Перевод: со всех языков на все языки

со всех языков на все языки

Со всех языков на:
Все языки
Со всех языков на:
Все языки
Английский
Нидерландский
Русский
Французский

zo+gezond+als+een+vis

Толкование Перевод

1 gezond als een vis

fit as a fiddle

Holandés-inglés dicionario > gezond als een vis
2 zo gezond als een vis

zo gezond als een vis

as fit as a fiddle

————————

zo gezond als een vis

fit as a fiddle/healthy as an ox

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zo gezond als een vis
3 zo gezond als een vis

нареч.
общ. в добром здоровье и хорошем настроении

Dutch-russian dictionary > zo gezond als een vis
4 hij is zo gezond als een vis

hij is zo gezond als een vis

il se porte comme un charme

Deens-Russisch woordenboek > hij is zo gezond als een vis
5 zo gezond als een vis zijn

нареч.
общ. быть очень здоровым

Dutch-russian dictionary > zo gezond als een vis zijn
6 gezond

gezond

I 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉

1 [niet ziek] healthy ⇒ sound, well 〈 alleen predicatief〉

2 [heilzaam] healthy

3 [onbedorven, helder] sound ⇒ good

♦voorbeelden:

1   〈 figuurlijk〉 een gezond bedrijf • a healthy/sound business

     een gezonde geest in een gezond lichaam • a sound mind in a sound body

     een gezonde kleur hebben • have a healthy/rosy complexion

     gezond blijven • keep fit, stay healthy

     hij is niet gezond • he is not healthy/well

     weer gezond maken • restore to health, make well; 〈 bedrijf〉 restore to a healthy state

     zo gezond als een vis • as fit as a fiddle

2   een gezond klimaat • a healthy climate

     een gezonde slaap • a good/refreshing sleep

3   gezonde humor • a healthy sense of humour

     een gezonde kijk hebben op • have sound ideas about

     gezond verstand • common sense

II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 [valide] able-bodied ⇒ fit

2 [kloek, stevig] robust

3 [met betrekking tot zaken] sound ⇒ good

♦voorbeelden:

1   gezond en wel • safe and sound

2   gezonde wangen • rosy cheeks

     gezond van lijf en leden • able-bodied, sound in life and limb

3   een gezonde vrucht • a sound fruit

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > gezond
7 vis

vis

1 poisson 〈m.〉

♦voorbeelden:

1   iemand uitmaken, uitschelden voor rotte vis • engueuler qn. comme du poisson pourri

     〈 figuurlijk〉 de vis wordt duur betaald • c'est chèrement payé

     er zit hier veel vis • il y a beaucoup de poisson par ici

     hij kan zwemmen als een vis • il nage comme un poisson

     hij is zo gezond als een vis • il se porte comme un charme

     zich voelen als een vis in het water • se sentir comme un poisson dans l'eau

     zich voelen als een vis op het droge • être comme le poisson hors de l'eau

     stom als een vis • muet comme une carpe

Deens-Russisch woordenboek > vis
8 vis

vis

1 [dier] fish

2 [als voedsel] fish

♦voorbeelden:

1   een mand vis • a basket of fish

     〈 figuurlijk〉 een visje uitgooien • put out feelers

     〈 collectief〉 er zit hier veel vis • the fishing's good here

     zo gezond als een vis • fit as a fiddle/healthy as an ox

     zich voelen als een vis op het droge • feel/be like a fish out of water

2   iemand uitmaken voor rotte vis • 〈 figuurlijk〉 call someone every name in the book

     〈 figuurlijk〉 de vis wordt duur betaald • you can't get something for nothing

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > vis
9 vis

деньги на бочку
* * *

m -sen

рыба ж

zo gezond als een vis — ≈ здоров как бык

* * *
сущ.
общ. рыба

Dutch-russian dictionary > vis
10 sound

adj. gezond en wel; aanspreekbaar; diep; gevestigd; ontwikkeld; zeker; rechtvaardig; geloofwaardig; sterk
--------
n. geluid; klank; zeeëngte; uitspraak; medisch instrument
--------
v. ken; peilen, polsen; laten horen; horen; uitspreken

sound¹

[ saund]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 zee-engte ⇒ zeestraat

2 inham ⇒ baai, golf

3 〈 medicijnen, geneeskunde〉 sonde

II 〈 telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 geluid ⇒ klank, toon

2 gehoorsafstand

3 sound ⇒ muziek

♦voorbeelden:

1   I don't like the sound of it • het bevalt me niet, het zit me niet lekker

     from/by the sound(s) of it/things • zo te horen

¶ sound and fury • geraas en gebral

————————

sound²

〈bijvoeglijk naamwoord; soundness〉

1 gezond ⇒ krachtig; gaaf; 〈 informeel〉 fit

2 correct ⇒ logisch; gegrond 〈 argument〉; wijs 〈 raad〉

3 solvent ⇒ financieel gezond; evenwichtig, betrouwbaar

4 vast 〈 slaap〉

5 grondig 〈 onderzoek〉

6 hard ⇒ krachtig

♦voorbeelden:

1   〈 informeel〉 be (as) sound as a bell • (zo) gezond als een vis zijn; perfect functioneren 〈 machine〉

     a sound mind in a sound body • een gezonde geest in een gezond lichaam

2   〈Amerikaans-Engels; politiek〉 sound on the goose • zuiver in de leer

6   a sound thrashing • een f pak ransel

————————

sound³

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 ken 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ luiden, galmen

2 de diepte peilen ⇒ de oceaanbodem onderzoeken

♦voorbeelden:

