwongen -
11 rondeur
rondeur [rõdur]〈v.〉1 ronding ⇒ ronde vorm, welving4 harmonief1) ronding2) rondheid4) molligheid -
12 непосредственность
ngener. ongedwongenheidRussisch-Nederlands Universal Dictionary > непосредственность
-
13 abandonment
-
14 ease
n. gemak; rust; eenvoud--------v. gemakkelijk maken; kalmeren; vrijlaten; ontspannenease1[ ie:z] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 ongedwongenheid ⇒ gemak, comfort♦voorbeelden:1 with ease • gemakkelijk, met gemakat one's ease • op zijn gemak, rustigput/set someone at (his) ease • iemand op z'n gemak stellen/geruststellen————————ease21 afnemen ⇒ minder worden, (vaart) minderen♦voorbeelden:ease off/up • afnemen, verminderen, rustiger aan gaan doenease up on someone • minder streng zijn tegen iemandII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verlichten ⇒ doen afnemen/verminderen3 behoedzaam/omzichtig bewegen♦voorbeelden:ease back the throttle • gas terugnemenease off the lid • voorzichtig de deksel eraf halenshe eased the car from its narrow berth • behoedzaam reed ze de auto uit de nauwe parkeerplaats -
15 familiarity
n. kundigheid; bekendheid; verwantschap; openheid, onofficieel gedrag; te familiaar zijn[ fəmillie▪ærətie] 〈meervoud: familiarities〉♦voorbeelden: -
16 informality
n. informaliteit[ info:mælətie] 〈meervoud: informalities〉 -
17 unrestraint
n. onbeperktheid, teugelloosheid; ongedwongenheid -
18 abandon
abandon [aabãdõ]〈m.〉1 (het) verlaten ⇒ (het) in de steek laten, (het) verwaarlozen2 (het) afstand doen ⇒ (het) overdragen, afstand, overdracht4 losheid ⇒ ongedwongenheid, ontspannenheid♦voorbeelden:abandon de poursuites • (het) afzien van vervolgingjardin à l'abandon • verwilderde tuinenfants à l'abandon • aan hun lot overgelaten kinderenm1) (het) verlaten, in de steek laten2) (het) opgeven, afzien (van)3) overgave, onderwerping -
19 franchise
franchise [frãsĵiez]〈v.〉1 vrijstelling ⇒ vrijdom, vrijheid2 open(hartig)heid ⇒ vrijmoedigheid, rondborstigheid, ongedwongenheid♦voorbeelden:admission en franchise • vrijdom van douanerechtenf1) vrijstelling3) eigen risico -
20 liberté
liberté [liebertee]〈v.〉2 vrijheid ⇒ niet-gebondenheid, ongedwongenheid4 vrijheid ⇒ verlof, recht♦voorbeelden:mettre en liberté • in vrijheid stellenliberté sous caution • vrijlating op borgtocht〈 leus van de Franse Revolutie〉 Liberté, Egalité, Fraternité • vrijheid, gelijkheid, broederschap→ miseliberté de moeurs • vrije, losse zedenliberté du culte • vrijheid van godsdienstoefeningliberté des échanges, du commerce • handelsvrijheidliberté d'opinion • vrijheid van meningsuitinglibertés publiques • grondrechten1. f1) vrijheid2. libertésf pl2) vrijheden, privileges
Страницы
- 1
- 2