-
1 uitspelen
1 [ten einde spelen] terminer (un jeu)2 [in het spel werpen] jouer3 [sport en spel][geen kans geven] déjouer♦voorbeelden:iets uitspelen tegen iemand • utiliser qc. contre qn.mensen tegen elkaar uitspelen • monter des gens les uns contre les autres -
2 uitspelen
3 [sport] [passeren] go round4 [sport] [een uitwedstrijd spelen] play away♦voorbeelden:mensen tegen elkaar uitspelen • play people off against one another -
3 uitspelen
доиграть; довести до конца; идти (с)* * *гл.общ. вводить в игру, доиграть, сыграть, ходить (в картах) -
4 uitspelen
benta, tiraDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > uitspelen
-
5 uitspelen
v. play, play out, play up, play upon, lead -
6 uitspelen
1) kast2) slunga -
7 uitspelen
jeter, projeter -
8 uitspelen
benta, tira -
9 uitspelen tegen
v. play off against, play off -
10 een tegenstander uitspelen
een tegenstander uitspelen -
11 een troef uitspelen
een troef uitspelen -
12 iets uitspelen tegen iemand
iets uitspelen tegen iemandutiliser qc. contre qn. -
13 mensen tegen elkaar uitspelen
mensen tegen elkaar uitspelen -
14 zijn laatste troef uitspelen
zijn laatste troef uitspelen -
15 een hoge troef uitspelen
een hoge troef uitspelenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een hoge troef uitspelen
-
16 iets uitspelen tegen iemand
iets uitspelen tegen iemandVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets uitspelen tegen iemand
-
17 mensen tegen elkaar uitspelen
mensen tegen elkaar uitspelenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > mensen tegen elkaar uitspelen
-
18 zijn laatste troef uitspelen
zijn laatste troef uitspelenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn laatste troef uitspelen
-
19 personen tegen elkaar uitspelen
сущ. -
20 zijn laatste troef uitspelen
гл.
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Пенджабский
- Русский
- Французский
- Шведский
uitspelen
Страницы