-
1 aeroplane
n. vliegtuig -
2 aeroplane performance
vliegtuigdemonstratie -
3 aeroplane skeleton
vliegtuigskelet -
4 down an aeroplane
een vliegtuig neerschieten/halen -
5 the aeroplane has a large radius of action
English-Dutch dictionary > the aeroplane has a large radius of action
-
6 the aeroplane turned sharply
-
7 the belly of an aeroplane
de buik/onderkant van een vliegtuig -
8 amphibious aeroplane
Amfibisch vliegtuig (een vliegtuig dat op water en grond kan landen) -
9 belly
n. buik--------v. buik; uitsteken; opgeblazen[ bellie] 〈meervoud: bellies〉4 → belly laugh belly laugh/♦voorbeelden:3 the belly of an aeroplane • de buik/onderkant van een vliegtuig -
10 down
n. Down (johan lengdon hayden, engelse dokter,down syndroom een ziekte genoemd naar zijn naam)down1[ daun]♦voorbeelden:¶ have a down on someone • de pest/een hekel hebben aan iemand1 dons ⇒ haartjes, veertjesIII 〈meervoud; Down〉♦voorbeelden:1 the North/South Downs • de noordelijke/zuidelijke heuvelrug in Zuid-Engeland————————down21 neergaand ⇒ naar onder/beneden leidend2 beneden♦voorbeelden:2 it's 7.030, but no one is down yet • het is 7.30, maar er is nog niemand beneden¶ cash down • contante betaling, handje contantjedown payment • contante betaling————————down3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 down an aeroplane • een vliegtuig neerschieten/halen————————down4〈 bijwoord〉♦voorbeelden:bend down • bukken, vooroverbuigencome down (in life) • aan lager wal (ge)rakenthe sun goes down • de zon gaat ondergo down (south) • naar het zuiden trekkengo down in price • goedkoper wordengo down three to one • met drie-een verliezenkeep down • onder de duim houden, onderdrukkenkeep down one's food • zijn eten binnenhoudenput down in writing • opschrijventhe wind went/died down • de wind ging liggenup and down • op en neerdown on your knees! • op de knieën!down with the president! • weg met de president!down! • liggen!, koest!, af! 〈 tegen hond〉go down to the country • het platteland bezoekentrack someone down • iemand opsporen〈 Amerikaans-Engels〉 down south • in/naar de zuidelijke staten¶ eight down and two to go • acht gespeeld, nog twee te spelendeep down inside, down under • in zijn binnenstedown under • bij de tegenvoeters, in Australië en Nieuw-Zeeland————————down5〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:roll down (the) hill • (van) de berg (af)rollendown (the) river • de rivier af, verder stroomafwaartsdown South • zuidwaarts, in het zuidenhe went down the street • hij liep de straat doordown town • de stad in, in het centrum -
11 radius
n. radius, straal; cirkel[ reediəs] 〈meervoud: ook radii〉2 spaak♦voorbeelden:within a radius of four miles • binnen een straal van vier mijl -
12 turn
n. draai, bocht; beurt; ommekeer--------v. draaien; omslaan; omkeren; worden; veranderen; omzetten; wendenturn1[ tə:n]3 wending ⇒ draai, (verandering van) richting4 beurt7 〈 benaming voor〉 korte bezigheid ⇒ wandelingetje, ommetje; ritje, tochtje; nummer(tje) 〈 in circus, show〉; 〈 bij uitbreiding〉 artiest 〈 in show〉♦voorbeelden:turn of the tide • getijwisseling, kentering 〈 ook figuurlijk〉the tide is on the turn • het tij keertthe next right turn • de volgende afslag rechts4 is it my turn to cook tonight? • moet ik vanavond koken?take turns at something • iets om beurten doen, elkaar aflossen met ietswait one's turn • zijn beurt afwachtenturn and turn about • om en om, om de beurtby turns • om en om, om de beurtin turn • om de beurt, achtereenvolgens; op zijn beurttake it in turn(s) to do something • iets om beurten doenin one's turn • op zijn beurtyour turn • jij bentbe of a musical turn (of mind) • muzikaal aangelegd zijnat every turn • bij elke stap/gelegenheid, overaldone to a turn • perfect klaargemaakt, precies gaar genoeg→ good good/♦voorbeelden:————————turn23 〈 benaming voor〉 van richting veranderen ⇒ afslaan, draaien, een bocht/draai maken; (zich) omkeren, (zich) omdraaien; een keer nemen, kenteren 〈 van getijde〉♦voorbeelden:his thoughts turned to his mother • hij dacht aan zijn moederturn aside (from) • zich afwenden (van)turn to a book • een boek raadplegenturn to drink • aan de drank rakenthe car turned left, right, and then turned into Bond Street • de auto sloeg saf, rechtsaf, en draaide toen Bond Street inturn about • zich omkerenabout turn! • rechtsom(keert)! 