-
1 wandel
-
2 wandel
n. behaviour, behavior, deportment -
3 dat is een hele wandel
dat is een hele wandelVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat is een hele wandel
-
4 hij is aan de wandel
hij is aan de wandelhe is/has gone out for a walkVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij is aan de wandel
-
5 iemands handel en wandel nagaan
iemands handel en wandel nagaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemands handel en wandel nagaan
-
6 handel
♦voorbeelden:buitenlandse handel • foreign commerce/tradeeen levendige handel • brisk tradevrije handel • free tradezwarte handel • black marketzwarte handel drijven in • profiteer inde handel bloeit/kwijnt • business is flourishing/declininghandel drijven (met/op) • do business (with)de handel in graan • the corn-tradein de handel gaan • go into businesshandel in verdovende middelen • drug traffickingin de handel komen • come on(to) the marketiets in de handel brengen • put something on(to) the marketeen boek uit de handel nemen • take a book off the market -
7 leven
leven1〈 het〉3 [levensduur] life, lifetime5 [morele handel en wandel] life7 [verschijnselen/werkzaamheden in een kring] life♦voorbeelden:het leven begint bij 40 • life begins at 40zijn leven geven voor zijn land • lay down one's life for one's countryvoor hun leven wordt gevreesd • there are fears for their liveszijn leven hangt aan een zijden draad(je) • his life hangs by a threadde aanslag heeft aan twee mensen het leven gekost • the attack cost the lives of two peoplezo is het leven • that's lifedat kostte hem het leven • that killed him/cost him his lifehet leven laten/erbij inschieten • lose one's lifezijn leven loopt op een eind • his end is drawing nearhet leven schenken aan • give birth toiemand het leven schenken • spare someone's lifezijn leven duur verkopen • sell one's life dearly, fight to the bitter endzijn leven wagen • risk one's lifebij leven en welzijn • if all is welliets in leven houden • keep something alivenog in leven zijn • be still alivein leven blijven • stay/keep aliveiemand naar het leven staan • be after someone's bloodom het leven komen • lose one's life, be killediemand om het leven brengen • kill someoneop gewelddadige wijze om het leven komen • meet (with) a violent deathhet leven van alle dag • everyday liferennen alsof je leven ervan afhangt • run for one's lifezijn leven niet (meer) zeker zijn • be not safe here (anymore)als je leven je lief is • if you value your lifeeen organisatie in het leven roepen • set up an organizationtekenen/schilderen naar het leven • draw/paint from life/natureuit het leven gegrepen • true to life, taken/drawn from (real) lifezijn hele verdere leven • for the rest of his lifezijn leven slijten • spend one's daysdat heb ik nog nooit van mijn leven gezien • I have never seen that in my lifevan zijn leven niet • never (in all my life)heb je van je leven! • well, I never!hij is voor zijn leven invalide • he will be an invalid for the rest of his lifevoor het leven benoemd • appointed for lifeeen lidmaatschap voor het leven • a life membershipvoor het leven getekend • marked for lifeiemand het leven zuur maken • make someone's life a miseryzijn eigen leven leiden • lead one's own life〈 figuurlijk〉 zijn eigen leven gaan leiden • lead/assume a life of its own 〈bijvoorbeeld van verhaal/gerucht〉een gemakkelijk leven hebben • have an easy lifeeen nieuw leven beginnen • turn over a new leafzijn leven beteren • mend one's wayszij heeft geen leven bij die man • that man makes her life a miseryhoe staat het leven? • how's life?een losbandig leven leiden • lead a wild life6 mijn/hun leven lang • all my life/their livesbij/tijdens zijn leven • in/during his lifetime7 het maatschappelijk/het huiselijk leven • public/private lifein het volle leven staan • be in touch with things10 een onderneming nieuw leven inblazen • breathe/inject new life into a firmleven in de brouwerij brengen • stir/liven things up, get things goinger kwam leven in de brouwerij • things were beginning to liven upiets/iemand weer tot leven brengen • bring something/someone to life again¶ een bruin leven • a good/an easy lifehij heeft ook het eeuwige leven niet • he won't last for everde bescherming van het ongeboren leven • protection of the unborn child————————leven22 [met betrekking tot zaken/voorstellingen] live (on)3 [zich voeden] live on4 [zijn dagen doorbrengen] live5 [zich gedragen] live♦voorbeelden:mens, durf te leven • come on, live a littlehij heeft niet lang meer te leven • he has not long to liveeeuwig leven • live