-
1 throw away
weggooien, wegwerpen, wegsmijten; verspillenthrow away♦voorbeelden:she has thrown herself away on an unworthy man • ze heeft zich vergooid aan een waardeloze vent -
2 throwing away
weggooien,wegdoen -
3 discard
n. weggegooid voorwerp, afdankertje--------v. weggooien, kwijtraken, afvallendiscard1[ diska:d]1 〈 kaartspel〉afgegooide/geëcarteerde kaart————————discard2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zich ontdoen van ⇒ weggooien, afdanken♦voorbeelden: -
4 throw out
afwijzen; weggooienthrow out♦voorbeelden: -
5 baby
adj. baby, klein, jong--------n. baby--------v. verwennen, als baby behandelenbaby1[ beebie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: babies〉1 baby ⇒ zuigeling, kleuter5 schatje♦voorbeelden:6 that's your baby • dat is jouw zaak/probleem————————baby21 kinder-♦voorbeelden:————————baby3〈werkwoord; babied〉 〈 informeel〉 -
6 bung
-
7 cast away
weggeworpen; gestrand {een schip}cast away♦voorbeelden:1 be cast away • (moederziel) alleen achterblijven; 〈 in het bijzonder na een schipbreuk〉 aanspoelen 〈 op een onbewoond eiland〉 -
8 cast off
-
9 cast out
v. weggooien; verstoten, verjagen, uitdrijven uit een groep of gemeenschapcast out1 verstoten ⇒ verjagen, uitdrijven -
10 cast
n. een groep acteurs (die deelnemen in een toneelstuk of musical); gips; scheel kijken--------v. gooien, werpen; vastzetten; nonsens vertellencast1[ ka:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 benaming voor〉 iets wat geworpen wordt ⇒ lijn 〈 met kunstvlieg als aas〉; braakbal; afgeworpen huid3 gietvorm ⇒ model; afdruk5 neiging ⇒ hang, zweem(pje)♦voorbeelden:————————cast2♦voorbeelden:→ cast about cast about/, cast around cast around/1 (be/uit)rekenen ⇒ (be)cijferen, calculeren; optellen; trekken 〈 horoscoop〉♦voorbeelden:1 〈 benaming voor〉 werpen ⇒ (van zich) afwerpen; weggooien, uitgooien; laten vallen; afwerpen 〈 huid van dier〉; verliezen 〈 hoefijzer〉; neerkwakken; (ontijdig) bevallen van♦voorbeelden:cast ashore • op de kust/het strand werpena man cast in the right mold • iemand uit het goede hout gesneden -
11 chuck away opportunities
chuck away opportunitieskansen vergooien/weggooien -
12 chuck
n. streek,aaitje (onder de kin); ruk; worp; kauwplaat (v. draaibank)--------v. (zacht)kloppen, strijken, aaien, (weg)gooienchuck1[ tsjuk] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ give/get the chuck • de bons geven/krijgen————————chuck2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:chuck the stuff in the van • het spul in de bestelwagen gooienchuck away opportunities • kansen vergooien/weggooienchuck someone out • iemand eruit donderenchuck it! • schei uit!, hou (ermee) op!chuck it in • er de brui aan geven, ermee ophoudenchuck up a job/everything • een baan/alles opgeven -
13 ditch
n. greppel, kanaal, uitgraving--------v. een kanaal graven; weggooien; achterlaten, alleenlatenditch1[ ditsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————ditch21 afdanken ⇒ terzijde schuiven, in de steek laten♦voorbeelden:when did she ditch Brian? • wanneer heeft zij Brian de bons gegeven? -
14 give away
weggeven,overhandigen, verraden, onthullengive away1 meegeven ⇒ ineenzakken, toegevenII 〈 overgankelijk werkwoord〉———————— -
15 junk
-
16 throw one's money away on
throw one's money away on -
17 throw the baby out with the bathwater
English-Dutch dictionary > throw the baby out with the bathwater
-
18 trash
-
19 discarding
n. het weggooien, het van een voorwerp afkomen dat als onbruikbaar beschouwd wordt of niet de moeite waard is -
20 dump waste
vuilnis weggooien
- 1
- 2
См. также в других словарях:
weggooien — trowe … Woordenlijst Sranan