-
61 shake
n. beving; schudding; milkshake; oogopslag (spreektaal)--------v. schudden; bibberen; door elkaar schudden, verbijsteren; doen bewegen; krullen; schudden, geven (v.e. hand)shake1[ sjeek]♦voorbeelden:he said no with a shake of the head • hij schudde (van) neebe all of a shake • over zijn hele lichaam trillen3 in two shakes (of a lamb's tail) • zo, direct, in een secondeII 〈meervoud; the〉→ great great/————————shake21 schudden ⇒ schokken, beven, (t)rillen2 wankelen♦voorbeelden:3 shake (on it)! • geef me de vijf!, hand erop!→ shake down shake down/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen schudden ⇒ schokken, doen beven/trillen2 (uit)schudden ⇒ zwaaien, heen en weer schudden♦voorbeelden:shake sugar on bread • suiker op brood strooienshake out • uit/leegschuddenshake before use/using • schudden voor gebruik4 mother was shaken by Paul's death • moeder was getroffen/geschokt door de dood van Paul5 these stories have shaken the firm's credit • deze verhalen hebben de firma in diskrediet gebracht→ shake down shake down/, shake up shake up/ -
62 sweep one's arm above one's head
-
63 swing a stick
-
64 switch
n. schakelaar, overgaan (tot); (in computers) parameter die nodig is om een progamma in werking te stellen door het geven van een opdracht aan het DOS of UNIX besturingssysteem--------v. wisselen, verwisselen; slaanswitch1[ switsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 omkeer ⇒ ommezwaai, verandering————————switch23 meppen ⇒ slaan, (af)ranselen♦voorbeelden:switch a train to another track • een trein op een ander spoor zettenswitch through (to) • doorverbindenswitch to • overgaan naar/opII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:→ switch on switch on/ -
65 toss
n. toss, opgooi; worp (met dobbelstenen); slinger--------v. gooien, werpen; rollentoss1[ tos] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 worp♦voorbeelden:lose/win the toss • verliezen/winnen bij het tossen————————toss21 tossen ⇒ een munt opgooien, loten♦voorbeelden:2 schudden ⇒ (doen) zwaaien, afwerpen♦voorbeelden:toss about (in one's bed) • (in zijn bed) liggen te woelentoss one's head back with contempt • zijn hoofd minachtend in de nek gooien→ toss off toss off/1 gooien ⇒ aan/op/toegooien, in de lucht werpen♦voorbeelden:toss hay • hooi kerentoss a pancake • een pannenkoek in de lucht keren -
66 wave at/to someone
wave at/to someone -
67 whisk
n. kwast, borstel; garde, (eier)klopper; vlugge beweging--------v. vegen, afborstelen, stoffen; snel bewegen; met een vaartje vervoeren (rijden); wippen; kloppen; met een vaartje rijden, suizen, stuivenwhisk1[ wisk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kwast ⇒ plumeau, borstel3 vlugge beweging ⇒ zwaai, zwiep————————whisk2〈 werkwoord〉 -
68 fishtailing
n. het slingeren of zwaaien van achterste gedeelte van een voertuig (tijdens slippen) -
69 sling out
slingeren, zwaaien -
70 agiter
agiter [aazĵietee]2 verontrusten ⇒ opwinden, ophitsen3 bespreken ⇒ ter sprake brengen, behandelen♦voorbeelden:1 agiter la main • zwaaien, wuivenagiter la queue • kwispelenagiter avant de s'en servir • schudden voor het gebruik1 heen en weer gaan ⇒ heen en weer rennen, zich bewegen2 zich druk maken ⇒ zich opwinden, onrustig worden, zijn♦voorbeelden:1. v1) schudden2) ophitsen3) ter sprake brengen, behandelen2. s'agiterv2) zich druk maken, zich opwinden -
71 drapeau
drapeau [draapoo]〈m.〉♦voorbeelden:1 le respect du drapeau • eerbied voor het leger, het vaderlandle drapeau tricolore • de (nationale) driekleuragiter le drapeau • het vaandel zwaaienêtre le drapeau des protestataires • de leider van de protesteerders zijnlever, planter son drapeau • voor zijn mening uitkomen, het hoogste woord voerenmettre son drapeau dans sa poche • niet voor zijn mening uitkomenmourir pour le drapeau • voor het vaderland stervenplanter un drapeau • vertrekken zonder te betalenporter le drapeau • voorloper zijnmvaandel, vlag -
72 gesticuler
gesticuler [zĵestiekuulee]〈 werkwoord〉1 gesticuleren ⇒ (drukke) gebaren (maken), met de armen zwaaienv -
73 sceptre
sceptre [septr]〈m.〉♦voorbeelden:m -
74 tituber
-
75 agiter la main
agiter la mainzwaaien, wuiven -
76 agiter le drapeau
agiter le drapeau -
77 ambitionner le sceptre
ambitionner le sceptre -
78 balancer les bras
balancer les bras -
79 barbouille
barbouille [baarboej]〈v.〉♦voorbeelden: -
80 encenser
encenser [ãsãsee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉
См. также в других словарях:
schwoien — schwoi|en 〈 V. intr.; hat; Seemannsspr.〉 = schwojen * * * schwoi|en , schwo|jen <sw. V.; hat [H. u., vgl. gleichbed. niederl. zwaaien] (Seemannsspr.): (von vor Anker liegenden Schiffen) sich treibend um den Anker drehen. * * * schwoi|en <sw … Universal-Lexikon
schwojen — schwo|jen 〈 V. intr.; hat; Seemannsspr.〉 das Schiff schwojt dreht sich vor Anker; oV schwoien * * * schwoi|en , schwo|jen <sw. V.; hat [H. u., vgl. gleichbed. niederl. zwaaien] (Seemannsspr.): (von vor Anker liegenden Schiffen) sich treibend… … Universal-Lexikon
хвеяться — хвеюсь колебаться , стар., русск. цслав. хвѣяти ся – то же, укр. хвiяти нагибать, качать , ся, чеш. chviti, chvěji трясти, махать , sе шататься , слвц. сhviеt᾽sа дрожать, трястись , польск. chwiac się, chwieję się качаться, колебаться , н.… … Этимологический словарь русского языка Макса Фасмера
schwoien — schwoi|en [ ʃvɔyən] u. schwo|jen Herkunft ungeklärt; vgl. gleichbed. niederl. zwaaien> sich durch Wind od. Strömung vor Anker drehen (Seew.) … Das große Fremdwörterbuch
sway — verb 1》 move slowly or rhythmically backwards and forwards or from side to side. 2》 cause to change in opinion, action, etc.; influence. 3》 literary rule; govern. noun 1》 a rhythmical movement from side to side. 2》 influence or rule. Phrases hold … English new terms dictionary
sway — ► VERB 1) move slowly and rhythmically backwards and forwards or from side to side. 2) cause (someone) to change their opinion; influence. 3) literary rule; govern. ► NOUN 1) a swaying movement. 2) influence; rule. ● … English terms dictionary
sway — v. & n. v. 1 intr. & tr. lean or cause to lean unsteadily in different directions alternately. 2 intr. oscillate irregularly; waver. 3 tr. a control the motion or direction of. b have influence or rule over. n. 1 rule, influence, or government… … Useful english dictionary