〈 bevel aan troepen〉turn (a)round • zich omdraaien 〈 van iemand〉; een ommekeer maken 〈 bijvoorbeeld van economie〉; van gedachten/mening veranderenturn back • terugkeren, omkerenturn down a side street • een zijstraat inslaanwe turned off the M1 at Hatfield • we gingen van de M1 af bij Hatfieldhe turned to teaching • hij switchte naar (het) onderwijsturn into • veranderen in, wordenthe success of a film turns on many factors • het succes van een film hangt van vele factoren afwater turns to ice • water wordt ijsturn (up)on someone • iemand aanvallen, zich tegen iemand keren→ turn down turn down/, turn in turn in/, turn off turn off/, turn on turn on/, turn out turn out/, turn over turn over/, turn up turn up/2 〈 benaming voor〉 omdraaien ⇒ (doen) omkeren; omploegen, omspitten; omslaan, keren 〈 kraag〉; omvouwen4 verzuren ⇒ zuur worden/maken♦voorbeelden:the wheels turn fast • de wielen draaien snelshe turned the car • zij keerde de autoshe turned my old coat • zij keerde mijn oude jas (binnenstebuiten)turn the collar • de kraag omslaanturn the page • de bladzijde omslaanturn about • omkeren, omdraaienturn (a)round • ronddraaien; omkeren, omdraaienturn back • omvouwen, omslaanturn back the sheets • de lakens omslaan/open slaanturn something inside out • iets binnenstebuiten keren; 〈 figuurlijk〉grondig doorzoeken, overhoophalenit seemed as if the world had turned topsy-turvy • het leek wel de omgekeerde wereldturn upside down • ondersteboven kerenturn to page seven • sla bladzijde zeven opturn a phrase • iets mooi zeggenthe warm weather turned the milk • door het warme weer verzuurde de melk4 (doen) veranderen (van) ⇒ omzetten, verzetten; (ver)maken; een wending geven aan 〈 gesprek〉; bocht/draai laten maken, draaien; afwenden, omleiden♦voorbeelden:1 turn a circle • een cirkel maken/beschrijventurn the conversation • een andere wending aan het gesprek geventurn a stream • een stroom omleidenturn the switch • de wissel omzettenturn into • veranderen in, (ver)maken tot; omzetten in〈 figuurlijk〉 the terrible hangover turned him off drink for some time • door de enorme kater had hij een tijdje geen enkele interesse in drankturn the conversation to something different • het gesprek op iets anders brengenturn a gun on someone • een geweer op iemand richtenshe turned her face away from the corpses • zij wendde haar hoofd af van de lijkenturn a child against his parents • een kind tegen zijn ouders opstoken〈 Amerikaans-Engels〉 turn loose • los/vrijlatenmy wife is/has turned fifty • mijn vrouw is de vijftig gepasseerd/is vijftig gewordenit is/has turned six o'clock • het is zes uur geweestturn away • wegsturen, wegjagen, ontslaan; 〈 figuurlijk〉verwerpen, afwijzenwe were turned back at the entrance • bij de ingang werden we teruggestuurdturn someone into the street • iemand op straat zetten→ turn down turn down/, turn in turn in/, turn off turn off/, turn on turn on/, turn out turn out/, turn over turn over/, turn up turn up/IV 〈 koppelwerkwoord〉1 worden♦voorbeelden:her skin turned brown • haar vel werd bruinhis wife turned Catholic • zijn vrouw werd katholiekthe milk turned sour • de melk werd zuur
См. также в других словарях:
aéroplane — [ aerɔplan ] n. m. • 1855, répandu v. 1885; de aéro et du rad. de planer ♦ Vx ou plaisant Avion. « Un aéroplane monté par des hommes qui veillaient sur Paris » (Proust). ● aéroplane nom masculin Synonyme ancien de avion. ● aéroplane (difficultés) … Encyclopédie Universelle
Aeroplane — «Aeroplane» Sencillo de Red Hot Chili Peppers del álbum One Hot Minute Formato CD Single Grabación 1995 Género(s) Funk rock Duración … Wikipedia Español
aeroplane — aer *o*plane aeroplane a [ e]r*o*plane , n. [a[ e]ro + plane.] (A[ e]ronautics) 1. A light rigid plane used in a[ e]rial navigation to oppose sudden upward or downward movement in the air, as in gliding machines; specif., such a plane slightly… … The Collaborative International Dictionary of English
aeroplane — aer *o*plane aeroplane a [ e]r*o*plane , n. [a[ e]ro + plane.] (A[ e]ronautics) 1. A light rigid plane used in a[ e]rial navigation to oppose sudden upward or downward movement in the air, as in gliding machines; specif., such a plane slightly… … The Collaborative International Dictionary of English
Aeroplane — Single par Red Hot Chili Peppers extrait de l’album One Hot Minute Sortie 1996 Durée 4:45 Genre Funk rock Rock alternatif Format … Wikipédia en Français
aeroplane — (n.) 1866, from Fr. aéroplane (1855), from Gk. aero air (see AIR (Cf. air) (n.1)) + stem of Fr. planer to soar, from L. planus level, flat (see PLANE (Cf. plane) (n.1)). Originally in reference to s … Etymology dictionary
aeroplane — [er′ə plān΄] n. [Fr aéroplane < aéro , AERO + base of planer, to soar: see PLANE4] Brit. var. of AIRPLANE … English World dictionary
Aëroplane — Aëroplāne (frz.), s. Flugtechnik … Kleines Konversations-Lexikon
aeroplane — UK US /ˈeərəpleɪn/ noun [C] UK ► a PLANE(Cf. ↑plane) … Financial and business terms
aeroplane — ► NOUN chiefly Brit. ▪ a powered flying vehicle with fixed wings and a weight greater than that of the air it displaces. ORIGIN from French aéro air + Greek planos wandering … English terms dictionary
aeroplane — n. also: airplane 1) to board; take an aeroplane 2) to bring down, land; ditch; fly, pilot; hijack; navigate an aeroplane (a pilot flies an aeroplane) 3) to bring down, shoot down an aeroplane (our fire brought down an enemy aeroplane) 4) a jet;… … Combinatory dictionary