-
1 wear out
afdragen, verslijten, doen slijten, slijten, opvallen door veelvuldig gebruikwear out♦voorbeelden:♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 wear oneself out • uitgeput raken, zich uitsloven -
2 fatiguer
fatiguer [faatiegee]1 moe worden ⇒ veel te dragen hebben, zwaar belast zijn♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 vervelen ⇒ lastig vallen, storen3 verslijten ⇒ afdragen, uitputten♦voorbeelden:1 zich vermoeien ⇒ moe worden, zich inspannen♦voorbeelden:il se fatigue vite • hij wordt gauw moeil n'aime pas se fatiguer • hij is liever lui dan moene te fatigue pas • maak je niet druk1. v1) moe worden2) vermoeien3) storen4) verslijten, afdragen2. se fatiguerv -
3 изнашивать
verslijten, afdragen -
4 износить
verslijten, afdragen -
5 вносить плату
vgener. afdragen -
6 изнашивать
v -
7 оплачивать
v -
8 платить
vgener. afschuiven, betalen, voldoen, vrijhouden (за кого-л. в ресторане и т.п.), dokken, afdragen, bekostigen (за что-л.), belonen (за труд), bezoldigen, over de brug komen -
9 погашать
v -
10 сносить вниз
vgener. afbrengen, afdragen -
11 стаптывать
-
12 abrade
v. afdragen ; schaven, afschaven; afschuren door wrijving of schuring; tegen een object schaven; tegen een voorwerp slaan[ əbreed]♦voorbeelden:abraded skin • geschaafde huid -
13 frazzle
n. tot moes geslagen--------v. vermoeien, afmatten, verslijten, afdragen♦voorbeelden:¶ burnt to a frazzle • helemaal uit/opgebrand, totaal verkoold -
14 outwear
v. langer bestaan dan-; langer meegaan dan-; verslijten (door gebruik)outwear -
15 abrading
n. het afdragen; erosie -
16 wearing out
het uitgeput raken; het afdragen -
17 finir
finir [fienier]1 eindigen ⇒ ophouden, uitscheiden3 sterven♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 tout est bien qui finit bien • eind goed, al goedrue finissant en cul de sac • doodlopende straatil a fini par comprendre • ten slotte begreep hij hettu finis par m'ennuyer • je begint me de keel uit te hangenil finit sur une anecdote • hij eindigde met een anekdote→ engrenerII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beëindigen ⇒ eindigen, afmaken, voltooien2 leegeten ⇒ leegdrinken, afeten♦voorbeelden:finissez de vous plaindre • houd op met klagenil commence par où il devrait finir • hij begint waar hij zou moeten eindigenfinir en beauté • zegevierend de eindstreep halen, goed eindigen2 ils finissaient de dîner, quand je suis arrivé • ze waren bijna klaar met eten, toen ik kwamv1) (be)eindigen2) aflopen3) opgebruiken -
18 finir un costume
finir un costume -
19 bibringa
1) aanreiken2) afdragen3) aangeven -
20 forsla
1) afdragen2) aanreiken3) voeren4) transporteren
- 1
- 2
См. также в других словарях:
afdrage — af|dra|ge vb., r, afdrog, afdraget (foran fælleskønsord afdragen el. afdraget), afdragne (jf. §31 34); en afdragen el. afdraget gæld; et afdraget beløb; afdragne lån … Dansk ordbog