-
1 afdragen
1 [naar beneden brengen] carry down2 [door dragen afslijten] wear out3 [overdragen] make over, transfer, hand over, turn over♦voorbeelden: -
2 afdragen
-
3 afdragen
износить; стоптать; снести вниз; отдать, сдать; сносить вниз; изнашивать; стаптывать; вносить плату; платить; оплачивать; погашать* * *гл. -
4 afdragen
v. wear out, wear down, wear away; transfer -
5 afdragen
1) forsla2) framföra3) bibringa -
6 afdragen
teslim etmek v -
7 afdragen
износить; стоптать; снести вниз; отдать, сдать (о деньгах) droeg af e.OVT.imp. droegen afm.OVT.imp. heeft afgedragenVTT.pref. -
8 wij moesten hem de trap afdragen
wij moesten hem de trap afdragenDeens-Russisch woordenboek > wij moesten hem de trap afdragen
-
9 geld afdragen
geld afdragen -
10 wij moesten hem de trap afdragen
wij moesten hem de trap afdragenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > wij moesten hem de trap afdragen
-
11 вносить плату
vgener. afdragen -
12 изнашивать
v -
13 оплачивать
v -
14 платить
vgener. afschuiven, betalen, voldoen, vrijhouden (за кого-л. в ресторане и т.п.), dokken, afdragen, bekostigen (за что-л.), belonen (за труд), bezoldigen, over de brug komen -
15 погашать
v -
16 сносить вниз
vgener. afbrengen, afdragen -
17 стаптывать
-
18 storting
-
19 afstaan
2 [tijdelijk geven] give up♦voorbeelden:1 [verwijderd staan/zijn van] stand away/back from♦voorbeelden: -
20 storting
3 [neergeworpen hoeveelheid] dump♦voorbeelden:1 het bedrag is te voldoen door storting of overschrijving • payments may be made by deposit or transfereen storting van tien gulden • a ten-guilder deposit
- 1
- 2
См. также в других словарях:
afdrage — af|dra|ge vb., r, afdrog, afdraget (foran fælleskønsord afdragen el. afdraget), afdragne (jf. §31 34); en afdragen el. afdraget gæld; et afdraget beløb; afdragne lån … Dansk ordbog