-
81 être dans la barbouille
être dans la barbouille -
82 goberná
besturen [v], de scepter zwaaien [v], heersen [v], regeren [v]Dicionário Português-Holandês e Holandês-Português > goberná
-
83 reina
besturen [v], de scepter zwaaien [v], heersen [v], regeren [v]; koningin [F], vorstin [F] -
84 to sweep
doorlopenvegenzwaaien -
85 to swing
schommelenslingerenzwaaien -
86 высвобождать
vgener. zwaaien -
87 качаться
v1) gener. beieren, hobbelen, schommelen (на качелях, волнах), slingeren, wiebelen, wippen, zwaaien, gieren, bengelen, bungelen, dobberen, schudden, tuitelen, waggelen, wiegelen, wiggelen2) mus. swingen -
88 махать
vgener. kwispelen, omzwaaien, wuiven, zwaaien, zwenken, toewuiven (кому-л., рукой, платком), toezwaaien (кому-л., рукой, платком) -
89 размахивать
vgener. schermen (met-÷åì-ô.), slaan, slingeren, waaien, omzwaaien, wuiven, zwaaien, zwenken -
90 раскачиваться
-
91 там дадут взбучку\!
ngener. daar zal wat zwaaien\! -
92 там попадёт\!
ngener. daar zal wat zwaaien\! -
93 bölja
1) golfslag2) wuiven3) zwaaien4) gebaren -
94 slänga
1) werpen2) swingen3) zwaaien4) keilen5) slingeren -
95 vingla
1) zwieren2) zwiepen3) zwaaien4) slingeren -
96 vinka
1) wuiven2) gebaren3) zwaaien -
97 vippa
1) gebaren2) wuiven3) doen overhellen4) zwaaien5) buigen -
98 roeien
1 [d.m.v. riemen een vaartuig voortbewegen] ramer♦voorbeelden:met dubbele riemen roeien • nager en couplenaar de overkant roeien • ramer vers la rive opposéeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [roeiend vervoeren] transporter en canot♦voorbeelden:1 [de roeisport beoefenen] faire de l'aviron2 [met de vlerken zwaaien] battre (des ailes)♦voorbeelden: -
99 scepter
♦voorbeelden: -
100 schermen
1 [oefenen met degen] faire de l'escrime2 [zwaaien] agiter (qc.)♦voorbeelden:met woorden schermen • faire de grandes phrasesmet zijn ontslag schermen • brandir sa démission
См. также в других словарях:
schwoien — schwoi|en 〈 V. intr.; hat; Seemannsspr.〉 = schwojen * * * schwoi|en , schwo|jen <sw. V.; hat [H. u., vgl. gleichbed. niederl. zwaaien] (Seemannsspr.): (von vor Anker liegenden Schiffen) sich treibend um den Anker drehen. * * * schwoi|en <sw … Universal-Lexikon
schwojen — schwo|jen 〈 V. intr.; hat; Seemannsspr.〉 das Schiff schwojt dreht sich vor Anker; oV schwoien * * * schwoi|en , schwo|jen <sw. V.; hat [H. u., vgl. gleichbed. niederl. zwaaien] (Seemannsspr.): (von vor Anker liegenden Schiffen) sich treibend… … Universal-Lexikon
хвеяться — хвеюсь колебаться , стар., русск. цслав. хвѣяти ся – то же, укр. хвiяти нагибать, качать , ся, чеш. chviti, chvěji трясти, махать , sе шататься , слвц. сhviеt᾽sа дрожать, трястись , польск. chwiac się, chwieję się качаться, колебаться , н.… … Этимологический словарь русского языка Макса Фасмера
schwoien — schwoi|en [ ʃvɔyən] u. schwo|jen Herkunft ungeklärt; vgl. gleichbed. niederl. zwaaien> sich durch Wind od. Strömung vor Anker drehen (Seew.) … Das große Fremdwörterbuch
sway — verb 1》 move slowly or rhythmically backwards and forwards or from side to side. 2》 cause to change in opinion, action, etc.; influence. 3》 literary rule; govern. noun 1》 a rhythmical movement from side to side. 2》 influence or rule. Phrases hold … English new terms dictionary
sway — ► VERB 1) move slowly and rhythmically backwards and forwards or from side to side. 2) cause (someone) to change their opinion; influence. 3) literary rule; govern. ► NOUN 1) a swaying movement. 2) influence; rule. ● … English terms dictionary
sway — v. & n. v. 1 intr. & tr. lean or cause to lean unsteadily in different directions alternately. 2 intr. oscillate irregularly; waver. 3 tr. a control the motion or direction of. b have influence or rule over. n. 1 rule, influence, or government… … Useful english dictionary