eternallyen zij leefden nog lang en gelukkig • and they lived happily ever afterlanger leven dan iemand • outlive someonehaar ouders leven niet meer • her parents are no longer aliveleef je nog? • are you still alive?in leven en sterven • till death do us part〈 figuurlijk〉 te weinig om te leven en te veel om te sterven • hardly sufficient to keep body and soul togetherhij weet van voren niet dat hij van achteren leeft • 〈 aartsdom〉 he is not all there; 〈 de kluts kwijt〉 he's completely at sixes and sevensbij veel mensen leeft het idee … • many people still have the idea …leeft die vaas nog? • is that vase still in one piece?de kermis leeft niet meer bij de mensen • fun fairs no longer appeal to peoplewat er leeft binnen de organisatie • what is going on inside the organizationmet deze man is/valt niet te leven • you can't live with that manin angst leven • live in fearmet iemand in vrede leven • live in peace with someonewe leven toch in een vrij land? • it's a free country, isn't it?naar iets toe leven • look forward to somethingstil gaan leven • retirezij leven langs elkaar heen • they have little to say to each othergoed kunnen leven • be comfortably offzij kan er goed van leven • she can live well from itzij moet ervan leven • she has to live on ithij heeft genoeg om van te leven • he has enough to get byvan dit vak kun je niet leven • you can't make a living out of this tradeleve de koningin! • long live the Queen!deze romanpersonages leven • these characters are true to lifeweten wat er leeft onder de bevolking • know what people are thinkingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een leven leiden] live♦voorbeelden:1 een eenzaam leven leven • lead a solitary/lonely life -
8 terras
1 [met betrekking tot een café] Bpavement/ Asidewalk café ⇒ outdoor café♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Wandel — Wandel … Deutsch Wörterbuch
Wandel — ist: der Name folgender Personen: Armin Wandel (1913–1994), deutscher Sanitätsoffizier Carl Frederik Wandel (1843–1930), dänischer Hydrograph und Polarforscher Franz Gustav von Wandel (1858–1921), deutscher General der Infanterie Fritz Wandel… … Deutsch Wikipedia
Wandel — * Wandel, adj. et adv. welches im Hochdeutschen fremd, und nur in einigen gemeinen Mundarten üblich ist, für wandelbar. Die Dächer werden wandel, im Churkreise. S. das folgende … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Wandel — Wandel, 1) so v. w. Wirbelkasten, s.u. Bogeninstrumente; 2) (Jagdw.), so v. w. Wechsel; 3) die Einrichtung der sämmtlichen sittlichen Handlungen eines Menschen; 4) so v. w. Tauschhandel; 5) eine Veränderung; 6) bei dem Pferdehandel so v. w.… … Pierer's Universal-Lexikon
Wandel — Austausch; Übergang; Wandlung; Transition; Umbruch; Wechsel; Wechselhaftigkeit; Unbeständigkeit; Instabilität; Änderung * * * Wan|del [ vandl̩], der; s: [sich allmählich vollziehende] … Universal-Lexikon
Wandel — 1. Auf den französischen (hier: leichtsinnigen) Wandel folgt das spanische Rohr. 2. Ein guter Wandel ist die beste Predigt. 3. Gesunder Wandel, weiser Handel macht alt vnd reich. – Lehmann, II, 228, 106; Petri, II, 336. 4. Wandel und Busse kann… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wandel — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. Wandel peut faire référence à : Toponymes la mer de Wandel, une mer de l océan Arctique au nord est du Groenland île Wandel, autre nom de l île Booth … Wikipédia en Français
Wandel — Wạn·del der; s; nur Sg; der Übergang von einem Zustand in einen anderen ≈ Veränderung <ein allmählicher, plötzlicher, rascher, tief greifender, sozialer Wandel; ein Wandel tritt ein; einen Wandel herbeiführen; etwas unterliegt dem Wandel, ist … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Wandel — wandeln: Das Verb mhd. wandeln, ahd. wantalōn (entsprechend niederl. wandelen) ist – ähnlich wie ↑ wandern – eine Iterativbildung zu ahd. wantōn »wenden«, das seinerseits zu dem unter 2↑ winden behandelten Verb gehört. Es bedeutet demnach… … Das Herkunftswörterbuch
Wandel — der Wandel (Aufbaustufe) Übergang von einem Zustand in einen anderen Synonyme: Änderung, Umbruch, Umgestaltung, Veränderung, Wandlung, Wechsel, Wende, Wendung Beispiele: Auf diesem Gebiet ist ein grundlegender Wandel eingetreten. Die Mode… … Extremes Deutsch
Wandel — 1. Aus einer Kurzform von männlichen oder weiblichen Rufnamen, die mit dem Namenwort wandal gebildet sind (z.B.Wandelbert [wandal + beraht] oder Wandelgard [wandal + gart]), entstandener Familienname. 2. Übername zu mhd. wandel »Änderung, Tausch … Wörterbuch der deutschen familiennamen