1   that sounds reasonable • dat kt redelijk

¶ 〈 informeel〉 sound off • opscheppen; zijn mening luid te kennen geven

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 laten ken

2 uiten ⇒ uitspreken

3 blazen 〈 alarm, aftocht〉 ⇒ blazen op 〈 bijvoorbeeld trompet〉

4 testen 〈 door bekloppen van longen, wielen van spoorwagon〉

5 peilen 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ onderzoeken, polsen

♦voorbeelden:

1   sound a warning • een waarschuwing laten horen

3   sound the attack • ten aanval blazen

5   sound someone out about/on something • iemand over iets polsen

————————

sound⁴

〈 bijwoord〉

1 vast ⇒ diep 〈 slaap〉

♦voorbeelden:

1   sound asleep • vast in slaap

English-Dutch dictionary > sound
11 fit

adj. geschikt; passend; waardig; bereid to; gezond; in goede vorm
--------
n. passen, pasvorm; stuip, toeval, beroerte, aanval, insult, vlaag, bevlieging
--------
v. passen, kloppen met; voorzien, uitrusten; aanbrengen

fit¹

[ fit]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 vlaag ⇒ opwelling, inval

2 〈 medicijnen, geneeskunde〉 aanval ⇒ stuip, toeval 〈 ook figuurlijk〉

♦voorbeelden:

1   a fit of anger • een vlaag van woede

     by/in fits (and starts) • bij vlagen

2   a fit of coughing • een hoestaanval/bui

     give someone a fit • iemand de stuipen op het lijf jagen

     〈 figuurlijk〉 have a fit • erg kwaad worden

II 〈 telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 het (goed) passen/zitten ⇒ pasvorm

♦voorbeelden:

1   be a good fit • goed zitten 〈 van kledingstuk〉

     be a tight fit • (te) strak zitten 〈 van kledingstuk〉; te/erg nauw zijn, net gaan 〈 van doorgang〉

————————

fit²

〈 fitter〉

I 〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 geschikt ⇒ gepast, passend

2 gezond ⇒ fit, in (goede) conditie

♦voorbeelden:

1   a fit person to do something • de geschikte/juiste persoon om iets te doen

     fit to print • geschikt om (af) te drukken

     a meal (that is) fit for a king • een koningsmaal

2   as fit as a fiddle • kiplekker, zo gezond als een vis

II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉

1 betamelijk ⇒ gepast

2 waard ⇒ bekwaam

♦voorbeelden:

1   think/see fit to do something • het juist/gepast achten (om) iets te doen, goeddunken

     not fit to be seen • ontoonbaar

     it is not fit (that) • het hoort niet (dat)

2   he is not fit to hold a candle to you • hij kan niet in je schaduw staan

¶ work till you are fit to drop (dead) • werken tot je erbij neervalt, je doodwerken

————————

fit³

〈fitted; Amerikaans-Engels in betekenis II 0.1 en 0.2 fit, fit〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 geschikt/passend zijn ⇒ passen, goed/juist zitten

♦voorbeelden:

1   it fits like a glove • het zit als gegoten

→ fit in fit in/

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 passen ⇒ voegen

2 (goed) geschikt/passend maken ⇒ aanpassen

3 〈+with〉 voorzien (van) ⇒ uitrusten (met), inrichten

4 aanbrengen ⇒ monteren

♦voorbeelden:

2   make the punishment fit the crime • de strafmaat bepalen naar de misdaad

4   have a new lock fitted • een nieuw slot laten aanbrengen

→ fit in fit in/, fit out fit out/, fit up fit up/

English-Dutch dictionary > fit
12 Fisch

Fisch

〈m.; Fisch(e)s, Fische〉

1 vis

2 〈meestal meervoud; astrologie〉 Vis(sen) 〈 ook figuurlijk〉

♦voorbeelden:

1 〈 informeel〉 das ist weder Fisch noch Fleisch • dat is geen vis en geen vlees

gesund wie ein Fisch im Wasser • zo gezond als een vis(je)

¶ 〈informeel; schertsend; figuurlijk〉 ein dicker, großer Fisch • (a) een gewichtig persoon; (b) een zware jongen

〈informeel; figuurlijk〉 faule Fische • smoesjes, leugens

〈informeel; figuurlijk〉 ein (kalter) Fisch • een koude, gevoelloze natuur

〈informeel; figuurlijk〉 kleine Fische • onbelangrijke dingen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Fisch
13 roach

n. blankvoorn (vis), kakkerlak; stickie (slang)

roach

[ rootsj] 〈meervoud: voor betekenis 0.1 ook roach〉〈 dierkunde〉

1 voorn ⇒ witvis

2 〈 informeel〉 kakkerlak

♦voorbeelden:

1 sound as a roach • zo gezond als een vis

English-Dutch dictionary > roach
14 быть очень здоровым

v
gener. zo gezond als een vis zijn

Russisch-Nederlands Universal Dictionary > быть очень здоровым
15 в добром здоровье и хорошем настроении

prepos.
gener. zo gezond als een vis

Russisch-Nederlands Universal Dictionary > в добром здоровье и хорошем настроении
16 as fit as a fiddle

as fit as a fiddle

kiplekker, zo gezond als een vis

English-Dutch dictionary > as fit as a fiddle
17 be (as) sound as a bell

be (as) sound as a bell

(zo) gezond als een vis zijn; perfect functioneren 〈 machine〉

English-Dutch dictionary > be (as) sound as a bell
18 sound as a roach

sound as a roach

zo gezond als een vis

English-Dutch dictionary > sound as a roach
19 быть очень здоровым

v
gener. zo gezond als een vis zijn

Dutch-russian dictionary > быть очень здоровым
20 в добром здоровье и хорошем настроении

prepos.
gener. zo gezond als een vis

Dutch-russian dictionary > в добром здоровье и хорошем настроении

Страницы

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

zo+gezond+als+een+vis

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

zo+gezond+als+een+vis

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: