-
1 afslaan
desviá; paraDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > afslaan
-
2 to stall
afslaan -
3 отбить
afslaan, terugslaan, afweren ; afbreken, er afslaan -
4 отбивать
afslaan, terugslaan, afweren ; afbreken, er afslaan -
5 отказываться
afslaan, afstand doen, afzien, weigeren, laten varen -
6 отказаться
afslaan, afstand doen, afzien, weigeren, laten varen -
7 сбивать
afslaan, neerslaan ; aan elkaar slaan, samenbrengen ; in de war brengen ; kloppen -
8 сбить
afslaan, neerslaan ; aan elkaar slaan, samenbrengen ; in de war brengen ; kloppen -
9 desviá
afslaan [v], afwijken [v] -
10 to shut off
afslaanafsluiten -
11 to stop
afslaanafzettensperrenstakenstilzettenstoppenstopzettenstremmenstuitentegengaantegenhoudenuitscheiden -
12 desviá
afslaan [v], afwijken [v] -
13 abschlagen
abschlagenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben/sein〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 〈 sport en spel〉uitslaan, uittrappen♦voorbeelden:1 neerslaan, zich afzetten -
14 repulse
n. af-, terug-slaan--------v. terugdrijven, -slaan; afslaan, afwijzenrepulse1[ rippuls] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 afwijzing ⇒ weigering, verwerping♦voorbeelden:————————repulse2〈 werkwoord〉 -
15 caler
caler [kaalee]2 〈 informeel〉 het opgeven ⇒ stoppen, er de brui aan geven ⇒ 〈m.b.t. eten〉 niet meer kunnen ⇒ 〈 bij verwaandheid〉 inbindenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 rechtzetten ⇒ vastzetten, stutten♦voorbeelden:♦voorbeelden:1. v1) (laten) afslaan [motor]2) het opgeven, stoppen4) vastzetten, stutten5) neerhalen2. se calerv -
16 prendre
prendre [prãdr]1 dik, hard worden ⇒ bevriezen, stollen5 lukken ⇒ aanslaan, succes hebben6 afslaan ⇒ richting, weg nemen♦voorbeelden:prendre à travers champs • dwars door de velden gaanprendre sur soi de • op zich nemen om teII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 opvatten ⇒ opnemen, beschouwen4 (aan)nemen ⇒ zich verschaffen, krijgen5 aannemen ⇒ veronderstellen 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:prendre une femme de force • een vrouw verkrachten, aanrandence tissu prend bien la teinture • deze stof kan gemakkelijk geverfd worden〈 informeel〉 ça te prend souvent? • heb je daar vaker last van?〈 informeel〉 qu'est-ce qui te prend? • wat mankeert jou?, wat is er nou ineens met jou aan de hand, ben je nou helemaal?c'est à prendre ou à laisser • graag of nietil y a à prendre et à laisser • niet alles kloptprendre une personne pour une autre • iemand voor iemand anders aanzienpour qui me prenez-vous? • waar ziet u me voor aan?prendre qn. pour un savant • iemand voor een geleerde houdenle prendre de haut • het hoog opnemenprendre en bonne, en mauvaise part • goed, slecht opnemen→ temps〈 spreekwoord〉 tel est pris qui croyait prendre • die een kuil graaft voor een ander valt er zelf inon ne m'y prendra plus! • dat zal me niet meer overkomen!je vous y prends • nu heb ik je (betrapt)bien lui a pris de • hij heeft er goed aan gedaan te2 genomen, gepakt worden♦voorbeelden:s'y prendre bien, mal • het goed, slecht aanpakken, aanleggense prendre d' amitié pour • vriendschap opvatten voorpour qui te prends-tu? • wie denk je wel dat je bent?1. v1) bevriezen, stollen2) vastkoeken4) aangaan [vuur]6) afslaan7) (mee)nemen, grijpen8) opvatten9) kosten10) aannemen2. se prendrev1) bevriezen -
17 repousser
repousser [rəpoesee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 〈 meubels〉terug-, wegschuivenv2) terugdrijven3) afstoten4) afwijzen, afslaan6) uitstellen -
18 left
n. s (in politiek)left1[ left]3 se draai1 〈 the〉erkant/zijde ⇒ s, erhand♦voorbeelden:turn to the left • s afslaanon your left • aan uw erhandIII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud; vaak Left; the〉♦voorbeelden:————————left21 er ⇒ s♦voorbeelden:at/on/to one's left hand • aan zijn erhand————————left3→ leave leave/————————left4〈 bijwoord〉1 s ⇒ aan de erzijde2 naar s ⇒ saf, som♦voorbeelden:→ right right/ -
19 stall
n. stal; kraam, stalletje; afdeling (in restaurant), box; koorbank; stallesplaat; diefjesmaat; verlies van besturing over vliegtuig--------v. blijven steken; afslaan (v. motor); draaien, tijd rekken; stallen; ophouden, blokkerenstall1[ sto:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 box ⇒ hok, stal————————stall23 draaien ⇒ uitvluchten zoeken, tijd rekkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 stallen♦voorbeelden: -
20 turn off
(Informeel) saaie boel; iets dat afkeer opwekt (bv. "Dat televisieprogramma is een saai iets, schakel alsjeblieft op een ander kanaal)--------v. afslaan; interesse verliezen; aflsuiten (gas, water); uitdoen, afzetten (licht, apparaat); weerzin opwekken bijturn off1 afslaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Comparison of European road signs — Example of Swiss sign near Lugano Despite an apparent uniformity and standardization, European traffic signs presents relevant differences between countries. However most European countries refer to the 1968 Vienna Convention on Road Signs and… … Wikipedia
Comparaison des panneaux de signalisation routière en Europe — Ceci est une comparaison des panneaux routiers dans 16 pays européens. (Pour voir cet article correctement, assurez vous que la résolution de votre écran est élevée. Sinon, effectuer un zoom arrière de votre navigateur Web) Allemagne, France,… … Wikipédia en Français
Сравнение дорожных знаков Европы — Образец швейцарского знака около Лугано Несмотря на очевидное единообразие, в европейских дорожных знаках существуют значительные отличия. Однако, большинство европейских стран приняли Венскую конвенцию о д … Википедия
Abschlagen — 1. Besser rund abschlagen, als (das Maul) lange (vergeblich) hinhalten. Lat.: Minus decipitur, cui cito negatur. (Publ. Syr.) 2. Es ist so gut wie abgeschlagen, wenn man s auf die lange Bank will tragen. Lat.: Qui differt aut dubitat neganti est… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Fisch — 1. Abgestandene Fisch will Gott nicht haben auf seinen Tisch. – Parömiakon, 2653. 2. Alle fische im Meere stehen Gott zu gebot. – Petri, II, 5. 3. Alle Fische schnellen den Schwanz, selbst das Alte Weib1. – Wullschlägel. 1) Name eines Fisches. –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Spiering — 1. Der Spiering macht den Kabliau wohlfeil. (Halle.) Ueberfluss von geringern Kaufmannswaaren drückt die Preise der besten herab. Die Bezeichnungen Spiering und Spierling werden nicht selten für einander gebraucht, obgleich sie zwei verschiedene… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon