-
1 in utter despair
volslagen wanhoop -
2 utter fool
volslagen gek -
3 utterly ashamed
volslagen beschaamd (volkomen beschaamd) -
4 perfect
adj. perfect; volmaakt; volslagen--------v. perfectioneren, vervolmakenperfect1[ pə:fikt]1 perfect ⇒ volmaakt; uitstekend, voortreffelijk; volledig, (ge)heel; onberispelijk, foutloos♦voorbeelden:have a perfect set of teeth • een volledig gaaf gebit hebbenperfectly capable of • alleszins in staat omperfect for • uitermate geschikt voorperfect in • heel bekwaam/bedreven inperfect tense • (werkwoord in de) voltooide tijdII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 volslagen ⇒ volledig, totaal♦voorbeelden:perfect nonsense • je reinste onzina perfect stranger • een volslagen onbekendeperfectly ugly • afschuwelijk lelijk————————perfect2♦voorbeelden: -
5 plain
adj. duidelijk; eenvoudig; onaantrekkelijk, lelijk; effen--------adv. eenvoudig; duidelijk--------n. vlakte; wildernisplain1[ pleen] 〈zelfstandig naamwoord; vaak meervoud met enkelvoud betekenis〉————————plain2I 〈bijvoeglijk naamwoord; plainness〉2 simpel ⇒ onvermengd, puur 〈 water, whisky e.d.〉; weinig attractief 〈 vrouw, meisje〉; ongelijnd 〈 papier〉♦voorbeelden:in plain clothes • in burger(kleren)plain cooking • burgerkostplain dealing • eerlijk(heid)it was plain sailing all the way • het liep allemaal van een leien dakjeII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:————————plain32 ronduit -
6 utterly
-
7 John is a complete riddle to me
-
8 a born lunatic
-
9 a complete surprise
-
10 a perfect fool
-
11 a perfect stranger
-
12 a regular fool
-
13 a thorough fool
-
14 arrant
adj. onopgelost; in ongenade; zwervend[ ærənt] 〈 pejoratief〉1 compleet ⇒ volslagen, doortrapt♦voorbeelden:arrant nonsense • kklare onzin -
15 blithering
adj. leuterend, onsamenhangend kletsend[ bliðring] 〈 pejoratief〉♦voorbeelden:1 you blithering idiot! • volslagen/stomme idioot dat je bent!blithering nonsense • kklare onzin -
16 blooming
-
17 born
adj. geboren[ bo:n]1 geboren ⇒ van geboorte/oorsprong/origine2 geboren ⇒ voorbestemd, in de wieg gelegd4 geboren ⇒ ontstaan, voortgekomen♦voorbeelden:born and bred • geboren en getogenborn again • herborennot born yesterday • niet op z'n achterhoofd gevallen2 (as) to the manner born • voor iets geknipt/in de wieg gelegdborn to be a leader • voor het leiderschap in de wieg gelegdhe is born a performer • hij is een rasartiestborn idle/tired • liever lui dan moe/aartslui→ silver silver/ -
18 complete
adj. compleet, volledig--------v. voltooien; besluiten, aanvullencomplete1[ kəmplie:t] 〈bijvoeglijk naamwoord; completeness〉1 compleet ⇒ volkomen, totaal2 klaar ⇒ afgerond, voltooid♦voorbeelden:a complete surprise • een volslagen verrassing————————complete2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:the work is not completed yet • het werk is nog niet af -
19 full-blown
-
20 fully-fledged
fully-fledged
- 1
- 2