-
1 wegsterven
-
2 wegsterven
-
3 wegsterven
-
4 wegsterven
v. die away, die, fade away, grow silent -
5 wegsterven
• to decay• to die away• to die down• to die out -
6 langzaam wegsterven
langzaam wegstervenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > langzaam wegsterven
-
7 to die down
wegsterven -
8 die away
verdwijnendie away———————— -
9 die
n. dobbelsteen; stempel; matrijs--------v. sterven; overlijden; verdrinken; verlangen ("slang")die1[ daj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 matrijs ⇒ stempel; gietvorm————————die2♦voorbeelden:the dice are loaded against him • het lot is hem niet gunstig gezindone of the dice • een dobbelsteen————————die3〈 werkwoord〉1 sterven ⇒ doodgaan, overlijden, omkomen3 uitsterven ⇒ wegsterven, wegteren4 verzwakken ⇒ verminderen, bedaren♦voorbeelden:die from/of an illness • sterven aan een ziektedie hard • maar langzaam verdwijnen, niet opgevenbe dying for a cigarette • smachten/snakken naar een sigaret -
10 fade away
v. vervagen,verdwijnen,wegsterven (van geluid)fade away -
11 expirer
expirer [ekspieree]II 〈 overgankelijk werkwoord〉v1) sterven2) wegsterven [geluid]3) aflopen, vervallen4) uitademen -
12 mourir
mourir [moerier]1 sterven ⇒ doodgaan, overlijden, afsterven♦voorbeelden:1 faire mourir • doden, terecht laten stellense laisser mourir • niets doen om in leven te blijvenon n'en meurt pas • daar ga je niet dood vans'ennuyer à mourir • zich doodvervelenmourir d' amour • vreselijk verliefd zijnmourir d' envie • erg veel zin in iets hebbenmourir de froid • sterven, vergaan van de koumourir de rage • stikken van woedemourir de honte • zich doodschamenmourir de plaisir • dolle pret hebbenmourir de rire • zich doodlachenmourir pour qn. • zijn leven voor iemand geven2 uitdoven ⇒ wegkwijnen, wegstervenv1) sterven2) uitdoven -
13 вымирать
vgener. wegsterven, uitsterven -
14 замирать
vgener. sterven, wegsterven (о звуке), wegzakken (о звуках), besterven, treuren (о природе), verdoffen (о звуках) -
15 отмирать
vgener. afsterven, versterven, wegsterven -
16 умирать
v1) gener. srerven, afsterven, besterven, bezwijken (aan, van-от ÷åãî-ô.), heengaan, omkomen, sterven, versterven, de doodsslaap ingaan, de laatste adem uitblazen, de weg van alle vlees gaan, dood gaan, kapoeres gaan, naar het pierenland gaan, op het uiterste liggen, uit het leven scheiden, veeg liggen, (медленно) wegsterven, zieltogen2) colloq. uitstappen -
17 away
adj. buiten (buitenspel), er buiten--------adv. weg, ver weg; ergens andersaway1[ əwee] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 uit-♦voorbeelden:an away win • een gewonnen uitwedstrijd————————away2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 I'm only three miles away • ik ben maar vijf kilometer hier/daarvandaangive away • weggevengo away • weggaanput away • wegstoppenaway with it! • weg ermee! -
18 fade out
uitgewist; uitwissenfade out♦voorbeelden: -
19 fade
v. verbleken,; dimmen; verwelken, verleppen; verlopen; verschietenfade1[ feed] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————fade21 (langzaam) verdwijnen ⇒ afnemen, verflauwen 〈 van enthousiasme〉; vervagen 〈 van kleuren, herinneringen〉; verbleken, verschieten 〈 van kleuren〉; verwelken 〈 van bloemen〉; uitsterven 〈 van soort〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen verdwijnen ⇒ laten wegsterven, laten vervagen♦voorbeelden:1 fade in/up • 〈 van radio〉 het volume (geleidelijk) laten opkomen; 〈 film(kunde)〉(in)faden, invloeien 〈 beeld〉→ fade out fade out/ -
20 to decay
afvallenuitklinkenuitslingerenuitstervenverlopenverstikken door vochtvervallenwegsterven
Страницы
- 1
- 2